corticosteroïden, cutaan/oromucosaal
Werking
Werkingsmechanisme
Anti-inflammatoir
- remmen de accumulatie van afweercellen in het ontstoken weefsel;
- verminderen de hechting van leukocyten aan capillair endotheel;
- remmen de productie van ontstekingsmediatoren zoals prostaglandinen, leukotriënen, cytokinen en histamine.
Vasoconstrictief
- remmen het vrijkomen van mediatoren met vasoactieve werking zoals cytokinen, histamine en catecholaminen;
- werken mogelijk ook direct constrictief op capillairen.
Antiproliferatief
- remmen de celdeling in epidermis en de aanmaak van bindweefselcomponenten.
Antiprurigineus
- remmen het ontstekingsproces waardoor de jeuk afneemt;
- werken direct op vrije zenuwuiteinden in de huid.
Effect
- verdwijnen of verminderen van ontstekingsverschijnselen;
- vermindering van de symptomen van verschillende huidaandoeningen.
In tabel 1 is de indeling van de dermatocorticosteroïden in sterkten/klassen aangegeven zoals die in Nederland* gehanteerd wordt: klasse 1 (zwak werkend), klasse 2 (matig-sterkwerkend), klasse 3 (sterkwerkend) en klasse 4 (zeer sterkwerkend).
klasse 1 |
klasse 2 |
klasse 3 |
klasse 4 |
---|---|---|---|
Meer informatie
* Dermatocorticosteroïden worden in Nederland en in veel Europese landen naar sterkte ingedeeld in vier klassen 1 2. De grenzen tussen de klassen zijn niet scherp en de nauwkeurigheid van de indeling wordt vooral voor preparaten van klasse 2 en 3 betwijfeld. In deze indeling is de invloed van de farmaceutische vorm (toedieningsvorm) op de werkingssterkte niet mee genomen 1. Het classificatiemodel dat gebruikt wordt in de Verenigde Staten hanteert zeven klassen waarbij de farmaceutische vorm wel is opgenomen. Dit model maakt gebruik van de volgende zeven klassen: super high (I), high (II), medium (III, IV en V) en low (VI en VII). Hierbij heeft klasse super high I de hoogste sterkte 2 3.
Typerende bijwerkingen
Relatief frequent
- atrofie van dermis en epidermis, teleangiëctasieën;
- striae (vooral bij adolescenten; m.n. in liezen, oksels, binnenzijde bovenbenen en -armen);
- papulopustuleuze periorale en/of perioculaire dermatitis;
- maskeren van schimmelinfecties;
- contactallergie m.n. bij langdurig gebruik;
- bij oromucosale toepassing: atrofie mucosa, mondinfecties zoals spruw (na meerdere weken gebruik).
Minder frequent
Lokaal:
- steroïdrosacea en -acne;
- purpura, ecchymosen;
- verergering van bestaande huidinfecties;
- vertraagde wondgenezing;
- hypopigmentatie;
- hypertrichose;
- gluteale granulomen bij luierdermatitis.
Systemisch:
- syndroom van Cushing;
- bijnierschorsinsufficiëntie;
- osteoporose;
- groeiremming.
Meer informatie
Bij dagelijks gebruik van een klasse 1-corticosteroïd of intermitterend gebruik van klasse 2- of klasse 3-corticosteroïden, treden lokale bijwerkingen zelden op. Bijwerkingen ontstaan meestal bij langdurig én continu gebruik van dermatocorticosteroïden; indien in de onderhoudsfase intermitterend wordt behandeld is er minder kans op bijwerkingen, ook na lange tijd. De meeste kans op lokale bijwerkingen is bij gebruik op plaatsen waar het stratum corneum dunner is, zoals in het gelaat, op de oogleden, in huidplooien en op de genitaliën of bij gebruik onder occlusie.
Systemische bijwerkingen kunnen voorkomen bij langdurig en overmatig gebruik (dosering > aanbevolen hoeveelheid per week) van m.n. klasse 3- of klasse 4-corticosteroïden. De meeste kans op systemische effecten is bij het gebruik bij kinderen, gebruik onder occlusie, gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en bij gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen (zoals salicylzuur, ureum, propyleenglycol). Dit geldt ook voor huidaandoeningen waarbij de huidbarrière verstoord is, zoals bij constitutioneel eczeem.
Kinderen: het gebruik van (zeer) sterk werkende corticosteroïden bij kinderen zoveel mogelijk vermijden of beperken. Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Gebruik bij hen kan sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie. Bijnierschorsinsufficiëntie wordt bij kinderen vooral gezien bij overmatig gebruik van sterk werkende dermatocorticosteroïden. Bij combinatie van dermatocorticosteroïden met inhalatie- en nasale corticosteroïden is er meer kans op bijniersuppressie. Groeiremming kan gezien worden na langdurig gebruik; bij langdurig gebruik wordt daarom aanbevolen regelmatig de groeicurve te controleren.
Kosten
Kosten laden…Vergelijken
corticosteroïden, cutaan/oromucosaal vergelijken met een andere geneesmiddelgroep.
Zie ook
Indicaties
Bronnen
- 1 NVDV. Leidraad Dermatocorticosteroïden, 2019. Via nvdv.nl.
- 2 European Dermatology Forum. EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of Atopic Eczema, 2022. Via guidelines.edf.one.
- 3 Stephen K, Stacey, DO, and Mark McEleney. Topical Corticosteroids: Choice and Application. Am Fam Physician. 2021;103(6):337-343.
- 4 Aronson JK, et al. (eds). Meyler's side effects of drugs. 16th ed. Amsterdam: Elsevier, 2016.
- 5 Brunton LL, Knollmann, BC. Goodman and Gilman’s The pharmacological basis of therapeutics. 14th ed. New York: McGraw-Hill, 2023.