Samenstelling
Azitromycine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie
- Sterkte
- 40 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 15 ml
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
Zithromax Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie
- Sterkte
- 40 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 30 ml
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Erythrocine (als lactobionaat) Amdipharm Ltd
- Toedieningsvorm
- Poeder voor i.v.-infusievloeistof
- Sterkte
- 1000 mg
Erythrocine (als stearaat) Amdipharm Ltd
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 250 mg
Erythrocine-ES (als ethylsuccinaat) Amdipharm Ltd
- Toedieningsvorm
- Granulaat voor suspensie (kersensmaak)
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
- Toedieningsvorm
- Granulaat voor suspensie (kersensmaak)
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Algemeen: Bij infecties met Gram-positieve kokken zijn de penicillinen, voor zover geen resistentie of β-lactamaseremming optreedt, nog steeds de middelen van eerste keus. Macroliden komen pas in aanmerking indien penicillineresistentie of -overgevoeligheid bestaat en verder bij de verwekkers waarbij penicillinen níet werkzaam zijn maar macroliden wel (bv. Legionella pneumophila waar het één van de eerstekeusmiddelen is). Azitromycine heeft o.a. als voordeel boven erytromycine een gunstiger farmacokinetisch profiel, waardoor het slechts eenmaal per dag hoeft te worden gebruikt. Daarnaast is de korte behandelduur van azitromycine (3 evt. 5 dagen, en bij sommige indicaties zelfs als een eenmalige gift) in vergelijking met erytromycine en de andere macroliden een voordeel; bovendien is gebruik van azitromycine goedkoper.
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan 5 dagen aanhoudt of opnieuw optreedt. Voor de keuze van antibiotica, wanneer deze geïndiceerd zijn, zie het acute rinosinusitis-behandelplan.
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende 3 dagen eerste keus. Alle macroliden zijn even effectief tegen streptokokken, maar azitromycine heeft de voorkeur vanwege de korte gebruiksduur en kosten. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij de behandeling van otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na 3 dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan wordt gestart met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen (zie het otitis media acuta-behandelplan) en bij forse algemene ziekteverschijnselen direct starten met de antimicrobiële behandeling.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van de pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de initiële keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65-score: 0–1, PSI-klasse I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur, bij een penicilline-allergie komen macroliden als azitromycine in aanmerking bij kinderen < 10 jaar en bij zwangeren of vrouwen in de lactatieperiode. Bij vermoeden van een (milde) pneumonie door Legionella pneumophila komt azitromycine wel als initiële behandeling in aanmerking (deze macrolide is daarin tweede keus, levofloxacine en moxifloxacine als fluorchinolonen zijn, ook als orale toediening, de eerste keus hierbij). Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65-score: 2, PSI-klasse: III–IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65-score:> 2, PSI-klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65-score:> 2, PSI-klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v.-moxifloxacine dan wel i.v.-combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij erythrasma heeft, bij uitgebreide en hinderlijke laesies en onvoldoende verbetering na 4 weken, lokale behandeling met een systemisch macrolide (zoals azitromycine) de voorkeur. Ook bij hardnekkige klachten van een folliculitis en indien daarbij tevens sprake is van een penicilline-allergie heeft een macrolide de voorkeur. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij uitgebreide klachten, algemene ziekteverschijnselen en onvoldoende verbetering op lokale therapie én als daarbij sprake is van een penicilline-allergie is hierbij eveneens een macrolide aangewezen. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden (zoals azitromycine) zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur.
Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Bij een erythema migrans of Borrelia-lymfocytoom behandelen met doxycycline. Azitromycine of amoxicilline zijn een alternatief indien doxycycline gecontra-indiceerd is.
De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing.
Eerste keus bij een urogenitale chlamydia-infectie bij mannen is azitromycine. Tweede keus is doxycycline. Eerste keus bij mannen met een rectale chlamydia-infectie en vrouwen (ongeacht locatie) is doxycycline. Tweede keus is azitromycine. Bij contra-indicaties komen amoxicilline, levofloxacine en ofloxacine in aanmerking. Bij een chlamydia-infectie tijdens de zwangerschap is azitromycine eerste keus en amoxicilline tweede keus.
Bij gonorroe is ceftriaxon eerste keus. Bij contra-indicaties komen op basis van een kweekuitslag met resistentiebepaling ciprofloxacine, amoxicilline (offlabel) of als derde keuze azitromycine (offlabel) in aanmerking. Azitromycine kan ook ‘blind’ gegeven worden, als het niet mogelijk is een kweekuitslag met resistentiebepaling af te wachten.
Overweeg bij mannen met persisterende urethritisklachten (> 4 weken) en een positieve test op Mycoplasma genitalium, als gonorroe en chlamydia zijn uitgesloten, azitromycine (offlabel). Geef azitromycine ook aan een vaste partner van een man met persisterende urethritisklachten, als deze partner drager blijkt te zijn van Mycoplasma genitalium.
Bij een infectieuze conjunctivitis: door een banale verwekker is een lokaal antibioticum niet geïndiceerd, behalve bij risicogroepen voor complicaties (bv. na recente oogoperaties, bij chronisch infectieuze oogziekten of immuun-gecompromitteerde patiënten) of soms, als de conjunctivitis langer dan twee weken duurt. In deze gevallen gaat de voorkeur uit naar chlooramfenicol-oogdruppels en/of -oogzalf boven fusidinezuur-ooggel, vanwege een breder werkingsspectrum en minder snelle resistentieontwikkeling.
Behandel een infectieuze conjunctivitis door chlamydia en/of gonokok met een gericht systemisch antibioticum, conform de behandeling van een urogenitale infectie (SOA; zie hierboven). Bij een herpes-simplexvirusconjunctivitis is aciclovir-oogzalf aangewezen. Verwijs, bij een conjunctivitis door het varicella-zostervirus, dezelfde dag naar de oogarts door en start direct met een oraal nucleoside-analogon (valaciclovir of aciclovir).
Advies
In het algemeen: Bij infecties met Gram-positieve kokken zijn de penicillinen, voor zover geen resistentie of β-lactamasevorming optreedt, nog steeds de middelen van eerste keus. Erytromycine (of een andere macrolide) komt in aanmerking indien er sprake is van penicillineresistentie of penicillineovergevoeligheid en voorts bij de onder Eigenschappen genoemde verwekkers, daar waar penicillinen niet werkzaam zouden zijn.
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum-penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende 3 dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur. Erytromycine heeft vanwege de meeste ervaring de voorkeur bij penicilline-overgevoeligheid in combinatie met zwangerschap of borstvoeding.
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan 5 dagen aanhoudt of opnieuw optreedt. Voor de keuze van antibiotica voor de empirische therapie zie acute rinosinusitis.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0–1, PSI-klasse: I-II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur; bij overgevoeligheid of een contra-indicatie hiervoor komen bij zwangeren/vrouwen in de lactatieperiode azitromycine of claritromycine in aanmerking. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI-klasse III-IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v.-cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v.-moxifloxacine dan wel i.v.-combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim).
Erytromycine i.v. is geen voorkeursmiddel bij CAP, in verband met ongunstige farmacodynamische eigenschappen en bijwerkingen (incl. QT-verlenging en CYP3A4-geneesmiddelinteracties).
De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing.
Eerste keus bij een urogenitale chlamydia-infectie bij mannen is azitromycine. Tweede keus is doxycycline. Eerste keus bij mannen met een rectale chlamydia-infectie en vrouwen (ongeacht locatie) is doxycycline. Tweede keus is azitromycine. Bij contra-indicaties komen amoxicilline (offlabel) en levofloxacine (offlabel) in aanmerking. Bij een chlamydia-infectie tijdens de zwangerschap is azitromycine eerste keus en amoxicilline tweede keus.
Erytromycine is het middel van eerste keus (offlabel) bij lymphogranuloma venereum (LGV) tijdens de zwangerschap en bij een (andere) contra-indicatie voor doxycycline.
De behandeling van acne vulgaris in de eerstelijnszorg wordt bepaald door de ernst van de acne en de eerder toegepaste (zelf)behandeling. Behandel milde acne in eerste instantie met benzoylperoxide 5% of een lokaal retinoïde; combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal antibioticum. Bij matig-ernstige acne direct starten met een lokaal antibioticum in combinatie met benzoylperoxide 5% of een lokaal retinoïde. Vervang bij onvoldoende effect het lokaal antibioticum door een oraal antibioticum. Bij ernstige acne direct starten met een oraal antibioticum in combinatie met benzoylperoxide 5% of een lokaal retinoïde. Overweeg bij ernstige of therapieresistente matig ernstige acne bij onvoldoende effect van een oraal antibioticummonotherapie met isotretinoïne; verwijs hiervoor naar de dermatoloog of behandel eventueel zelf.
Van de orale antibiotica toegepast bij acne vulgaris, gaat de voorkeur uit naar doxycycline. Bij zwangerschap is erytromycine eerste keus.
In de tweedelijnszorg is bij milde tot matig ernstige acne een lokaal combinatiepreparaat eerste keus: kies uit adapaleen/benzoylperoxide, tretinoïne/clindamycine of benzoylperoxide/clindamycine. Geef bij (matig) ernstig acne een combinatie van oraal doxycycline met adapaleen/benzoylperoxide of met azelaïnezuur. Overweeg bij therapieresistente (matig-)ernstige acne monotherapie met isotretinoïne. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Acne vulgaris op richtlijnendatabase.nl.
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden (met name azitromycine of claritromycine) zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur. Erytromycine heeft ten opzichte van de andere macroliden een ongunstiger farmacokinetisch profiel (variabele orale biologische beschikbaarheid, korte eliminatiehalfwaardetijd) en geeft relatief vaak gastro-intestinale problemen.
Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans behandelen met doxycycline. Amoxicilline of azitromycine zijn een alternatief indien doxycycline gecontra-indiceerd is.
Indicaties
Infecties, veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor azitromycine:
- van de bovenste luchtwegen (sinusitis, faryngitis, tonsillitis) en acute otitis media;
- van de lagere luchtwegen (acute bronchitis, licht tot matig ernstige pneumonie verkregen buiten het ziekenhuis ('community-acquired' pneumonie; CAP), kinkhoest);
- van huid en weke delen zoals:
- cellulitis;
- ecthyma ulcus;
- erysipelas, erysipeloïd;
- erythrasma;
- folliculitis;
- furunkel;
- impetigo, impetiginisatie van andere dermatosen;
- erythema migrans en het Borrelia-lymfocytoom;
- wondinfectie met uitzondering van geïnfecteerde brandwonden.
- ongecompliceerde Chlamydia trachomatis-infectie van urethra en cervix;
- offlabel: gonorroe, indien de voorkeursmiddelen niet gebruikt kunnen worden;
- offlabel: bij mannen met (persisterende) urethritis waarbij een Mycoplasma genitalium-infectie aangetoond is en daarnaast als 'partner-behandeling' bij hun vaste partner(s).
Daarnaast:
- profylaxe van de ziekte van Lyme na een tekenbeet;
- profylaxe tegen Mycobacterium avium intracellulare-complex-(MAC-)infectie, bij HIV-geïnfecteerde patiënten in een vergevorderd stadium (CD4-aantal ≤ 100/mm³).
Azitromycine is niet geschikt voor toepassing bij ernstige infecties waarbij snel een hoge bloedconcentratie nodig is, zoals bij ernstige pneumonie.
Het CBG heeft in 2018 geadviseerd om azitromycine niet offlabel te gebruiken na een hematopoëtische stamceltransplantatie, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Infecties veroorzaakt door voor erytromycine gevoelige micro-organismen:
- faryngitis, sinusitis;
- community-acquired pneumonie (CAP); in het bijzonder (als infusie) indien de CAP is veroorzaakt door atypische pathogenen (zoals Chlamydia en Mycoplasma) en legionellose door Legionella pneumophila);
- kinkhoest; als postexpositieprofylaxe of behandeling;
- ongecompliceerde infecties van huid en weke delen (zoals cellulitis, erysipelas, furunkels en karbunkels);
- non-gonokokkenurethritis;
- offlabel: bij lymphogranuloma venereum (veroorzaakt door Chlamydia trachomatis);
- offlabel: infecties door Chlamydia trachomatis bij kinderen.
Profylaxe van:
- reumatische koorts.
En verder:
- acne (vulgaris).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Maak bij kinderen ≤ 45 kg lichaamsgewicht gebruik van de suspensie; hierbij kan per 0,5 ml worden gedoseerd (bv. bij een kind van ca. 14 kg gedurende 3 dagen doseren: 3,5 ml 1×/dag).
Als algemene richtlijn voor de behandeling van infecties
Volwassenen en kinderen > 45 kg
500 mg 1×/dag gedurende 3 dagen óf 500 mg 1×/dag op de eerste dag gevolgd door 250 mg 1×/dag op de dagen 2 t/m 5.
Kinderen ≤ 45 kg
Suspensie: 10 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag gedurende 3 dagen óf 10 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag op de eerste dag, gevolgd door 5 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag op de dagen 2 t/m 5. Er zijn volgens de fabrikant weinig gegevens beschikbaar over het gebruik bij kinderen < 1 jaar. Onderstaande doseringen zijn een suggestie van de fabrikant:
• Kinderen van 36-45 kg: 400 mg 1×/dag gedurende 3 dagen óf 400 mg op dag 1 gevolgd door 200 mg 1×/dag op dag 2 tot en met 5 (benodigde flacon inhoud ≥ 1200 mg).
• Kinderen van 26-35 kg: 300 mg 1×/dag gedurende 3 dagen óf 300 mg op dag 1 gevolgd door 150 mg 1×/dag op dag 2 tot en met 5 (benodigde flacon inhoud ≥ 900 mg).
• Kinderen van 16-25 kg: 200 mg 1×/dag gedurende 3 dagen óf 200 mg op dag 1 gevolgd door 100 mg 1×/dag op dag 2 tot en met 5 (benodigde flacon inhoud ≥ 600 mg).
• Kinderen van 10-15 kg: 10 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag gedurende 3 dagen óf 10 mg/kg 1×/dag op dag 1 gevolgd door 5 mg/kg 1×/dag op dag 2 tot en met 5 (benodigde flacon inhoud ≥ 600 mg).
Streptokokken-faryngitis bij kinderen
Kinderen
Suspensie: 10–20 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag, gedurende 3 dagen; maximaal 500 mg/dag. Er zijn volgens de fabrikant weinig gegevens beschikbaar over het gebruik bij kinderen < 1 jaar.
Community-acquired pneumonie (CAP)
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2024): 500 mg 1×/dag. Behandelduur: 3 dagen. Ook het SWAB-advies comm-acq pneumonie (mild), onbekende verwekker (2020) adviseert deze dosering.
Kinderen ≥ 45 kg lichaamsgewicht (≥ 11 jaar)
Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2024): 500 mg 1×/dag. Behandelduur: 3 dagen.
Kinderen < 45 kg lichaamsgewicht (> 1 mnd.)
Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2024): 10 mg/kg lichaamsgewicht in 1 dosis, max. 500 mg. Volgens het NHG en NKFK is deze dosering bij kinderen < 1 jaar offlabel. De officiële productinformatie CBG/EMA beschrijft deze dosering vanaf 10 kg lichaamsgewicht, waardoor de toepassing bij een kind < 10 kg als offlabel beschouwd kan worden. Behandelduur: 3 dagen.
Behandeling en postexpositieprofylaxe van kinkhoest
Volwassenen (incl. zwangeren)
Volgens de NHG-Standaard Acuut Hoesten (2024): als postexpositieprofylaxe 500 mg 1×/dag gedurende 3 dagen. Volgens de LCI-richtlijn Kinkhoest (19 juni 2024) zijn de keuze en behandelduur voor behandeling en postexpositieprofylaxe gelijk.
Kinderen > 1 maand
Volgens de NHG-Standaard Acuut Hoesten (2024): als postexpositieprofylaxe 10 mg/kg lichaamsgewicht in 1 dosis, max. 500 mg, gedurende 3 dagen. Voor kinderen < 1 jaar is deze dosering volgens het NHG en de LCI-richtlijn offlabel. De officiële productinformatie CBG/EMA beschrijft deze dosering vanaf 10 kg lichaamsgewicht, waardoor de toepassing bij een kind < 10 kg als offlabel beschouwd kan worden. Volgens de LCI-richtlijn Kinkhoest (19 juni 2024) zijn de keuze en behandelduur voor behandeling en postexpositieprofylaxe gelijk.
Seksueel overdraagbare aandoeningen veroorzaakt door Chlamydia trachomatis
Volwassenen
1 g in één gift.
Offlabel: Gonorroe
Volwassenen
Volgens de Multidisciplinaire richtlijn SOA op richtlijnendatabase.nl (2019): 2 g in één gift (4 tabletten van 500 mg), en alléén bij absolute contra-indicatie voor ceftriaxon én het ontbreken van een resistentiepatroon van de stam. (Deze dosis is afkomstig uit submodule B2 Gonorroe).
Offlabel: Urethritis door een aangetoonde Mycoplasma genitalium-infectie
Mannen en hun vaste partners
Alléén bij mannen met (persisterende) urethritis-klachten bij wie Mycoplasma genitalium aangetoond is (bij voorkeur in combinatie met een test waarbij de gevoeligheid van M. genitalium voor azitromycine bepaald is): 500 mg op dag 1 en 250 mg 1×/dag op dag 2–5. De vaste partner(s) mee behandelen (met dezelfde behandeling) zonder bij hen op de aanwezigheid van M. genitalium te testen. Deze informatie komt uit: de Multidisciplinaire richtlijn SOA op richtlijnendatabase.nl (2019). Ga vervolgens naar samenvatting literatuur, subkop behandeladvies.
Profylaxe ziekte van Lyme na een tekenbeet
Volwassenen (m.n. zwangeren) en kinderen ≥ 8 jaar
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Tekenbeet en erythema migrans (2017): Als een teek langer dan 24 uur op de huid heeft gezeten én deze korter dan 72 uur geleden verwijderd is, kan worden gekozen voor een eenmalige dosis antibiotica, of voor 'watchful waiting'. Aan niet-zwangere personen ≥ 8 jaar wordt, wanneer niet gecontra-indiceerd, doxycycline gegeven. Dosering azitromycine: Volwassenen eenmalig 500 mg, kinderen eenmalig 10 mg/kg lichaamsgewicht (max. 500 mg) binnen 72 uur na het verwijderen van de teek.
Kinderen < 8 jaar
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Tekenbeet en erythema migrans (2017): Als een teek langer dan 24 uur op de huid heeft gezeten én deze korter dan 72 uur geleden verwijderd is, kan worden gekozen voor een eenmalige dosis antibiotica, of voor 'watchful waiting'. Dosering azitromycine: Eenmalig 10 mg/kg lichaamsgewicht, binnen 72 uur na het verwijderen van de teek.
Erythema migrans
Volwassenen en kinderen
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Tekenbeet en erythema migrans (2017): Bij contra-indicaties voor doxycycline (o.a. bij kinderen < 8 jaar) en overgevoeligheid voor amoxicilline kan azitromycine gegeven worden. Dosering azitromycine: Volwassenen 500 mg 1×/dag, kinderen 10 mg/kg lichaamsgewicht (max. 500 mg) 1×/dag. Behandelduur: 5 dagen.
Profylaxe MAC-infecties bij HIV-geïnfecteerde patiënten
Volwassenen
1200 mg 1×/week.
Verminderde nierfunctie: Bij een GFR van 10–80 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Wees voorzichtig bij een GFR < 10 ml/min aangezien de blootstelling aan azitromycine met ca. 33% kan toenemen.
Verminderde leverfunctie: Bij een mild of matig verminderde leverfunctie is een dosisaanpassing niet nodig.
Toediening
- De suspensie en de tabletten kunnen eventueel met voedsel worden ingenomen.
- De suspensie schudden vóór gebruik. Na inname van de suspensie kan een bittere nasmaak voorkómen worden door direct na inname vruchtensap te drinken.
Doseringen
Infecties, profylaxe van reumatische koorts
Volwassenen en kinderen vanaf 15 jaar
Oraal: Bij lichte tot matige infecties 2 g per dag in verdeelde doses. Bij ernstige infecties tot 4 g per dag in verdeelde doses.
Kinderen van 1–14 jaar
Oraal: Bij lichte tot matig infecties 30–50 mg/kg lichaamsgewicht per dag in verdeelde doses; max. dosis per dag: 1500 mg (12–15 jaar), 1000 mg (8–12 jaar), 750 mg (4–8 jaar), 500 mg (1–4 jaar). Bij ernstige infecties kan de dosis (en de max. dosis) worden verdubbeld.
Volwassenen en kinderen vanaf 8 jaar
I.v.: Bij lichte tot matige infecties 25 mg/kg lichaamsgewicht/dag, bij voorkeur door middel van continue i.v.-infusie, max. 2 g/24 uur. Als intermitterende i.v.-infusie 250-500 mg elke 6 uur (toedienen gedurende 60 minuten voor elke afzonderlijke dosis). Bij ernstige infecties en bij immuungecompromitteerden 50 mg/kg/dag, bij voorkeur door middel van continue i.v.-infusie, max. 4 g/24 uur.
Kinderen van 2–7 jaar
I.v.: 30-50 mg/kg lichaamsgewicht/dag als intermitterende infusie gedurende 60 min in 2-4 verdeelde doses, max. 1 g/24 uur.
Kinderen van < 2 jaar
I.v.: 30–50 mg/kg lichaamsgewicht/dag als intermitterende infusie gedurende 60 min in 2–4 verdeelde doses, max. 500 mg/24 uur.
Kinderen tot 1 maand
I.v.: 10–12,5 mg/kg lichaamsgewicht elke 6 uur als intermitterende infusie gedurende 60 min, max. 500 mg/24 uur.
Kinkhoest
Bij zwangerschap en lactatie
Volgens de LCI-richtlijn Kinkhoest (versie juli 2024): 500 mg 4×/dag gedurende 7 dagen als alternatief voor azitromycine. De keuze van het antibioticum en de behandelduur zijn voor de behandeling en postexpositieprofylaxe gelijk.
Offlabel: lymphogranuloma venereum (veroorzaakt door Chlamydia trachomatis)
Volwassenen
Oraal: Volgens de multidisciplinaire richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (juli 2024, deel C1) op richtlijnendatabase.nl: 500 mg 4×/dag, gedurende 21 dagen.
Offlabel: Chlamydia trachomatis-infectie bij kinderen
Kinderen vanaf 1 maand
Oraal: Volgens de multidisciplinaire richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (juli 2024, deel C1) op richtlijnendatabase.nl: 30-50 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 3-4 verdeelde doses, gedurende 10-14 dagen. Voor de max. dosis per dag (conform de registratietekst) zie onder Kinderen 1-14 jaar onder het voorschrift infecties, profylaxe van reumatische koorts.
Neonaten
Oraal: Volgens de multidisciplinaire richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (juli 2024, deel C1) op richtlijnendatabase.nl: 50 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 3-4 verdeelde doses, gedurende 10-14 dagen.
Acne
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Oraal: Volgens de NHG-Standaard Acne (versie juni 2024): 2×/dag 250-500 mg. Behandelduur: Minimaal 6 weken, en om resistentie te voorkomen max. 3 maanden. Evalueer na 6 weken. Staak de behandeling, zonder afbouwen, als er geen verbetering meer optreedt.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig.
Lever- en/of nierfunctiestoornis: Geen dosisaanpassing nodig, zie wel de rubrieken Waarschuwingen en voorzorgen en Contra-indicaties.
Toediening
- Intraveneus: Niet toedienen als een i.v.-push- of bolusinjectie, omdat te snelle i.v.-toediening kan leiden tot hypotensie, verlenging van het QT-interval en mogelijk aritmie. Continue infusie verdient de voorkeur vanwege de langzamere infusiesnelheid (volw. max. 500 mg/uur) en de lagere concentraties erytromycine. Intermitterende infusie (infunderen gedurende 60 min) met intervallen die niet groter zijn dan 6 uur is eveneens mogelijk. Intraveneuze toediening zo spoedig mogelijk vervangen door orale toediening.
- Oraal: De suspensie tijdens of direct na de maaltijd innemen, de tablet 1 uur ervóór.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, buikpijn, flatulentie, diarree.
Vaak (1-10%): braken, dyspepsie, anorexie. Huiduitslag, jeuk. Gewrichtspijn. Vermoeidheid. Duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie, smaakstoornis. Visusstoornis. Doofheid. Verlaagd aantal lymfocyten, verhoogd aantal eosinofielen. Verlaagd bicarbonaat in bloed.
Soms (0,1-1%): hartkloppingen. Droge mond, mondulceratie, hypersecretie van speeksel, dysfagie, eructatie, gastritis, obstipatie, abdominale distensie. Hepatitis. Candidiasis, vaginale infectie. Overgevoeligheid, angio-oedeem, urticaria, Stevens-Johnsonsyndroom, lichtgevoeligheidsreactie. Oorsuizen, overige gehoorstoornis. Hypo-esthesie, slaperigheid, slapeloosheid. Pijn op de borst, oedeem, malaise, asthenie. Nervositeit. Leukopenie, neutropenie, Verhoogde waarden in het bloed van ASAT, ALAT, bilirubine, creatinine en ureum. Afwijkende kaliumspiegel.
Zelden (0,01-0,1%): prikkelbaarheid. Vertigo. Leverfunctiestoornis. Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), DRESS-syndroom (geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen).
Verder zijn gemeld: hypotensie, QT-verlenging, 'torsade de pointes', ventriculaire tachycardie. Anafylaxie. Toxische epidermale necrolyse (TEN), erythema multiforme. Interstitiële nefritis, acuut nierfalen. Fulminante hepatitis, cholestatische icterus, levernecrose, leverfalen. Pancreatitis. Buikkrampen, pseudomembraneuze colitis. Syncope, convulsies, myasthenia gravis, psychomotorische hyperactiviteit, paresthesie, onvermogen om te kunnen ruiken en/of proeven, parosmie. Nervositeit, agitatie, agressie, angst, depersonalisatie. Verkleuring van de tong en/of tanden. Trombocytopenie, hemolytische anemie.
Bij pasgeborenen (tot 42 dagen oud) is hypertrofische pylorusstenose gemeld, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bijwerkingen
Zelden: (0,01-0,1%): pseudomembraneuze colitis.
Zeer zelden (< 0,01%): voorbijgaande verwardheid, stuipen, convulsies, vertigo. Vooral bij gebruik van hoge doses (voorbijgaande) doofheid.
Verder zijn gemeld (frequentie van optreden onbekend):
- cardiovasculair: hypotensie, hartritmestoornissen inclusief ventriculaire tachyaritmie, ventrikelfibrilleren, hartstilstand, palpitaties, QTc–interval-verlenging, 'torsade de pointes';
- angio-oedeem, anafylactische reacties;
- gastro-intestinaal: misselijkheid, braken, buikpijn, diarree (incl. Clostridioides difficile-geassocieerde), anorexie, infantiele hypertrofische pylorusstenose. Pancreatitis. Cholestatische hepatitis, icterus, hepatomegalie, hepatocellulaire hepatitis, stijging van leverenzymwaarden, leverfalen;
- nierinsufficiëntie, interstitiële nefritis;
- dermaal: huiduitslag, jeuk, urticaria, Stevens–Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), erythema multiforme, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP);
- hypermagnesiëmie (tablet met erytromycinestearaat), met name bij nierinsufficiëntie;
- overig: hallucinaties; (aspecifieke) pijn op de borst; koorts; malaise; verminderd gezichtsvermogen; oorsuizen; verergering van symptomen van zwakte (bij patiënten met myasthenia gravis); eosinofilie.
Interacties
Voorzichtig bij comedicatie die het QT-interval verlengt zoals:
- klasse IA en III anti-aritmica (bv. disopyramide, kinidine, procaïnamide, amiodaron, ibutilide, sotalol) en flecaïnide;
- sommige antidepressiva (bv. (es)citalopram);
- sommige antipsychotica (bv. haloperidol, pimozide, sertindol, sulpiride);
- erytromycine en claritromycine (na recent gebruik);
- fluorchinolonen (bv. levofloxacine, moxifloxacine);
- imidazool- en triazoolantimycotica (bv. fluconazol);
- ketoconazol;
- bepaalde antimalariamiddelen (zoals chloroquine, hydroxychloroquine, lumefantrine);
- pentamidine;
- niet-sederende antihistaminica (bv. cetirizine, (des)loratidine, mizolastine);
- levomepromazine;
- methadon;
- 5HT₃-antagonisten (bv. ondansetron);
- prucalopride;
- vandetanib.
Voorzichtig bij comedicatie die hepatotoxisch is; mogelijk kan gelijktijdig gebruik resulteren in fulminante hepatitis en levensbedreigend leverfalen.
De blootstelling aan Pgp-substraten zoals digoxine en colchicine neemt mogelijk toe door azitromycine. Tijdens gebruik van azitromycine en na staken ervan zijn klinische opvolging en mogelijk controle van de digoxinespiegel nodig.
Antacida verminderen de piekserumconcentratie van azitromycine met ca. 24%; azitromycine ten minste 1 uur vóór of 2 uur na antacida innemen. De totale biologische beschikbaarheid verandert echter niet.
De werking van vitamine K-antagonisten versterkt mogelijk door azitromycine.
Vermijd gelijktijdig gebruik van ergotamine met azitromycine; de toxische grens van ergotamine en derivaten is eerder bereikt bij gebruik van sommige macroliden (leidend tot ergotisme).
De blootstelling aan ciclosporine neemt toe door azitromycine; controleer bij gelijktijdig gebruik de ciclosporinespiegel en pas zonodig de dosis aan.
Interacties
Erytromycine is een matig-sterke remmer van CYP3A4 en is zelf substraat voor CYP3A4.
Gecontra-indiceerd is combinatie met:
- vaatvernauwende ergot-alkaloïden (zoals ergotamine);
- lomitapide, vanwege de mogelijkheid van aanmerkelijk verhoogde levertransaminasewaarden;
- pimozide of domperidon, vanwege mogelijk fatale cardiovasculaire events (waaronder QT-verlenging);
- simvastatine, vanwege rabdomyolyse.
Wees voorzichtig (controleer de serumspiegels) bij combinatie met geneesmiddelen die voornamelijk door CYP3A4 worden gemetaboliseerd en ook een nauwe therapeutische breedte hebben (bv. bromocriptine, fentanyl, alprazolam, midazolam, kinidine, ciclosporine, tacrolimus en sommige HIV–proteaseremmers). Controleer op bijwerkingen van corticosteroïden (ook voor inhalatie) die voornamelijk door CYP3A4 worden gemetaboliseerd, omdat een verhoogde systemische blootstelling kan optreden.
Matige tot sterke CYP3A4-remmers, bv. fluconazol, itraconazol, ketoconazol, ritonavir, grapefruit-/pompelmoessap, claritromycine (na recent gebruik), verhogen de plasmaspiegels van erytromycine.
Vermijd combinatie met sterke inductoren van CYP3A4 (bv. fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine, oxcarbazepine, rifampicine, rifabutine, sint–janskruid), omdat dit tot subtherapeutische spiegels van erytromycine kan leiden. Houd er rekening mee dat het inducerende effect gedurende 2 weken na het staken van deze middelen aanhoudt.
Voorbeelden van middelen die additionele QT-verlenging kunnen geven zijn:
- antiaritmica klasse Ia (zoals disopyramide, kinidine, procaïnamide), flecaïnide;
- antiaritmica klasse III (zoals amiodaron, ibutilide, sotalol);
- bepaalde antipsychotica (zoals haloperidol, pimozide, sertindol);
- bepaalde antidepressiva (zoals citalopram, escitalopram);
- andere antibiotica (zoals azitromycine en claritromycine (na recent gebruik), levofloxacine, moxifloxacine);
- bepaalde antimycotica (zoals fluconazol, pentamidine);
- bepaalde antimalariamiddelen (zoals chloroquine, hydroxychloroquine, lumefantrine);
- bepaalde antihistaminica (zoals mizolastine);
- overig: levomepromazine, ketoconazol, methadon, ondansetron, prucalopride, vandetanib.
Sommige van bovenstaande middelen remmen daarnaast het metabolisme van erytromycine (voor voorbeelden zie achter CYP3A4-remmers, hierboven in Interacties); wees extra voorzichtig met die combinaties. Bij gelijktijdig gebruik van chloroquine of hydroxychloroquine kunnen naast hartritmestoornissen ook ernstige (andere) cardiovasculaire bijwerkingen optreden.
Erytromycine antagoneert de werking van clindamycine, tetracyclinen, colistine, chlooramfenicol en mogelijk ook van penicillinen en cefalosporinen (waarbij in ieder geval in vitro antagonisme bestaat).
Gelijktijdig gebruik met verapamil kan leiden tot hypotensie, bradyaritmieën en lactaatacidose.
De digoxinespiegel kan stijgen.
Er zijn meldingen van een toegenomen antistollende werking van vitamine K-antagonisten en van rivaroxaban.
De serumspiegel van theofylline neemt toe door erytromycine; gelijktijdige orale inname kan bovendien de erytromycinespiegel verlagen tot subtherapeutische waarden.
Er zijn meldingen van toxiciteit van colchicine bij gelijktijdig gebruik.
Cimetidine kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties van erytromycine.
Door alkalisering van de urine als gevolg van de magnesiumhydroxide in de tablet met erytromycinestearaat kan de uitscheiding van geneesmiddelen tonemen, bv. van salicylaten.
Zwangerschap
Azitromycine passeert de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Ruime ervaring (met meervoudige doses), bij > 5000 gevolgde zwangerschappen met blootstelling in het 1e trimester laat geen significante kanstoename zien op aangeboren afwijkingen.
Advies: Kan worden gebruikt als de eventuele voorkeursmiddelen (bv. penicillinen, cefalosporinen) niet gebruikt kunnen worden.
Zwangerschap
Erytromycine passeert de placenta. De foetale circulatie bevat 6–20% van de serumconcentratie van de moeder.
Teratogenese: Gegevens uit een groot aantal zwangerschappen (verschillende studies met in totaal > 10.000 blootstellingen in het 1e trimester) duiden niet op schadelijke effecten op de zwangerschap of het kind. Iets meer kans op cardiovasculaire afwijkingen en pylorushypertrofie is in een enkele studie van beperkte omvang gezien, maar niet bevestigd in verschillende grotere studies.
Advies: Kan worden gebruikt als de eventuele voorkeursmiddelen (bv. penicillinen, cefalosporinen) niet gebruikt kunnen worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in (zeer) geringe mate. De relatieve kinddosis ligt rond de 6%.
Farmacologisch effect: Ondanks de lange halfwaardetijd worden waarschijnlijk geen klinisch relevante spiegels bij de zuigeling opgebouwd. Er zijn geen ernstige bijwerkingen waargenomen bij zuigelingen. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit kan leiden tot diarree, en mogelijk kan kolonisatie met gisten of schimmels optreden.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in beperkte mate. De relatieve kinddosis is ca. 1,5%.
Farmacologisch effect: Of er meer kans op infantiele hypertrofische pylorusstenose (IHPS) bestaat, door blootstelling via de borstvoeding staat ter discussie, een oorzakelijk verband is niet aangetoond. Voor meer informatie zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen achter infantiele hypertrofische pylorusstenose.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor macroliden.
Contra-indicaties
- Ernstige leverinsufficiëntie;
- Voorgeschiedenis van QT-verlenging (congenitaal of gedocumenteerde verworven QT-verlenging) of ventriculaire ritmestoornissen, waaronder 'torsade de pointes';
- Overgevoeligheid voor macroliden.
Zie ook de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Let op! Wees voorzichtig bij vastgestelde QT-verlenging of meer kans daarop zoals bij:
- klinisch relevante bradycardie (< 50 slagen/min);
- hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie;
- cardiale aritmie, ernstig hartfalen;
- congenitale of verworven QT-verlenging;
- comedicatie die het QT-interval verlengt (zie rubriek Interacties).
Wees extra voorzichtig bij ouderen, omdat bij hen sprake kan zijn van pro-aritmische aandoeningen.
Kruisresistentie bestaat tussen de macroliden onderling en met lincomycinen (bv. clindamycine).
Ernstig verminderde nierfunctie (met een creatinineklaring < 10 ml/min): hierbij vindt een verhoogde blootstelling (33%) plaats; bij een dergelijke verminderde nierfunctie voorzichtig toepassen.
Leverziekten: Hepatitis, cholestatische icterus, levernecrose en leverfalen zijn gemeld, en soms fataal; staak het gebruik onmiddellijk bij tekenen van hepatitis. Bij een pre-existente leveraandoening kan snel ontwikkelende asthenie geassocieerd met icterus, donkere urine, bloedingsneiging of hepatische encefalopathie ontstaan. Wees voorzichtig met de toepassing bij een pre-existente significante leverziekte en controleer onmiddellijk leverfunctietesten wanneer zich tekenen en symptomen van leverdisfunctie voordoen.
Hypertrofische pylorusstenose is bij behandeling van pasgeborenen (tot 42 dagen) gemeld; informeer ouders en verzorgers om contact met de arts op te nemen bij aanhoudend braken en irritatie bij het voeden.
Bij psychiatrische en neurologische aandoeningen, voorzichtig zijn; myasthenia gravis kan ontstaan of verergeren.
Bij een SOA, een bijkomende infectie door Treponema pallidum (syfilis) uitsluiten.
Brandwonden: Azitromycine is niet geïndiceerd voor de behandeling van geïnfecteerde brandwonden.
Wanneer diarree ernstig is en aanhoudt, overweeg de diagnosen antibiotica-gerelateerde of pseudomembraneuze colitis.
Offlabel-gebruik na hematopoëtische stamceltransplantatie: Langdurig gebruik van azitromycine na een hematologische stamceltransplantatie lijkt een kanstoename op recidief van de maligniteit en een vroegtijdig overlijden te veroorzaken. Onderzocht is of profylaxe met azitromycine de incidentie van bronchiolitis obliterans verlaagt; dit bleek echter niet het geval, er was zelfs een trend naar een slechtere longfunctie. Het is onduidelijk hoe azitromycine de kans op de betreffende bijwerkingen doet toenemen.
Veiligheid, werkzaamheid en ervaring
- Bij snel recidiverende infecties, behandeling met een ander antibioticum overwegen, omdat de veiligheid en ervaring met langdurige toepassing van azitromycine ontbreekt (behoudens de profylactische toepassing tegen een Mycobacterium avium intracellulare-complex-(MAC-)infectie).
- Bij kinderen zijn de werkzaamheid en veiligheid van azitromycine als profylaxe tegen alsmede als behandeling voor een MAC-infectie niet vastgesteld.
- Bij kinderen < 1 jaar is volgens sommige fabrikanten de hoeveelheid gegevens over het gebruik beperkt. Volgens een enkele fabrikant is er bij kinderen < 6 maanden beperkt bewijs over de veiligheid van azitromycine.
Hulpstoffen
- Aspartaam, in sommige suspensies, kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU).
- Let op de saccharose, in de suspensies, bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er bestaat kruisresistentie tussen de macroliden onderling en met lincomycinen, zoals clindamycine.
Bij licht tot matig gestoorde leverfunctie en nierfunctie voorzichtig zijn; controleer tijdens de therapie nauwlettend op tekenen van cumulatie van erytromycine.
Er is een zeldzaam kortetermijnrisico op aritmie, myocardinfarct en cardiovasculaire sterfte aangetoond in verband met macroliden, in observationeel onderzoek. Uit epidemiologisch onderzoek naar het risico op ongewenste cardiovasculaire uitkomsten bij gebruik van macroliden, waaronder erytromycine, blijken variabele resultaten. Weeg dit bij het voorschrijven van erytromycine af tegen de voordelen van de behandeling.
Verlenging van het QT-interval is geassocieerd met het gebruik van erytromycine, door effecten ervan op de cardiale repolarisatie. Wees voorzichtig bij coronaire aandoeningen, ernstig hartfalen, geleidingsstoornissen of klinisch relevante bradycardie (< 50 slagen/min). Uiteraard ook bij gebruik van andere geneesmiddelen die het QT-interval kunnen verlengen (zie Interacties). Ouderen kunnen gevoeliger zijn voor deze effecten op het QT-interval. Vermijd gebruik van erytromycine bij patiënten met actuele pro-aritmische aandoeningen zoals niet gecorrigeerde hypokaliëmie of hypomagnesiëmie. Zie ook de rubriek Contra-indicaties. Bij i.v.-toediening wordt hartbewaking aanbevolen.
Het gezichtsvermogen kan afnemen na blootstelling aan erytromycine. Voor sommige patiënten kan pre-existent aanwezige disfunctie van het mitochondriaal metabolisme door genetische oorzaken, zoals Lebers erfelijke optische neuropathie (LHON) en autosomaal dominante opticusatrofie (ADOA), een aanvullende rol spelen.
Op infantiele hypertrofische pylorusstenose (IHPS) is meer kans bij neonaten, na orale toediening van erytromycine. Epidemiologische gegevens, o.a. uit meta-analyses, wijzen op een twee- tot drievoudige toename van de kans op IHPS na blootstelling tijdens de zuigelingentijd; meeste kans is er in de eerste 14 dagen van het leven (2,6% kans vs. tot 0,2% in de algemene bevolking). Overweeg deze diagnose bij overgeven of irritatie bij het voeden (incidentie ca. 5%) en instrueer ouders in dit geval contact op te nemen met de behandelend arts. Soms vereist IHPS pyloromyetomie.
Er zijn aanwijzingen dat erytromycine de foetus niet in adequate hoeveelheden bereikt om congenitale syfilis te voorkomen. Behandel een kind van een moeder die tijdens de zwangerschap tegen vroege syfilis behandeld is met oraal erytromycine, met een passende penicillinekuur.
Bij myasthenia gravis kan erytromycine de symptomen van zwakte verergeren.
Superinfecties: langdurige of herhaalde toediening kan de overgroei door ongevoelige micro-organismen (m.n. bacteriën of schimmels) in de hand werken. Bij het optreden van ernstige aanhoudende diarree, de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; bij een vastgestelde diagnose hiervan geen peristaltiek-remmende middelen geven; deze zijn dan gecontra-indiceerd.
Beïnvloeding diagnostische testen: erytromycine interfereert met de fluorometrische bepaling van catecholaminen in de urine.
Hulpstoffen
- Let op het natrium, in de suspensies, bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Symptomen
Gastro-intestinale klachten (misselijkheid, braken, diarree, acute pancreatitis, cholestase), QT-verlenging en gehoorverlies.
Therapie
Na ingestie: toediening van geactiveerde kool
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een vergiftiging met erytromycine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Azitromycine is een bacteriostatisch (en voor sommige species bactericide) middel, behorend tot de azaliden, een subklasse van de macroliden. Azitromycine voorkomt de RNA–afhankelijke eiwitsynthese door te binden aan de 50S–ribosomale subunit.
Gewoonlijk gevoelig zijn:
- Aeroob Gram-positief: Streptococcus pneumoniae (de erytromycine-gevoelige of penicilline-gevoelige stammen).
- Aeroob Gram-negatief: Haemophilus ducreyi, Haemophilus influenzae, Haemophilus parainfluenzae, Moraxella catarrhalis (erytromycine-gevoelig of -intermediair) en Neisseria gonorrhoeae.
- Anaeroob: Clostridium perfringens, Cutibacterium spp., Fusobacterium spp. (incl. Fusobacterium necrophorum, Fusobacterium nucleatum), Porphyromonas spp. en Prevotella spp.
- Overig: Borrelia burgdorferi, Chlamydia trachomatis, Chlamydophila pneumoniae, Legionella spp. (incl. Legionella pneumophila), Listeria spp., Mycobacterium avium complex, Mycoplasma pneumoniae en Pasteurella multocida.
(Verworven) resistentie kan een probleem zijn (> 10% in minstens één EU-land) bij:
- Aeroob Gram-positief: coagulase negatieve stafylokokken (meticilline-gevoelig, resistentie > 50%), Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), Streptococcus agalactiae (groep B streptokok; GBS), Streptococcus pneumoniae (erytromycine-intermediair), Streptococcus pneumoniae (penicilline-intermediair of penicilline-resistente stammen), Streptococcus pyogenes (groep A streptokok; GAS) (penicilline-intermediair) en Streptococcus viridans-groep (penicilline-intermediair).
- Gram-negatief: Moraxella catarrhalis (erytromycine-resistent).
- Anaeroob: Peptostreptococcus spp.
- Overig: Ureaplasma urealyticum en Mycoplasma genitalium (mutaties geassocieerd met macroliden resistentie (MRAM) bij M. genitalium in twee grote Nederlandse steden aanwezig bij 64–66%).
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: Corynebacterium spp., Enterococcus spp., Staphylococcus aureus (meticilline-resistente (MRSA) en erytromycine-resistente stammen (MRSE)), Streptococcus pneumoniae (erytromycine-resistente stammen), Streptococcus pneumoniae (penicilline- én erytromycine-resistente stammen), Streptococcus viridans-groep (penicilline-resistent) en Streptococcus viridans-groep (erytromycine-resistent).
- Aeroob Gram-negatief: Escherichia coli, Klebsiella spp., Pseudomonas aeruginosa en Raoultella spp.
- Anaeroob: Bacteroides fragilis-groep.
Kinetische gegevens
F | 37% |
T max | 2–3 uur. |
V d | ca. 31,1 l/kg. |
Overig | Azitromycine wordt in hoge mate in de weefsels gebonden; de spiegels kunnen er tot 50× hoger zijn dan in plasma. Er vindt vooral accumulatie plaats in leukocyten, waaronder de fagocyten, wat bijdraagt aan accumulatie van azitromycine in ontstekingsweefsel. |
Metabolisering | in de lever deels tot niet of nauwelijks actieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. met de feces (onveranderd en als metabolieten) en in mindere mate met de urine. |
Overig | De terminale plasma-eliminatiehalfwaardetijd volgt de weefseldepletiehalfwaardetijd van 2–4 dagen op de voet. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bacteriostatisch antibioticum behorend tot de macroliden. Erytromycine onderdrukt de eiwitsynthese door zich te binden aan de 50S ribosomale subunits van gevoelige bacteriën. Het is het meest werkzaam in een alkalisch milieu. Erytromycine als base of stearaat wordt snel ontleed door maagzuur, als ethylsuccinaat slechts gedeeltelijk. Resistentie van bacteriën tegen erytromycine kan zich snel ontwikkelen, en wordt vaak geassocieerd met kruisresistentie tegen andere macroliden, en clindamycine. Tussen macroliden onderling bestaat vrijwel volledige kruisresistentie, met clindamycine kan er sprake zijn van onvolledige kruisresistentie.
Doorgaans gevoelig zijn:
- Gram-positief: Corynebacterium diphtheriae, Staphylococcus aureus, Streptococcus pyogenes en Streptococcus viridans.
- Overig: Chlamydia pneumoniae, Chlamydia trachomatis, Legionella pneumophila* (* bij i.v. gebruik), Mycoplasma genitalium, Mycoplasma pneumoniae en Ureaplasma urealyticum.
Verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Gram-positief: Streptococcus pneumoniae.
- Gram-negatief: Haemophilus influenzae en Moraxella catarrhalis.
Inherent resistent is: Neisseria gonorrhoeae.
Kinetische gegevens
Resorptie | Erytromycine-base en erytromycine–ethylsuccinaat worden in het duodenum geabsorbeerd. |
Overig | Na orale inname wordt erytromycinestearaat tijdens de darmpassage volledig omgezet in erytromycine-base. Erytromycine–ethylsuccinaat wordt zowel in de darm als in het bloed door hydrolase omgezet in erytromycine-base. |
T max | oraal 1–2 uur. |
Overig | Penetratie in weefsels: goed. Percentages van serumconcentraties: in pleuraal, peritoneaal en synoviaal vocht: 15–30%, in ascitesvocht 25–50%, in spierweefsel, colon, nieren en prostaatweefsel: 30–60%. Er is ook penetratie in de gal. Bij ontstoken hersenvliezen bedraagt de concentratie in de liquor 10–20% van de serumconcentratie. |
Eiwitbinding | ca. 90%, met name aan α-globulinen. |
Metabolisering | ruim 50% in de lever via CYP3A4 tot inactieve metabolieten. Bij gestoorde leverfunctie kan cumulatie optreden. |
Eliminatie | vnl. (ca. 90%) met de feces; ca. 5% onveranderd met de urine. Hemodialyse en peritoneale dialyse hebben weinig invloed op de eliminatie van erytromycine. |
T 1/2el | 1–1,5 uur bij normale nierfunctie; bij anurische patiënten verlengd van 4,5 tot 5,8 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
azitromycine (oraal) hoort bij de groep macroliden.
Groepsinformatie
erytromycine (systemisch) hoort bij de groep macroliden.
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- conjunctivitis
- otitis media acuta
- seksueel overdraagbare aandoeningen
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acne vulgaris
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- seksueel overdraagbare aandoeningen