Samenstelling
Clobetasolpropionaat mondspoeling FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Mondspoeling
- Sterkte
- 0,25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Basis: Miglyol 812.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Diprolene (als dipropionaat) Organon Pharma BV
- Toedieningsvorm
- Zalf (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
Basis: propyleenglycol en vaseline.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij orale lichen planus (OLP) is ter verlichting van klachten een lokaal klasse 3 of 4 corticosteroïd het eerstekeusmiddel. De NVDV-richtlijn Lichen planus adviseert hierbij een mondpasta (eventueel in combinatie met een individueel vervaardigde bleeklepel) voor de nacht bij betrokkenheid van de gingiva, een mondspoeling bij uitgebreide orale lichen planus of bij problemen bij het lokaal aanbrengen van mondpasta, of fluticason dosisaerosol/spray (offlabel) bij zowel lokale als multifocale afwijkingen van het mondslijmvlies. Zie voor meer informatie de richtlijn Lichen planus (2021) op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór start van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analogon. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
De basisbehandeling van constitutioneel_eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulstherapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Klasse 4-corticosteroïden hebben alleen een plaats in de behandeling van de acute fase van ernstig constitutioneel eczeem, in de tweedelijnszorg.
Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Klasse 4-corticosteroïden alleen kortdurend in de tweedelijnszorg gebruiken bij ernstig contacteczeem.
Volgens de NHG-Standaard Lichen sclerosus (2022) en de NVDV-Richtlijn Lichen sclerosus (2021) is naast gebruik van een indifferente zalf/vette crème, lokale behandeling met een klasse 3 of 4 dermatocorticosteroïd eerste keus in de behandeling. Bij anogenitale lichen sclerosus hebben zalven de sterke voorkeur boven crèmes.
Indicaties
- Orale lichen planus (OLP).
Indicaties
Steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen die onvoldoende reageren op lokale corticosteroïden uit klasse 2 en 3 zoals:
- Psoriasis vulgaris;
- Lichen planus;
- Lichen sclerosus et atrophicus;
- Granuloma annulare;
- Pustulosus palmaris et plantaris.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Orale lichen planus
Volwassenen
Aanvankelijk 3×/dag spoelen met 10 ml, bij verbetering onderhoudsbehandeling 1×/dag spoelen voor de nacht. Spoelen gedurende min. 1 minuut, daarna uitspugen en niet doorslikken.
Vergeten dosis: zet behandeling voort volgens schema met de volgende dosis; nooit met een dubbele dosis spoelen.
Toediening: na het spoelen minimaal een half uur niets eten of drinken.
Doseringen
Steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen
Volwassenen
's Morgens en 's avonds op het gehele aangetaste huidgebied aanbrengen. De behandelduur varieert van enkele dagen tot een langere periode, maar mag de duur van 4 opeenvolgende weken niet overschrijden zonder controle van de aandoening. De behandeling geleidelijk staken als de huidaandoening verbeterd is; zo nodig vervangen door een minder sterk werkend corticosteroïd. In het algemeen minder dan 30–60 g zalf per week gebruiken. Wees voorzichtig bij toepassing onder occlusie.
Kinderen
Toediening bij kinderen zo veel mogelijk vermijden.
Psoriasis
Volwassenen en kinderen > 10 jaar
Volgens de NHG-standaard Psoriasis: bij andere lokalisaties dan gelaat en/of lichaamsplooien: 1×/dag aanbrengen gedurende 4 weken. Bij voldoende resultaat na maximaal 4 weken dagelijkse behandeling, intermitterend behandelen tot het minimale aantal dagen waarbij het effect voldoende blijft. Max. 50 g/week gebruiken. Zie verder de NHG-standaard voor het basisafbouwschema voor corticosteroïden.
Toediening
-
Applicatiefrequentie en VTE:
- De NVDV-Leidraad Dermatocorticosteroïden (2019) adviseert in principe éénmaal daags te appliceren; zie voor meer informatie Waarschuwingen en voorzorgen.
- In de onderhoudsfase heeft een behandelschema waarbij enkele aaneengesloten dagen behandeling wordt afgewisseld met enkele stopdagen de voorkeur.
- Doseer aan de hand van vingertopeenheden (VTE); zie de tabel in Psoriasis.
- Niet toepassen op de huid van het gelaat, genitaliën en in lichaamsplooien.
- Vermijd contact met de ogen en was de handen na gebruik. Zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
- Breng een indifferent middel minimaal één uur na de corticosteroïdzalf aan.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): mondinfecties zoals Candida-infecties (spruw) of herpesvirus-infectie (koortslip). Bij gebruik na een meerdere weken: atrofie van de mucosa.
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties. Verhoging oogdruk.
Soms (0,1-1%): bij gebruik na meerdere weken: Cushing-achtige verschijnselen zoals vollemaansgezicht en hirsutisme.
Bijwerkingen
Dunner worden van de huid, periorale dermatitis, striae atrophicae, teleangiëctasieën, neiging tot bloeden.
Verder: depigmentatie, overgaan van psoriasis in psoriasis pustularis, maskeren van bacteriële, schimmel- en parasitaire infecties.
Zelden (0,01-0,1 %): contactallergie, colloïdmilium, erythrosis interfollicularis colli, granuloma gluteale, hypertrichosis.
Verder zijn gemeld: wazig zien, verhoogde oculaire druk (het is niet bekend of dit een lokaal of systemisch effect betreft).
De kans op lokale effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij gebruik op het gelaat, genitaliën, in huidplooien of gebruik onder occlusie.
De kans op systemische effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij kinderen, gebruik onder occlusie, gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen (zoals salicylzuur, ureum, propyleenglycol).
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens is er geen duidelijk hoger risico op schadelijkheid bij gebruik van corticosteroïden. Bij dieren zijn corticosteroïden in hoge systemische doses schadelijk gebleken (schisis).
Farmacologisch effect: Bij langdurig gebruik van systemische corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Door de goede doorbloeding van het mondslijmvlies is systemische opname mogelijk.
Advies: Kan kortdurend op onbeschadigd mondslijmvlies worden gebruikt. Bij langdurig gebruik of gebruik op een beschadigd mondslijmvlies, wordt gebruik ontraden. Controleer indien dit onvermijdelijk is tijdens de zwangerschap, de groei van het ongeboren kind en na de geboorte de bijnierschorsfunctie van de baby.
Zwangerschap
Betamethason passeert de placenta; na systemische toediening is de foetale serumconcentratie ca. 30% van de maternale concentratie.
Teratogenese: Bij de mens is er geen duidelijk hoger risico op schadelijkheid gebleken bij gebruik van corticosteroïden. Bij dieren zijn corticosteroïden in hoge systemische doses schadelijk gebleken (schisis).
Farmacologisch effect: Bij cutane toediening van corticosteroïden is de te verwachten systemische blootstelling minimaal. Bij langdurig gebruik en bij gebruik op grote huidoppervlakken, op beschadigde huid of onder occlusie, neemt de systemische blootstelling toe. Bij uitgebreid gebruik van klasse 3 en 4 dermatocorticosteroïden bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de neonaat.
Advies: Gebruik op strikte indicatie, vermijd langdurig gebruik of gebruik op grote oppervlakken. Controleer indien uitgebreid gebruik onvermijdelijk is tijdens de zwangerschap de groei van het ongeboren kind en na de geboorte de bijnierschorsfunctie van de baby.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Het mondslijmvlies is goed doorbloed waardoor met systemische opname bij de moeder rekening moet worden gehouden. Uit ervaring met het gebruik van andere corticosteroïden tijdens de borstvoeding blijkt dat deze middelen nauwelijks overgaan in de moedermelk. Bij kortdurend gebruik op onbeschadigd slijmvlies lijkt het risico van een ongewenst effect bij de zuigeling daarom onwaarschijnlijk.
Advies: Kan kortdurend op onbeschadigd mondslijmvlies worden gebruikt. Bij langdurig gebruik of gebruik op een beschadigd mondslijmvlies het gebruik van dit middel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja. Bij langdurig gebruik en bij gebruik op grote huidoppervlakken, op beschadigde huid of onder occlusie, neemt de systemische blootstelling bij de moeder toe. Bij uitgebreid gebruik van klasse 3 en 4 dermatocorticosteroïden zijn effecten op de zuigeling via de moedermelk niet uit te sluiten.
Advies: Kan bij beperkt en kortdurend gebruik waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Vermijd langdurig gebruik of gebruik op grote oppervlakken.
Overig: Bij toepassing op de borst, het gebied rond de tepel vóór het voeden goed schoon maken.
Contra-indicaties
- mondinfecties, veroorzaakt door bacteriën, virussen, schimmels of gisten;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden.
Contra-indicaties
- huidinfecties primair veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, gist of parasiet;
- ulcereuze huidaandoeningen, wonden;
- ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose, huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten;
- bijwerkingen door eerder gebruik van corticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
- overgevoeligheid voor corticosteroïden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Laat de patiënt contact opnemen als de klachten na enkele dagen niet minder worden of verergeren. Wees ook bedacht op overgevoeligheidsreacties.
Bij langdurig gebruik het mondslijmvlies regelmatig controleren vanwege meer kans op atrofie van de mucosa en mondinfecties.
Houd rekening met mogelijke systemische effecten. Dit geldt vooral bij langdurig gebruik en bij toepassing op beschadigd mondslijmvlies.
Wees voorzichtig bij glaucoom omdat door systemische effecten de oogdruk verder kan stijgen. Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen (zoals wazig zien, pijn of rood oog) na langdurige behandeling door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toediening niet toepassen op de (dunne en gevoelige) huid van het gelaat, genitaliën en in lichaamsplooien. Niet toepassen op de oogleden, vanwege risico van contaminatie van de conjunctiva met kans op het ontstaan van glaucoom of cataract. Vermijd contact met de ogen en was de handen na gebruik. Wees voorzichtig bij langdurig gebruik op grote en beschadigde huidoppervlakken en gebruik onder occlusie (niet gebruiken onder luiers), vanwege de toegenomen kans op zowel lokale als systemische bijwerkingen. Zeer sterk werkende corticosteroïden hoofdzakelijk kortdurend toepassen.
Applicatiefrequentie: De NVDV-Leidraad Dermatocorticosteroïden (2019) adviseert éénmaal daags te appliceren om het risico op bijwerkingen te minimaliseren. Er zijn geen aanwijzingen dat tweemaal daags smeren effectiever is dan éénmaal daags. Om suppressie van de bijnierschorsfunctie, lokale bijwerkingen en tachyfylaxie te voorkomen heeft in de onderhoudsfase een behandelschema waarbij enkele aaneengesloten dagen behandeling wordt afgewisseld met enkele stopdagen de voorkeur boven een schema waarbij om de dag wordt gepauzeerd.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling.
Om reboundeffecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Huidinfecties: het (onjuist ) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie de behandeling met corticosteroïden staken.
De behandeling van psoriasis met dermatocorticosteroïden zorgvuldig controleren vanwege kans op recidieven (tolerantie), het ontstaan van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis en de ontwikkeling van lokale en/of systemische toxiciteit (a.g.v. verminderde huidbarrière).
Systemische bijwerkingen: wees bedacht op systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as mogelijk gepaard gaande met corticosteroïd-geïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie na het (abrupt) stopzetten van langdurige behandeling van grote oppervlakken met vooral (zeer) sterk werkende dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met (zeer) sterk werkzame dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Kinderen: het gebruik van zeer sterk werkende corticosteroïden bij kinderen zoveel mogelijk vermijden. Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Gebruik bij hen kan sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen.
Wees ook voorzichtig bij het gebruik bij ouderen (dunne huid en verhoogd risico op huidatrofie) vanwege de toegenomen kans op lokale en systemische bijwerkingen.
Eigenschappen
Clobetasolpropionaat is een zeer sterkwerkend corticosteroïd; klasse 4. Lokale corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire en vasoconstrictieve werking. Oromucosale toediening van clobetasolpropionaat bij orale lichen planus onderdrukt de ontstekingsreactie en vermindert pijn, jeuk en zwelling. Het effect treedt op na enkele dagen.
Eigenschappen
Betamethasondipropionaat in een propyleenglycolhoudende zalfbasis heeft de werking van een zeer sterkwerkend corticosteroïd; klasse 4. Dermatocorticosteroïden hebben een anti-inflammatoire, antiproliferatieve en vasoconstrictieve werking. Ze onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende, vaak met jeuk gepaard gaande, aandoeningen. Verder remmen ze de celdelingen in de epidermis en de aanmaak van bindweefselcomponenten. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een verhoogde penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum.
Kinetische gegevens
Resorptie | kan systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid. Occlusie en pathogene processen als ontsteking en beschadiging van de huid verhogen de percutane absorptie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
clobetasol (oromucosaal) hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (cutaan) (D07AC01) Vergelijk
- betamethason in propyleenglycol (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (cutaan) (D07AD01) Vergelijk
- clobetason (D07AB01) Vergelijk
- desoximetason (D07AC03) Vergelijk
- flumetason (D07AB03) Vergelijk
- fluticason (cutaan) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortison (cutaan) (D07AA02) Vergelijk
- hydrocortisonbutyraat (D07AB02) Vergelijk
- mometason (cutaan) (D07AC13) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (cutaan) (D07AB09) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (oromucosaal) (A01AC01) Vergelijk
Groepsinformatie
betamethason in propyleenglycol hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (cutaan) (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (cutaan) (D07AD01) Vergelijk
- clobetasol (oromucosaal) (A01AC) Vergelijk
- clobetason (D07AB01) Vergelijk
- desoximetason (D07AC03) Vergelijk
- flumetason (D07AB03) Vergelijk
- fluticason (cutaan) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortison (cutaan) (D07AA02) Vergelijk
- hydrocortisonbutyraat (D07AB02) Vergelijk
- mometason (cutaan) (D07AC13) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (cutaan) (D07AB09) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (oromucosaal) (A01AC01) Vergelijk