ulipristal (bij uterusmyomen)
Samenstelling
Esmya (acetaat) Gedeon Richter Benelux Sprl.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
ulipristal (bij uterusmyomen) vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Bij abnormaal vaginaal bloedverlies wordt zo mogelijk de oorzaak behandeld. Bij hevig menstrueel bloedverlies door myomen of zonder (verdenking op) een specifieke oorzaak, zijn er verschillende gelijkwaardige medicamenteuze opties, namelijk: een IUD met levonorgestrel, een combinatiepil (voorkeur 30 microg ethinylestradiol en 150 microg levonorgestrel), een NSAID (naproxen of ibuprofen) en tranexaminezuur. De keuze wordt bepaald door specifieke kenmerken van de medicatie en de voorkeur van de patiënt.
Het gebruik van Esmya (ulipristal 5 mg) is beperkt tot vrouwen met matige tot ernstige symptomen van uterusmyomen bij wie embolisatie en/of chirurgische behandelmogelijkheden niet geschikt zijn of hebben gefaald, vanwege de kans op leverschade.
Indicaties
- Intermitterende behandeling van matige tot ernstige symptomen van uterusmyomen bij volwassen premenopauzale vrouwen en bij wie embolisatie en/of chirurgische behandelmogelijkheden niet geschikt zijn of hebben gefaald.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Uterusmyomen
Volwassenen
Beginnen tijdens de eerste week van een menstruatiecyclus: 5 mg 1×/dag, gedurende een behandelcyclus van maximaal 3 maanden. Een nieuwe behandelcyclus op zijn vroegst beginnen tijdens de eerste week van de tweede menstruatie na voltooiing van de vorige behandelcyclus. Herhaalde intermitterende behandeling is onderzocht tot en met 4 intermitterende behandelcycli.
Bij het vergeten van een dosis, deze zo snel mogelijk alsnog innemen. Indien de laatste dosis langer dan 12 uur geleden is ingenomen: de vergeten dosis overslaan en verder gaan met het gebruikelijke innameschema.
Verminderde nierfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij een lichte of matige nierfunctiestoornis. Gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis is niet onderzocht; gebruik wordt afgeraden, tenzij nauwlettende controle plaatsvindt.
Toediening: de tablet met wat water innemen, met of zonder voedsel.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): amenorroe (bij ca. 79%), verdikking van het endometrium (>16 mm aan het einde van de eerste behandelcyclus, gemeten met echografie of MRI), verdwijnend bij weer optreden van de menstruatie na staken van de behandeling).
Vaak (1-10%): lichte of matige hoofdpijn, vertigo. Buikpijn, misselijkheid. Acne. Pijn in spieren en botten. Functionele ovariumcysten die in de meeste gevallen binnen een aantal weken verdwijnen. Gevoelige of pijnlijke borsten, bekkenpijn, opvliegers. Vermoeidheid, gewichtstoename.
Soms (0,1-1%): symptomen van overgevoeligheid (zoals gegeneraliseerd oedeem, jeuk, huiduitslag, urticaria). Emotionele stoornis, angst. Duizeligheid. Droge mond, obstipatie. Lichte haaruitval, droge huid, hyperhidrose. Rugpijn. Urine-incontinentie. Uteriene bloedingen: in een enkel geval waren de menstruatiebloedingen zodanig overmatig tijdens of binnen 2–3 maanden na staken van de behandeling dat operatie noodzakelijk was. Metrorragie, genitale afscheiding. Asthenie, oedeem. Toename triglyceride- en cholesterolwaarden in het bloed.
Zelden (0,01-0,1%): neusbloeding. Dyspepsie, flatulentie. Geruptureerde ovariumcyste, gezwollen borsten.
Verder zijn gemeld: gevallen van leverschade en leverfalen, waarbij in sommige gevallen een transplantatie nodig was. Angio-oedeem.
Interacties
Sterke CYP3A4-inductoren (zoals rifampicine, rifabutine, fenytoïne, fenobarbital, primidon, carbamazepine, oxcarbazepine, sint-janskruid, efavirenz, nevirapine, langdurig gebruik van ritonavir) kunnen de plasmaconcentratie verlagen; gelijktijdig gebruik daarom vermijden. De enzyminductie kan tot 2–3 weken na staken aanhouden. Matig tot sterke CYP3A4-remmers (zoals itraconazol, erytromycine, claritromycine, grapefruitsap, verapamil, ketoconazol) kunnen leiden tot verhoging van de spiegels van ulipristal; gelijktijdig gebruik wordt daarom niet aanbevolen. Progestageenhoudende middelen kunnen de werking van ulipristal verminderen door competitief aangrijpen op de progesteronreceptor; gelijktijdig gebruik wordt niet aanbevolen.
