Samenstelling
Voydeya XGVS Aanvullende monitoring Alexion Pharma Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Saphnelo XGVS Aanvullende monitoring AstraZeneca bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Zie voor de behandeling van SLE de richtlijn Medicamenteuze behandeling en monitoren van Systemische Lupus Erythematodes (SLE) op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen die residuale hemolytische anemie hebben, als aanvulling op ravulizumab of eculizumab.
Indicaties
- Adjuvante therapie bij volwassenen met matige tot ernstige, actieve auto-antilichaampositieve systemische lupus erythematodes (SLE), ondanks standaardbehandeling.
Doseringen
Uitsluitend als aanvulling op ravulizumab of eculizumab gebruiken.
PNH
Volwassenen (incl. ouderen)
150 mg 3×/dag (elke 8 uur ±2 uur), eventueel na 4 weken verhogen tot 200 mg 3×/dag, afhankelijk van de respons.
Verminderde nierfunctie: bij eGFR ≥ 30 ml/min/1,73m²: geen dosisaanpassing nodig. Bij eGFR <30 ml/min/1,73m²: 100 mg 3×/dag (elke 8 uur ±2 uur), na ten minste 4 weken eventueel verhogen naar 150 mg 3×/dag, afhankelijk van de respons.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig bij een lichte tot matige verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9). Toepassing bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15) is niet onderzocht en wordt daarom niet aanbevolen.
Vergeten dosis: zo snel mogelijk innemen, tenzij het bijna tijd is voor de volgende dosis; dan de vergeten dosis overslaan en verder gaan met het geplande schema. Geen dubbele dosis of meer tegelijkertijd innemen.
Staken van de behandeling: bouw bij staken van de behandeling de dosis over een periode van 6 dagen af (zie ook Waarschuwingen en voorzorgen), afhankelijk van het doseerschema:
- schema van 100 mg: 100 mg 2×/dag gedurende 3 dagen, gevolgd door 100 mg 1×/dag gedurende 3 dagen.
- schema van 150 mg: 100 mg 3×/dag gedurende 3 dagen, gevolgd door 50 mg 3×/dag gedurende 3 dagen.
- schema van 200 mg: 100 mg 3×/dag gedurende 3 dagen, gevolgd door 100 mg 2×/dag gedurende 3 dagen.
Toediening: innemen met voedsel (een maaltijd of snack).
Doseringen
Bij een voorgeschiedenis van infuusgerelateerde reacties kan premedicatie (bijv. een antihistaminicum) worden toegediend voorafgaand aan de toediening.
Systemische lupus erythematodes
Volwassenen
I.v. 300 mg 1×/ 4 weken als infusie gedurende 30 minuten.
Gemiste dosis: als een geplande infusie is gemist, de behandeling zo snel mogelijk toedienen. Houd tussen doses minimaal een interval van 14 dagen aan.
Verminderde lever- of nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Er is geen ervaring met ernstige nierinsufficiëntie of terminale nierinsufficiëntie.
Toediening
- Na verdunning met NaCl 0,9% oplossing voor injectie, toedienen in 30 minuten via een intraveneuze infuuslijn met een steriele, inline filter van 0,2 tot 0,15 micron met lage eiwitbinding of extra filter
- Niet toedienen als een intraveneuze push- of bolusinjectie.
- Vertraag of onderbreek infusiesnelheid bij ontwikkeling van een infusiereactie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Verhoogde waarde ALAT (asymptomatisch en voorbijgaand). Pijn in de extremiteit. Koorts.
Vaak (1-10%): hypertensie. Braken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, bronchitis.
Vaak (1-10%): overgevoeligheid, infuusgerelateerde reactie. Luchtweginfectie, herpeszosterinfectie.
Soms (0,1-1%): anafylaxie.
Gemeld zijn: maligne neoplasmata (met inbegrip van niet-melanome vormen van huidkanker), artralgie.
Infuusgerelateerde reacties waren licht of matig in intensiteit (de meest voorkomende symptomen waren hoofdpijn, misselijkheid, braken, vermoeidheid en duizeligheid), meest gemeld aan het begin van de behandeling, bij de eerste en tweede infusie, met minder meldingen bij daaropvolgende infusies.
Anifrolumab verhoogt het risico op infecties van de luchtwegen en herpes zoster (verspreide gevallen van herpes zoster zijn waargenomen). SLE-patiënten die ook immunosuppressiva gebruiken, kunnen een hoger risico lopen op infecties met herpes zoster.
Interacties
Voorzichtigheid is mogelijk geboden bij gelijktijdige toediening van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze substraten zijn van Pgp (zoals dabigatran, digoxine, edoxaban, fexofenadine, tacrolimus). Danicopan is waarschijnlijk een matige remmer van Pgp.
Voorzichtigheid is mogelijk geboden bij gelijktijdige toediening van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze substraten zijn van BCRP (zoals rosuvastatine en sulfasalazine). Danicopan is waarschijnlijk een remmer van BCRP.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Niet gebruiken in combinatie met biologische behandelingen. Het is niet onderzocht in combinatie met andere biologische behandelingen, waaronder B-cel gerichte behandelingen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Er zijn geen gegevens van mensen beschikbaar. Uit dieronderzoek blijkt dat er potentiële effecten op de mannelijke vruchtbaarheid en het voortplantingsvermogen zijn.
Zwangerschap
Teratogenese: Er zijn onvoldoende gegevens. Dieronderzoeken bieden geen uitsluitsel over reproductietoxiciteit. Een mogelijk effect op conceptie en innesteling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik ontraden tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie gebruiken, tenzij strikt noodzakelijk.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja bij dieren. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten
Advies: Geen borstvoeding geven tijdens en tot 3 dagen na staken van de behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren. Risico voor zuigelingen kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Infectie met Neisseria meningitidis;
- Niet gevaccineerd tegen Neisseria meningitidis, tenzij tot 2 weken na vaccinatie profylaxe met geschikte antibiotica wordt gegeven.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er is meer kans op een meningokokkeninfectie (Neisseria meningitidis). Controleer vóór start van de behandeling de vaccinatiestatus tegen meningokokken en vaccineer indien nodig. Bij start binnen 2 weken na meningokokkenvaccinatie de patiënt tot 2 weken na de vaccinatie behandelen met geschikte profylactische antibiotica. Patiënten moeten zijn gevaccineerd tegen serogroep A, C, Y en W135 om de veelvoorkomende pathogene serogroepen van meningokokken te voorkomen. Vaccinatie tegen serogroep B wordt ook aanbevolen. Controleer tijdens de behandeling met danicopan op vroege tekenen van een meningokokkeninfectie en sepsis. Informeer patiënt hierover en adviseer om medische hulp in te roepen.
Wees voorzichtig bij een actieve systemische infectie. Een patiënt kan vatbaarder zijn voor ernstige, andere infecties.. Voor aanvang van de behandeling, beginnen met immunisatie in overeenstemming met de huidige richtlijnen.
Controleer leverenzymwaarden voor aanvang van de behandeling en na instellen van de behandeling. Verhogingen van alanineaminotransferase (ALAT) zijn waargenomen in klinische onderzoeken. Overweeg de behandeling te onderbreken of te staken als verhogingen klinisch significant zijn of als patiënten symptomen ontwikkelen. Danicopan wordt niet aanbevolen bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis.
Bij staken van de behandeling de dosis afbouwen over een periode van 6 dagen, zie Doseringen. Bij doseringen > 200 mg 3×/dag, kwamen bij gezonde proefpersonen ALAT-verhogingen voor als de behandeling werd gestaakt zonder de dosis af te bouwen.
Bij een ernstige verminderde nierfunctie en een dosering van 150 mg 3×/dag, controleren op bijwerkingen vanwege een verwachte hogere blootstelling.
Bij < 60 kg lichaamsgewicht, controleren op bijwerkingen vanwege een verwachte hogere blootstelling.
Bij kinderen < 18 jaar zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
De ervaring bij ouderen is beperkt.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, zijn gemeld. Als een ernstige infuusgerelateerde of overgevoeligheidsreactie optreedt, toediening onmiddellijk onderbreken.
Infecties: ernstige en soms fatale infecties zijn waargenomen. Wees voorzichtig bij een chronische infectie of een voorgeschiedenis van recidiverende infecties vanwege het werkingsmechanisme. Niet starten bij een actieve infectie tot de infectie is verdwenen of voldoende behandeld. Instrueer patiënten om een arts te raadplegen bij symptomen van infectie. Overweeg bij ontwikkeling van een infectie of als deze niet reageert op de standaardbehandeling, de behandeling met anifrolumab te onderbreken tot de infectie is verdwenen.
Niet gebruiken bij actieve tuberculose (tbc). Overweeg behandeling van tbc voor start behandeling met anifrolumab bij patiënten met onbehandelde latente tbc. Patiënten met een voorgeschiedenis van actieve tbc of latente tbc bij wie een gepaste behandelingskuur niet kon worden bevestigd waren in het onderzoek uitgesloten.
Immunisatie: Overweeg vóór het starten van de behandeling voltooiing van alle gepaste vaccinaties in overeenstemming met de huidige vaccinatierichtlijnen. Gelijktijdig gebruik van levende of verzwakte vaccins dient te worden vermeden. Er zijn geen gegevens beschikbaar over de immuunrespons op vaccins.
Maligniteit: De impact op de mogelijke ontwikkeling van maligniteiten is niet bekend. Maligne neoplasmata (met inbegrip van niet-melanome vormen van huidkanker) zijn gemeld. Wees voorzichtig bij bekende risicofactoren voor de ontwikkeling of terugkeer van maligniteiten. Wees voorzichtig om behandeling voort te zetten bij ontwikkeling van een maligniteit.
Onderzoek: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen en ouderen > 75 jaar zijn niet vastgesteld. Er is beperkte informatie bij personen ≥ 65 jaar. Anifrolumab is niet onderzocht bij patiënten met ernstige actieve lupus van het centrale zenuwstelsel of ernstige actieve lupus nefritis, een voorgeschiedenis van primaire immuundeficiëntie of van maligniteiten.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met danicopan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met anifrolumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Danicopan is een complementremmer. Het bindt reversibel aan complementfactor D (FD). Hierdoor blokkeert het selectief de activatie van de alternatieve route (AP) van het complementsysteem. Het remmende effect van danicopan op AP-activatie vermindert de depositie van C3-fragmenten op rode bloedcellen bij PNH, een belangrijke oorzaak van de extravasale hemolyse (EVH). Dit kan klinisch significant worden bij een kleine subgroep van patiënten met PNH die behandeld worden met een C5-remmer. Behoud van C5-remming brengt de levensbedreigende pathofysiologische gevolgen van terminale complementactivatie als onderliggende factor van PNH onder controle.
Kinetische gegevens
Resorptie | met een vetrijke maaltijd is AUC en Cmax respectievelijk ca. 25% en 93% hoger ten opzichte van de nuchtere toestand; mediane Tmax is vergelijkbaar. |
T max | ca. 3 uur. |
V d | ca. 5,36 l/kg; 2,24 l/kg voor Vc/F en 3,12 voor Vp/F. |
Eiwitbinding | 92–94%. |
Metabolisering | 96% via oxidatie, reductie en hydrolyse; hydrolyse van amide als belangrijkste route. CYP metabolisme is minimaal. |
Eliminatie | vooral via feces (ca. 69%) en urine (ca. 25%). |
T 1/2el | ca. 7,91 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Humaan IgG1 kappa monoklonaal antilichaam, geproduceerd in muriene myeloom-cellen (NS0) met behulp van recombinant-DNA-technologie. Bindt met hoge specificiteit en affiniteit aan subeenheid 1 van de type I-interferonreceptor (IFNAR1), waardoor de biologische activiteit van type I-interferonen wordt geblokkeerd. Anifrolumab induceert ook de internalisering van IFNAR1, waardoor beschikbaar IFNAR1 op het celoppervlak voor receptorassemblage, vermindert. Blokkering van receptorgemedieerde type I-IFN-signalering remt IFN-responsieve genexpressie alsook 'downstream' inflammatoire en immunologische processen. Remming van type I-IFN blokkeert plasmaceldifferentiatie en normaliseert perifere T-cel-subsets, wat het evenwicht tussen adaptieve en aangeboren immuniteit dat bij SLE wordt ontregeld, herstelt.
Kinetische gegevens
V d | centraal ca. 0,04 l/kg en perifeer ca. 0,05 l/kg. |
Metabolisering | zoals de meeste antilichamen via biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. |
Overig | ongeveer 16 weken na de laatste dosis is serumconcentratie bij 95% van de patiënten ondecteerbaar. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
danicopan hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
anifrolumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk