Samenstelling
Pyzchiva XGVS Aanvullende monitoring Samsung Bioepis NL
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml, 1,0 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 26 ml
Stelara XGVS Janssen-Cilag bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, wegwerpspuit 0,5 ml, 1,0 ml, pen 0,5 ml, 1,0 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 26 ml
Uzpruvo XGVS Aanvullende monitoring Centrafarm bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml, wegwerpspuit 1,0 ml
Wezenla XGVS Aanvullende monitoring Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, wegwerpspuit 0,5 ml, wegwerpspuit 1,0 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 26 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Enspryng XGVS Aanvullende monitoring Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 120 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wwsp 1ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór start van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analoog. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Ustekinumab een optie als inductie- of onderhoudsbehandeling voor patiënten met matige tot ernstige chronische plaque-psoriasis, indien foto(chemo)therapie en conventionele systemische behandelingen ontoereikend of gecontra-indiceerd zijn, of niet worden verdragen. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
Voor de medicamenteuze behandeling van arthritis psoriatica staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.
Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt. Voor mirikizumab is geen plaatsbepaling vastgesteld in de medicamenteuze behandeling van colitis ulcerosa.
Zie richtlijn IBD ustekinumab bij de ziekte van Crohn van de NVMDL op mdl.nl (dec. 2017).
Advies
Voor satralizumab is geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Matige tot ernstige plaquepsoriasis bij volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar met onvoldoende respons op, of een contra-indicatie of een intolerantie voor andere systemische therapieën zoals ciclosporine, methotrexaat en PUVA.
- Actieve arthritis psoriatica, alleen of in combinatie met methotrexaat, bij volwassenen, bij wie de respons op eerdere niet-biologische DMARD-therapie inadequaat is gebleken.
- Matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen met onvoldoende respons op, of een contra-indicatie of een intolerantie voor conventionele therapie of een TNF–α–remmer.
- Matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij volwassenen met onvoldoende respons op, of een contra-indicatie of een intolerantie voor conventionele therapie of een biological.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Neuromyelitis optica-spectrumstoornissen (NMOSD) bij volwassen en kinderen ≥ 12 jaar, die seropositief zijn voor anti-aquaporine-4-IgG (AQP4-IgG), als monotherapie of in combinatie met immunosuppressiva (orale corticosteroïden, azathioprine of mycofenolaatmofetil).
Doseringen
Plaque psoriasis
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: s.c. 45 mg, gevolgd door 45 mg na 4 weken en vervolgens 45 mg elke 12 weken. Lichaamsgewicht > 100 kg: s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg na 4 weken en vervolgens 90 mg elke 12 weken. Indien na 28 weken nog geen respons is opgetreden, overwegen de behandeling te staken.
Kinderen ≥ 6 jaar
Lichaamsgewicht < 60 kg: s.c. 0,75 mg/kg lichaamsgewicht gevolgd door 0,75 mg/kg na 4 weken en vervolgens 0,75 mg/kg elke 12 weken. Lichaamsgewicht 60-100 kg: s.c. 45 mg, gevolgd door 45 mg na 4 weken en vervolgens 45 mg elke 12 weken. Lichaamsgewicht > 100 kg: s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg na 4 weken en vervolgens 90 mg elke 12 weken. Indien na 28 weken nog geen respons is opgetreden, overwegen de behandeling te staken.
Arthritis psoriatica
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: s.c. 45 mg, gevolgd door 45 mg na 4 weken en vervolgens 45 mg elke 12 weken. Lichaamsgewicht > 100 kg: s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg na 4 weken en vervolgens 90 mg elke 12 weken. Indien na 28 weken nog geen respons is opgetreden, overwegen de behandeling te staken.
Ziekte van Crohn, colitis ulcerosa
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: toedienen als een eenmalige i.v.-infusie: lichaamsgewicht ≤ 55 kg: 260 mg (= 2 flacons), lichaamsgewicht > 55–85 kg: 390 mg (= 3 flacons), lichaamsgewicht > 85 kg: 520 mg (= 4 flacons). Toedienen met een inlooptijd van minimaal 1 uur. Na 8 weken vervolgen met de s.c.-toediening.
Vervolgbehandeling: subcutaan: 8 weken na de intraveneuze startdosis s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg elke 12 weken. Bij onvoldoende klinische respons 8 weken na de eerste subcutane dosis, kan op dat tijdstip een tweede dosis worden gegeven (i.p.v. na 12 weken). Bij verdwijnen van de respons bij toediening elke 12 weken, kan de toedieningsfrequentie worden verhoogd naar elke 8 weken. Indien geen klinische respons optreedt na 16 weken óf 16 weken na overschakelen op de 8-wekelijkse dosis; overwegen de behandeling te staken.
Verminderde nier- of leverfunctie: vanwege onvoldoende gegevens kan geen dosisaanbeveling worden gedaan.
Toediening
- Indien mogelijk bij het toedienen van de s.c.-injectie, huid met psoriasisplekken vermijden;
- Het concentraat voor infusie vóór toediening eerst verdunnen met NaCl-oplossing (0,9%) tot een volume van 250 ml; het infuus toedienen over een tijdsperiode van ten minste één uur.
Doseringen
Neuromyelitis optica-spectrumstoornis
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 40 kg lichaamsgewicht.
s.c. oplaaddosis 120 mg 1× elke 2 weken in week 0, 2 en 4, gevolgd door onderhoudsdosering 120 mg 1× elke 4 weken.
Uitgestelde of gemiste dosis: Wanneer een injectie wordt gemist, door een andere reden dan verhoogde leverenzymwaarden, moet die zo snel mogelijk worden toegediend:
Tijd sinds de laatst toegediende dosis
- gemiste oplaaddosis of minder dan 8 weken gedurende de onderhoudsperiode:
- gemiste of uitgestelde tweede oplaaddosis: zo snel mogelijk toedienen; dien de derde (laatste) oplaaddosis 2 weken later toe.
- gemiste of uitgestelde derde oplaaddosis: zo snel mogelijk toedienen; dien de eerste onderhoudsdosis 4 weken later toe.
- gemiste of uitgestelde onderhoudsdosis: dosis zo snel mogelijk toedienen; daarna doseringsschema opnieuw instellen op elke 4 weken.
- 8 weken tot minder dan 12 weken: de aanbevolen dosering toedienen in week 0 (het tijdstip van de eerste toediening na de gemiste dosis), vervolgens 2 weken later en daarna 1× elke 4 weken.
- 12 weken of langer: de aanbevolen dosering toedienen 1× elke 2 weken in week 0 (het tijdstip van de eerste toediening na de gemiste dosis), 2 en 4, en daarna 1× elke 4 weken.
Dosisaanpassing bij leverenzymafwijkingen: bij stijging ASAT of ALAT > 5× de bovengrens van normaal (ULN) met verhoging van bilirubine, de behandeling staken en niet opnieuw opstarten. Onderbreek de behandeling bij stijging ALAT of ASAT > 5× ULN zonder verhoging van bilirubine. Hervat de behandeling bij herstel van ASAT of ALAT met s.c. 120 mg 1×/ 4 wk; bij 12 weken of langer sinds de laatste dosis, herstarten met s.c. 120 mg 1×/2wk in week 0, 2 en 4 en daarna 1×/4 wk. Controleer bij hervatten nauwlettend de leverparameters; staak de behandeling bij welke verhoging dan ook van ALAT/ASAT en/of bilirubine, opnieuw opstarten wordt niet aanbevolen.
Bij neutrofielenaantal < 1×109/l behandeling onderbreken tot het > 1×109/l is.
Bij trombocytenaantal <75×109/l behandeling onderbreken tot het trombocytenaantal ≥ 75×109/l is.
Bij verminderde nierfunctie: op basis van de farmacokinetische populatieanalyse is geen dosisaanpassing nodig bij een verminderde nierfunctie.
Toediening
- Injecteren in de buik of het dijbeen;
- Totale inhoud (1 ml) toedienen;
- Wissel injectieplaatsen af en injecteer niet in moedervlekken, littekens of gebieden waar de huid gevoelig, rood, hard of beschadigd is.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): erytheem, pijn op de injectieplaats. Bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis, sinusitis. Duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid. Spierpijn, rugpijn, gewrichtspijn. Orofaryngeale pijn. Misselijkheid, braken, diarree. Jeuk.
Soms (0,1-1%): Overige reacties op de injectieplaats zoals jeuk, zwelling, hematoom, hemorragie, induratie. Cellulitis, herpes zoster. Vulvovaginale schimmelinfectie. Ondersteluchtweginfectie. Neusverstopping. Infecties van het gebit. Pustuleuze psoriasis, acne. Aangezichtsverlamming. Depressie. Huiduitslag, urticaria, huidexfoliatie. Asthenie.
Zelden (0,01-0,1%): ernstige overgevoeligheidsreacties zoals angio-oedeem en anafylaxie, exfoliatieve dermatitis. Allergische longblaasjesontsteking, eosinofiele pneumonie.
Zeer zelden (< 0,1%): organiserende pneumonie. Bulleus pemfigoïd, cutane lupus erythematodes. Lupusachtig syndroom.
Gemeld zijn: ernstige infusiegerelateerde reacties.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hyperlipidemie. Hoofdpijn. Artralgie. Injectiegerelateerde reacties (vooral roodheid, erytheem, jeuk, huiduitslag en pijn). Aantal leukocyten verlaagd.
Vaak (1-10%): hypofibrinogenemie. Slapeloosheid. Migraine. Bradycardie. Hypertensie. Allergische rinitis. Gastritis. Huiduitslag, jeuk. Musculoskeletale stijfheid. Perifeer oedeem. Aantal neutrofielen verlaagd, aantal trombocyten verlaagd, transaminasen verhoogd, bilirubine in bloed verhoogd, gewichtstoename (>15%).
Interacties
Tijdens therapie met ustekinumab geen levende vaccins toedienen. Vóór vaccinatie met levende virussen of bacteriën moet de therapie 15 weken zijn onderbroken; ná vaccinatie kan de therapie op zijn vroegst na 2 weken worden hervat. Uit onderzoek bij psoriasis bleek langdurige behandeling met ustekinumab de humorale immuunrespons tegen pneumokokkenvaccin en tetanusvaccin niet te onderdrukken.
Bij blootstelling aan ustekinumab in utero, een levend vaccin niet eerder toedienen aan de zuigeling dan ten minste 6 maanden na de geboorte of totdat er geen ustekinumab aantoonbaar is bij de zuigeling. Als er een klinisch voordeel is, eerder toedienen overwegen als bij de zuigeling de ustekunimab-concentratie niet waarneembaar is.
Uit onderzoek bij arthritis psoriatica bleek gelijktijdig gebruik van methotrexaat geen invloed te hebben op de veiligheid of werkzaamheid van ustekinumab. Er zijn geen onderzoeksgegevens van het gelijktijdig gebruik met andere immunosuppressiva (waaronder biologicals) of fototherapie bij psoriasis. Uit onderzoek bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa is niet gebleken dat gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva of corticosteroïden van invloed is op de veiligheid of werkzaamheid van ustekinumab.
Er zijn geen onderzoeksgegevens van het gebruik bij patiënten die immunotherapie tegen allergie ontvangen.
Interacties
Wees voorzichtig bij starten of stoppen van de behandeling bij gelijktijdig gebruik van substraten van CYP3A4, 1A2, 2C9 of 2C19, met name die met een nauwe therapeutische index (waaronder carbamazepine, fenytoïne en theofylline); de dosis eventueel aanpassen. Het effect kan na stoppen van satralizumab nog enkele weken aanhouden; de eliminatiehalfwaardetijd is verlengd.
Tijdens therapie met satralizumab geen levende vaccins toedienen. De klinische veiligheid is niet vastgesteld.
Zwangerschap
Ustekinumab kan vanaf het 2e trimester de placenta passeren. De passage is het hoogst vlak voor de bevalling. De kans op infectie bij de zuigeling kan hierdoor mogelijk de eerste maanden na de geboorte verhoogd zijn.
Teratogenese: Bij de mens relatief weinig gegevens die niet wijzen op meer kans op miskramen/afwijkingen.
Advies: Gebruik ontraden. Als de ziekte rustig is en de kans op opvlamming klein, overwegen om op de helft van de zwangerschap te stoppen om de kans op een lagere afweer bij het kind te verkleinen. Opvlamming van de ziekte kan negatieve gevolgen hebben voor de zwangerschap.
Overig: Bij gebruik tijdens een groot deel van de zwangerschap, geen levend verzwakt vaccin toedienen aan de zuigeling in de eerste maanden na de geboorte (zie ook rubriek Interacties). Fabrikant adviseert een vruchtbare vrouw effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens en tot 15 weken na de behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij dieren tot dusver geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in zeer geringe mate. Ustekinumab is een groot molecuul en komt nauwelijks in de moedermelk terecht. In het maag-darmkanaal van de baby zal het voor een groot deel worden afgebroken.
Farmacologisch effect: Systemische effecten lijken onwaarschijnlijk. Er zijn er in onderzoeken geen nadelige effecten gemeld.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, in zeer geringe hoeveelheden bij dieren. Het is bekend dat immunoglobulinen in de moedermelk worden uitgescheiden. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
- Klinisch belangrijke actieve infectie.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ustekinumab kan mogelijk het infectierisico vergroten en latente infecties (re)activeren. Opportunistische infecties zijn gemeld. Wees voorzichtig bij een chronische infectie, bij een recidiverende infectie in de anamnese en bij ouderen (≥ 65 j.). Tijdens en na behandeling nauwgezet controleren op verschijnselen van tuberculose. Vóór aanvang van de behandeling actieve tuberculose uitsluiten.
Wees voorzichtig bij een maligniteit in de anamnese. Alle patiënten monitoren op het optreden van niet-melanome huidkanker, vooral ouderen > 60 jaar, patiënten met een voorgeschiedenis van verlengde immunosuppressieve therapie of met een voorgeschiedenis van een PUVA-behandeling. Het risico op een maligniteit kan hoger zijn bij psoriasis behandeld met andere biologicals.
Ernstige overgevoeligheidsreacties waaronder infusiegerelateerde reacties, anafylaxie en angio-oedeem zijn gemeld (ook na enkele dagen optredend); bij eerste symptomen van ernstige overgevoeligheidsreacties de toediening onmiddellijk staken en een passende therapie instellen. De beschermdop van de wegwerpspuit bevat rubber en kan aanleiding geven tot een allergische reactie bij patiënten die overgevoelig zijn voor latex.
Allergische longblaasjesontsteking, eosinofiele pneumonie en niet-infectieuze organiserende pneumonie zijn gemeld, gekenmerkt door hoesten, dyspneu en interstitiële infiltraten na één tot drie doses, soms leidend tot respiratoir falen en verlengde hospitalisatie. Er is verbetering gemeld na staken en ook, in enkele gevallen, toediening van corticosteroïden. Stop behandeling bij uitsluiten infectie en bevestiging van diagnose en stel gepaste behandeling in.
Exfoliatieve dermatitis, mogelijk klinisch niet te onderscheiden van erytrodermische psoriasis, is gemeld na behandeling met ustekinumab. Patiënten monitoren op het optreden van symptomen van erytrodermische psoriasis of exfoliatieve dermatitis; bij vermoeden van exfoliatieve dermatitis behandeling onmiddellijk staken.
Lupusgerelateerde aandoeningen waaronder cutane lupus erythematodes en lupusachtig syndroom, zijn gemeld. Instrueer patiënt om bij laesies, vooral in aan zonlicht blootgestelde gebieden van de huid of als deze gepaard gaan met artralgie, onmiddellijk medische hulp in te schakelen. Staak ustekinumab bij lupusgerelateerde aandoening en start een passende behandeling.
Er kunnen zich (meestal neutraliserende) antilichamen ontwikkelen. Het wordt in verband gebracht met een verhoogde klaring bij patiënten met de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, maar er werd bij hen geen verminderde werkzaamheid waargenomen.
Beoordeel regelmatig risicofactoren voor cardiovasculaire ziekten. Cardiovasculaire voorvallen zijn waargenomen bij gebruik van ustekinumab, waaronder myocardinfarct en cerebrovasculair accident.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid van ustekinumab bij de behandeling van plaquepsoriasis bij kinderen < 6 jaar en bij de behandeling van arthritis psoriatica, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen onderzoeksgegevens beschikbaar van het gebruik bij patiënten met een gestoorde nier- of leverfunctie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infecties: Stel de behandeling uit bij een actieve infectie tot deze onder controle is. Behandeling onderbreken bij ontwikkelen van een ernstige of opportunistische infectie en passende behandeling starten. Instrueer de patiënt om bij symptomen van een infectie direct contact op te nemen met de arts.
Leverenzymen: Lichte en matige verhogingen van levertransaminasen zijn waargenomen, meestal lager dan 5× ULN. Controleer ALAT- en ASAT-waarden elke vier weken tijdens de eerste drie maanden van de behandeling, vervolgens een jaar lang elke drie maanden en daarna wanneer dit klinisch geïndiceerd is. Staak de behandeling bij patiënten met een ALAT of ASAT > 5× ULN. Voor dosisaanpassingen zie rubriek Dosering.
Neutrofielenaantal: Dalingen van neutrofielenaantallen zijn waargenomen na de behandeling. Controleer het neutrofielenaantal 4 tot 8 weken na aanvang van de behandeling en daarna wanneer dit klinisch geïndiceerd is. Voor advies over dosisonderbreking, zie rubriek Dosering.
Onderzoek: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 40 kg lichaamsgewicht zijn niet vastgesteld wegens het ontbreken van gegevens. De veiligheid en werkzaamheid van satralizumab zijn niet onderzocht bij patiënten met een verminderde leverfunctie.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met ustekinumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met satralizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Humaan IgG1κ-monoklonaal antilichaam dat met hoge affiniteit bindt aan de gemeenschappelijke p40-eiwit-subeenheid van vrij IL-12 en IL-23. IL-12 en IL-23 worden afgegeven door geactiveerde antigeenpresenterende cellen zoals macrofagen en dendritische cellen. IL-12 stimuleert de 'natural killer'-cellen en bevordert de differentiatie van CD4-positieve T-cellen tot het T-helper 1 (Th1)-fenotype. IL-23 induceert de T-helper 17 (Th17)-route. Abnormale regulatie van IL-12 en IL-23 is in verband gebracht met immuungemedieerde aandoeningen zoals psoriasis, arthritis psoriatica, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Ustekinumab oefent zijn werking uit door onderbreking van de Th1- en Th17-cytokineroutes.
Kinetische gegevens
F | ca. 57%. |
T max | s.c. ca. 8½ dag. |
V d | 0,06–0,08 l/kg, groter bij een lichaamsgewicht > 100 kg (s.c.). |
T 1/2el | circa 3 weken (15–32 dagen), korter bij een lichaamsgewicht > 100 kg (s.c.). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Satralizumab is een interleukine-antagonist. Het is een gehumaniseerd recombinant monoklonaal antilichaam (mAb) tegen immunoglobuline G2 (IgG2), dat bindt aan de IL-6-receptor (IL-6R) en hierdoor verdere IL-6-signalering voorkomt. IL-6-concentraties zijn verhoogd in het cerebrospinale vocht en serum van patiënten met NMO of NMOSD tijdens perioden van ziekteactiviteit. IL-6-functies zijn betrokken bij de pathogenese van NMOSD, waaronder B-celactivatie, B-celdifferentiatie naar plasmablasten en de productie van pathologische auto-antilichamen, bijvoorbeeld tegen AQP4, een waterkanaaleiwit dat voornamelijk tot expressie komt in het centraal zenuwstelsel, Th17-celactivatie en differentiatie, regulatoire T-celremming en verandering van de permeabiliteit van de bloed-hersenbarrière.
Kinetische gegevens
F | s.c. 85,4% |
V d | centraal 0.049 l/kg en perifeer 0.03 l/kg |
Metabolisering | via intracellulair katabolisme |
T 1/2el | ca. 30 dagen |
Overig | Steady state voor de Cmin, Cmax en AUC wordt na de oplaadperiode (8 weken) bereikt. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ustekinumab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- dupilumab (D11AH05) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- satralizumab (L04AC19) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
Groepsinformatie
satralizumab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- dupilumab (D11AH05) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
- ustekinumab (L04AC05) Vergelijk