Anderzijds kan de werking van progestageenhoudende middelen, zoals anticonceptiva, door ulipristal worden verstoord. Geneesmiddelen die progestagenen bevatten, niet gebruiken binnen 12 dagen nadat de behandeling met ulipristal is gestaakt; tijdens behandeling een niet–hormonale anticonceptiemethode toepassen. Bij gelijktijdig gebruik van ulipristal en Pgp-substraten (bv. dabigatran, digoxine) wordt aanbevolen ten minste 1,5 uur aan te houden tussen de toedieningen, omdat er aanwijzingen zijn dat ulipristal Pgp kan remmen.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Overig: Vóór behandeling zwangerschap uitsluiten. Hoewel bij de meerderheid van de vrouwen tijdens de behandeling geen ovulatie plaatsvindt, wordt een niet–hormonale anticonceptiemethode aanbevolen.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, ulipristal en actieve metaboliet; melk/plasmaverhouding 0,74 ± 0,32.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- genitale bloeding met onbekende oorzaak of met een andere oorzaak dan uterusmyomen;
- baarmoeder(hals)-, ovarium- of borstkanker;
- leveraandoening.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzorgsmaatregelen leverfunctie: Er zijn gevallen van leverschade en leverfalen (incl. gevallen leidend tot transplantatie) gemeld. Controleer de leverfunctie vóór aanvang van de behandeling; start behandeling niet bij een ALAT en/of ASAT spiegel van > 2× ULN (afzonderlijk of in combinatie met een bilirubine van > 2× ULN). Controleer de leverfunctie eenmaal per maand tijdens de eerste 2 behandelcycli, vóórafgaand aan iedere volgende behandelcyclus en 2–4 weken na staken van de behandeling. Bij symptomen die kunnen duiden op leverschade (zoals misselijkheid, braken, pijn rechts in bovenbuik, anorexie, vermoeidheid, asthenie, geelzucht) de behandeling staken en direct een leverfunctietest uitvoeren. Bij een ALAT en/of ASAT spiegel van > 3× ULN, de behandeling staken.
Veranderingen endometrium en bloedingspatroon: Tijdens de eerste 10 dagen van behandeling treedt meestal een significante vermindering in menstrueel bloedverlies op of amenorroe; bij aanhoudend overmatig bloedverlies de patiënt adviseren contact op te nemen. De menstruatie keert over het algemeen binnen 4 weken na staken van elke behandelcyclus terug. De reversibele veranderingen die optreden in de histologie van het endometrium (PAEC) tijdens gebruik, gekenmerkt door cystisch gedilateerde klieren met gemengde oestrogene (mitotisch) en progestagene (afscheiding) effecten op het epitheel, niet verwarren met hyperplasie van het endometrium. Daarnaast kan tijdens het gebruik een reversibele verdikking van het endometrium voorkomen.
Bij herhaalde intermitterende behandeling een jaarlijkse echografie verrichten na terugkeer van de menstruatie tijdens een behandelvrije periode. Indien verdikking van het endometrium aanhoudt na terugkeer van de menstruatie tijdens de behandelvrije perioden of langer dan 3 maanden na het einde van de behandeling, en/of een afwijkend bloedingspatroon wordt bemerkt, dan onderzoek verrichten waaronder een endometriumbiopsie om onderliggende oorzaken (zoals endometriumcarcinoom) uit te sluiten.
Onderzoeksgegevens: Vanwege onvoldoende gegevens wordt het gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis afgeraden, tenzij er nauwlettende controle plaatsvindt. De werkzaamheid en veiligheid is niet vastgesteld bij vrouwen < 18 jaar.
Een behandelcyclus mag maximaal 3 maanden duren, omdat onbekend is of langer durend gebruik een negatieve invloed heeft op het endometrium.
Gebruik door vrouwen met ernstig astma die onvoldoende op orale glucocorticoïden reageren, wordt afgeraden.
Eigenschappen
Selectieve progesteron-receptormodulator met voornamelijk een remmend effect op de progesteronreceptor. Het heeft een minimale affiniteit voor de androgeenreceptor en geen affiniteit voor de humane oestrogeen- en mineralocorticoïdreceptor. Het heeft een direct effect op de grootte van myomen doordat het de celproliferatie remt en apoptose induceert. Een dagelijkse dosis van 5 mg remt bij de meeste vrouwen de ovulatie en veroorzaakt een gedeeltelijke onderdrukking van de FSH-spiegel, maar niet van de serumestradiolspiegel in de midfolliculaire fase. Bij ca. 60% van de vrouwen treden na 3 maanden behandeling klasse-specifieke veranderingen in de histologie van het endometrium op, aangeduid als PAEC ('Progesterone Receptor Modulator Associated Endometrial Changes'). Gekenmerkt door een inactief en zwak profilerend epitheel, verband houdende met een asymmetrische groei van stroma en epitheel.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | ca. 1 uur (ulipristal, actieve metaboliet). |
Eiwitbinding | > 98% (ulipristal). |
Metabolisering | via vnl. CYP3A4 in enkel- en tweevoudige gedemethyleerde metabolieten en in gehydroxyleerde metabolieten. De enkelvoudige gedemethyleerde metaboliet is farmacologisch actief. |
Eliminatie | vnl. via de feces en < 10% met de urine. |
T 1/2el | ca. 38 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ulipristal (bij uterusmyomen) hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- dydrogesteron (G03DB01) Vergelijk
- lynestrenol (G03DC03) Vergelijk
- medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) (L02AB02) Vergelijk
- medroxyprogesteron (oraal) (G03DA02) Vergelijk
- megestrol (L02AB01) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (vaginaal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk