corticosteroïden met antimicrobiële middelen, auriculair
Werking
Deze groep auriculaire middelen bestaat uit combinaties van corticosteroïden met diverse antimicrobiële middelen.
Werkingsmechanisme
Corticosteroïden:
Anti-inflammatoir
- remmen de accumulatie van afweercellen in het ontstoken weefsel;
- verminderen de hechting van leukocyten aan capillair endotheel;
- remmen de productie van ontstekingsmediatoren zoals prostaglandinen, leukotriënen, cytokinen en histamine.
Vasoconstrictief
- remmen het vrijkomen van mediatoren met vasoactieve werking zoals cytokinen, histamine en catecholaminen;
- werken mogelijk ook direct constrictief op capillairen.
Antiprurigineus
- remmen het ontstekingsproces waardoor de jeuk afneemt;
- werken direct op vrije zenuwuiteinden in de huid.
Antimicrobiële middelen:
Chlooramfenicol
- bindt aan de 50S–subunit van het bacteriële 70S–ribosoom en verhindert de synthese van polypeptiden met een ketenlengte van meer dan 2 of 3 aminozuren;
- werkt bacteriostatisch.
Polymyxine b
- beschadigt de celmembraan van de bacterie;
- werkt bactericide.
Framycetine, neomycine
- remmen de bacteriële eiwitsynthese door binding aan de 30S-ribosomale subunits;
- werken bactericide.
Gramicidine
- verhoogt de permeabiliteit van de buitenste celmembraan door beschadiging van de osmotische barrière, waardoor de bacterie sterft;
- werkt bactericide.
Clioquinol
- werkt fungistatisch;
- werkt overwegend bacteriostatisch.
Colistine
- bindt aan en verandert de permeabiliteit van de bacteriële celwand, wat leidt tot bacteriële celdood;
- werkt bactericide.
Bacitracine
- remt de peptidoglycaansynthese tijdens de tweede stap van bacteriële celwandsynthese;
- werkt bactericide.
Azijnzuur
- werkt antibacterieel door verlaging van de pH;
- werkzaam tegen Candida.
Oxytetracycline
- remt de bacteriële eiwitsynthese door binding aan 30S- en 50S-ribosomale subunits;
- werkt bacteriostatisch.
Effect
Bij otitis externa
- afname van ontstekingsreacties, zoals zwelling en jeuk, van de uitwendige gehoorgang;
- klaring van een bacteriële infectie van de uitwendige gehoorgang.
Offlabel: Loopoor bij otitis media acuta (hydrocortison/bacitracine/colistine oordruppels)
- klaring van een bacteriële infectie van het middenoor;
- afname van ontstekingsreacties van het middenoorslijmvlies;
- preventie van hyperplasie, granulatieweefsel, poliepvorming en lokale ontstekingsreacties van het middenoor.
Typerende bijwerkingen
- contactallergie;
- secundaire schimmelinfecties;
- atrofie van de gehoorgang.
met name bij langdurig of herhaald gebruik
- sensibilisatie;
- ototoxiciteit bij geperforeerd trommelvlies (antimicrobiële middelen); zie verder onder Meer informatie;
- atrofie en perforatie van het trommelvlies.
Meer informatie
Ototoxiciteit is aangetoond bij lokaal gebruik van aminoglycosiden (neomycine, framycetine), clioquinol, polymyxine B en azijnzuur. Ook vehicula als propyleenglycol of macrogol zijn ototoxisch. Bij otitis externa is het gebruik van antibioticum-corticosteroïd oordruppels gecontra-indiceerd. Bij een loopoor bij otitis media (trommelvliesbuisjes of spontane trommelvliesperforatie) wordt het risico van gehoorbeschadiging van een onbehandelde infectie van het middenoor in dit geval groter geacht dan de in de praktijk kleine kans op ototoxiciteit. Aannemelijk is dat bij otitis media het gezwollen middenoorslijmvlies het binnenoor beschermt tegen de ototoxische bestanddelen van de oordruppels. Aanbevolen wordt het gebruik te stoppen 24 uur nadat het oor bij het ontwaken droog en schoon is 1 2.