Samenstelling
Acecort ACE Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 1 mg, 2 mg, 3 mg, 5 mg, 10 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '10+5'
Combinatieverpakking: 7 rode tabletten 10 mg (ochtenddosering) en 14 oranje tabletten 5 mg (middag- en avonddosering).
Alkindi Diurnal Europe bv
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 0,5 mg
- Verpakkingsvorm
- Capsule om te openen
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 1 mg
- Verpakkingsvorm
- Capsule om te openen
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 2 mg
- Verpakkingsvorm
- Capsule om te openen
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 5 mg
- Verpakkingsvorm
- Capsule om te openen
Efmody Diurnal Europe bv
- Toedieningsvorm
- Capsule met gereguleerde afgifte, hard
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Hydrocortison FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 1 mg, 2 mg, 3 mg, 4 mg, 5 mg, 6 mg, 7 mg, 8 mg, 9 mg, 10 mg
Capsulae hydrocortisoni FNA.
Hydrocortison Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 1 mg, 2 mg, 5 mg, 10 mg, 20 mg
Plenadren Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 5 mg, 20 mg
Solu-Cortef (als Na-succinaat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mg
- Verpakkingsvorm
- zonder en met solvens ('Act-O-Vial') 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Trispan XGVS EuroCept bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor meer informatie over de behandeling van primaire bijnierschorsinsufficiëntie en congenitale bijnierschorshyperplasie de ‘Clinical Practice Guidelines’ (filter op 'Adrenal') via Endocrine Society.
Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur.
Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticosteroïde (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.
Geef een ABCDE-stabiele patiënt met een ernstige COPD-longaanval salbutamol; bij onvoldoende verbetering ook ipratropium. Geef bij verbetering een orale prednisolonkuur; verhoog de dosering van de luchtwegverwijders en/of pas de toedieningsvorm aan. Geef indien nodig een antibioticumkuur.
Verhoog bij een minder ernstige longaanval de dosering van de luchtwegverwijders. Geef afhankelijk van de mate van dyspneu een orale prednisolonkuur.
Advies
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Indicaties
Oraal
- Substitutie bij primaire en secundaire bijnierschorsinsufficiëntie:
- gewone preparaten (capsule/tablet): als een preparaat met gereguleerde afgifte niet kan worden voorgeschreven, of als vanwege stress extra bijnierschorshormoon nodig is, voor volwassenen en kinderen;
- Alkindi (granulaat in capsule om te openen): voor kinderen (0-18 jaar);
- Efmody (capsule mga): bij congenitale bijnierhyperplasie (adrenogenitaal syndroom) voor kinderen ≥ 12 jaar en volwassenen;
- Plenadren (tablet mga): voor volwassenen.
Parenteraal/injectievloeistof
- primaire en secundaire (acute) bijnierschorsinsufficiëntie en (potentiële) bijniercrisis;
- als kortdurende stoottherapie (geen eerste keus) bij ernstige exacerbaties van astma of COPD, status asthmaticus en als adjuvans bij ernstig verlopende anafylactische reacties.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Lokale symptomatische behandeling van subacute en chronische inflammatoire gewrichtsaandoeningen, waaronder:
- reumatoïde artritis;
- juveniele idiopathische artritis (JIA);
- osteoartritis en posttraumatische artritis;
- synovitis, tendinitis, bursitis en epicondylitis.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De dosering afstemmen op de klinische respons van de individuele patiënt. Bij patiënten waarbij de endogene cortisolproductie nog enigszins aanwezig is, kan een lagere dosis dan wordt aanbevolen, voldoende zijn.
Bij primaire bijnierschorsinsufficiëntie hydrocortison combineren met een mineralocorticoïd.
Let op: Bij het wisselen van oraal hydrocortisonproduct (met name van een doorgeleverde bereiding naar een geregistreerd product of bij doorgeleverde bereidingen onderling) kunnen instelproblemen ontstaan, soms zelfs resulterend in een levensbedreigende bijniercrisis. Wees alert op klachten die wijzen op onder- of overdosering. Voor doorgeleverde bereidingen gelden minder strenge eisen voor het gehalte van de werkzame stof dan voor geregistreerde geneesmiddelen.
Bijnierschorsinsufficiëntie
Volwassenen
Gewoon preparaat (capsule/tablet): veelal 15-25 mg per dag, verdeeld over 2-3 doses. In geval van twee doses verdelen over ⅔ in de ochtend en ⅓ in de avond. In geval van drie doses is de ochtenddosis 2× zo hoog als de middag- en avonddosis. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen, vooral in de middag/avond. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de totale dagdosis tijdelijk met een factor 2 of 3.
Plenadren tablet met gereguleerde afgifte: veelal 20-30 mg 1×/dag in de ochtend, max. 40 mg/dag. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de dagdosis tijdelijk door de onderhoudsdosis 2 of 3× per dag te geven met tussenpozen van 8 ± 2 uur (dus niet de ochtenddosis verhogen); ga hierbij over op hydrocortisontabletten met directe afgifte, of voeg deze toe aan de behandeling met Plenadren. Bij overschakelen van 3×/dag hydrocortison naar Plenadren: geef dezelfde totale dagdosis. Controleer vervolgens de klinische respons, een nadere afstemming van de dosis kan nodig zijn. Het overschakelen van hydrocortison 2×/dag, cortison of synthetische glucocorticoïden op Plenadren is niet onderzocht; aanbevolen wordt om over te gaan op een dagelijkse hydrocortisonequivalente dosis (zie tabel 1 in corticosteroïden, systemisch#werking), een specifieke dosisaanpassing kan nodig zijn.
Kinderen tot 18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 8-10 mg/m² lichaamsoppervlak/dag in 3 doses, dosisverdeling over de dag in de verhouding 2:1:1, bij kinderen < 3 maanden een dosisverdeling over de dag in de verhouding 1:1:1, wegens het nog ontbreken van een dag/nacht-ritme. Het Kinderformularium geeft verder aparte doseerschema's voor bijnierinsufficiëntie-stressdosering (acute crisis) en stressdosering-perioperatief substitutieschema, zie de pagina hydrocortison.
Volgens de fabrikanten: gewoon preparaat (tablet): 8-10 mg/m² lichaamsoppervlak/dag, doorgaans verdeeld over 3-4 doses. In geval van drie doses is de ochtenddosis 2× zo hoog als de middag- en avonddosis. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen, vooral in de middag/avond. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de totale dagdosis tijdelijk met een factor 2 of 3.
Alkindi granulaat in capsule: 8-10 mg/m² lichaamsoppervlak/dag, verdeeld over 3 of 4 doses. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen, vooral 's middags of 's avonds. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de totale dagdosis tijdelijk met een factor 2 of 3. Bij overschakelen van een conventioneel oraal hydrocortisonpreparaat op Alkindi: geef dezelfde totale dagdosis. De eerste week na overschakelen nauwlettend controleren op symptomen van bijnierinsufficiëntie.
Congenitale bijnierhyperplasie (adrenogenitaal syndroom)
Kinderen tot 18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: kinderen vanaf 1 jaar bij behandeling in de niet-acute fase 10-15 mg/m² lichaamsoppervlak/dag in 3 doses, hogere doseringen kunnen nodig zijn; kinderen < 1 jaar bij behandeling in de niet-acute fase aanvankelijk 5 mg in 1 dosis eenmalig, daarna 9 mg/dag in 3 doses gedurende 2 dagen, gevolgd door 3 mg/dag in 3 doses, maar niet lager dan 8-10 mg/m² lichaamsoppervlak/dag. Dosering individueel aanpassen op basis van kliniek en biochemie.
Volgens de fabrikanten: gewoon preparaat (tablet): 10-15 mg/m² lichaamsoppervlak/dag, doorgaans verdeeld over 3-4 doses. In geval van drie doses is de ochtenddosis 2× zo hoog als de middag- en avonddosis. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen, vooral in de middag/avond. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de totale dagdosis tijdelijk met een factor 2 of 3.
Alkindi granulaat in capsule: 10-15 mg/m² lichaamsoppervlak/dag, verdeeld over 3 of 4 doses. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen, vooral 's middags of 's avonds. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de totale dagdosis tijdelijk met een factor 2 of 3. Bij overschakelen van een conventioneel oraal hydrocortisonpreparaat op Alkindi: geef dezelfde totale dagdosis. De eerste week na overschakelen nauwlettend controleren op symptomen van bijnierinsufficiëntie.
Kinderen ≥ 12 jaar en volwassenen
Efmody capsule met gereguleerde afgifte: 10-15 mg/m² lichaamsoppervlak/dag voor kinderen ≥ 12 jaar die nog in de groei zijn en 15-25 mg/dag voor kinderen ≥ 12 jaar die volgroeid zijn en volwassenen. De dagdosis verdelen over 2 giften, waarbij ⅔-¾ van de dosering 's avonds vóór het slapengaan en de rest 's ochtends. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen en/of aanvullend hydrocortison met directe afgifte toevoegen, vooral 's middags of 's avonds. Bij ernstige stress: verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress: geef naast het gebruikelijke doseerschema van Efmody, aanvullend een preparaat met directe afgifte in dezelfde dagdosis, verdeeld over 3 doses (d.w.z. een verdubbelde totale dagdosis hydrocortison). Bij overschakelen van een conventioneel oraal hydrocortisonpreparaat op Efmody: geef dezelfde totale dagdosis, maar verdeel deze over 2 giften, waarbij ⅔-¾ van de dosering 's avonds vóór het slapengaan en de rest 's ochtends. Bij overschakelen van andere glucocorticoïden een geschikte conversiefactor gebruiken en de respons van de patiënt nauwlettend controleren. De begindosis is max. 40 mg/dag.
Overige indicaties (acute bijnierschorsinsufficiëntie, ernstige exacerbaties van astma of COPD, status asthmaticus en anafylactische reacties)
Volwassenen
Solu-Cortef: begindosis 100–500 mg i.m. of i.v., soms meer; zo nodig elke 2–6 uur herhalen. Als initiële behandeling van spoedgevallen is i.v.-injectie de meest gekozen methode; daarna een langer werkend inspuitbaar of oraal preparaat overwegen. In het algemeen een behandeling met hoge doses alleen voortzetten totdat de toestand van de patiënt is gestabiliseerd. Indien de behandeling met hoge doses langer dan 48–72 uur wordt voortgezet, hydrocortison bij voorkeur vervangen door een glucocorticoïd dat minder natriumretentie veroorzaakt (zoals methylprednisolon).
Bij een leveraandoening een dosisverlaging overwegen.
Kinderen
Dosering afhankelijk van ernst en reactie op de behandeling: minimaal 25 mg i.m. of i.v. per dag geven.
De laagst mogelijke dosis gebruiken en de dosering geleidelijk verminderen zodra dat mogelijk is.
Bij ouderen met een laag lichaamsgewicht kan een lagere dosis nodig zijn.
Verminderde nier- of leverfunctie: volgens de productinformatie van Efmody en Plenadren: bij een lichte tot matige nier- of leverfunctiestoornis is dosisaanpassing niet nodig; bij ernstige nier- of leverfunctiestoornis de klinische respons monitoren en zo nodig de dosis verlagen.
Bij gelijktijdig gebruik van een sterke CYP3A4-inductor of -remmer: overweeg dosisaanpassing van hydrocortison, zie ook rubriek Interacties.
Een volledige gemiste dosis van Alkindi alsnog zo snel mogelijk geven, evenals de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip; zelfs als dit betekent dat het kind twee doses tegelijk krijgt. Instrueer de ouder/verzorger om contact op te nemen met de arts als het kind het grootste deel van het granulaat in een dosis uitbraakt of uitspuugt; mogelijk moet een nieuwe dosis worden ingenomen om bijnierinsufficiëntie te voorkomen.
Toediening
- Alkindi granulaat in capsule: de capsule voorzichtig openen en de inhoud ervan (granulaat) rechtstreeks op de tong van het kind strooien of op een lepel strooien en aan het kind geven. Een andere mogelijkheid is de inhoud van de capsule op een lepel met zacht voedsel strooien (zoals yoghurt of fruitpuree) en dan direct (binnen 5 min) toedienen. Geef het kind direct na toediening drinken, bv. water of (moeder)melk, zodat al het granulaat wordt doorgeslikt. Het granulaat niet aan vloeistof toevoegen (de bittere smaak wordt dan niet goed gemaskeerd). Niet toedienen via een nasogastrische sonde vanwege risico op verstopping van de sonde.
- Efmody capsule mga: de ochtenddosis ten minste 1 uur vóór de maaltijd op een lege maag innemen en de avonddosis ten minste 2 uur na de laatste maaltijd van de dag innemen. De capsule heel innemen met water.
- Gewoon preparaat (capsule/tablet): innemen met water, met óf zonder voedsel.
- Plenadren tablet mga: na het opstaan ten minste 30 minuten vóór de inname van voedsel innemen, bij voorkeur rechtop en tussen 06.00 en 08.00 uur 's ochtends. De tablet heel innemen met een glas water. Bij meer dan één toediening per dag: de ochtenddosis volgens de instructie geven, latere doses kunnen met of zonder voedsel worden ingenomen.
- I.v.-toediening: de duur is afhankelijk van de dosis en varieert van 30 s (bv. 100 mg) tot 10 min (bv. 500 mg of meer).
Doseringen
Subacute en chronische inflammatoire gewrichtsaandoeningen
Volwassenen
Intra-articulair: 2–20 mg afhankelijk van de grootte van het gewricht en de hoeveelheid gewrichtsvloeistof, meestal 10–20 mg in grote gewrichten (knie, heup, schouder), 5–10 mg in gemiddeld grote gewrichten en 2–6 mg in kleinere gewrichten. Zo nodig met intervallen van ten minste 3–4 weken herhalen.
Peri-articulair: bij bursitis/epicondylitis over het algemeen 10–20 mg, afhankelijk van de grootte van de bursa en de ernst van de ziekte; meestal is eenmalige behandeling voldoende. Bij synovitis/tendinitis over het algemeen 10–20 mg, zo nodig herhalen.
Juveniele idiopathische artritis
Kinderen van 3–12 jaar
Intra-articulair: 1 mg/kg lichaamsgewicht in grote gewrichten (knie, heup, schouder), 0,5 mg/kg in kleinere gewrichten (enkel, pols, elleboog), 1–2 mg per gewricht in metacarpofalangeale (MCP/MTP-) gewrichten in hand en voet en 0,6–1 mg per gewricht in proximale interfalangeale (PIP-) gewrichten in hand en voet.
Toediening
- Intra-articulair, peri-articulair of intrasynoviaal toedienen.
- Bij elke behandelingssessie ten hoogste in twee gewrichten een injectie geven. Niet toedienen in instabiele gewrichten.
- De suspensie voorzichtig schudden voor gebruik.
Bijwerkingen
Substitutietherapie
Zeer vaak (≥ 10%): vertigo, hoofdpijn. Diarree. Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): acute bijnierinsufficiëntie. Veranderde eetlust, verhoogde nuchtere bloedglucosewaarde. Slapeloosheid, ongewone dromen, depressieve stemming, slaapstoornis. Duizeligheid, carpale-tunnelsyndroom, paresthesie. Bovenbuikpijn, misselijkheid. Acne, abnormale haargroei, jeuk, huiduitslag. Artralgie, myalgie, vermoeide spieren, pijn in ledematen. Asthenie. Gewichtstoename, stijging renine.
Verder zijn gemeld: euforie, manie, psychose met hallucinaties en delier. Gastro-enteritis. Hypokaliëmische alkalose. Na toediening aan prematuren is hypertrofische cardiomyopathie gemeld.
Bij volwassenen die vanaf de kindertijd voor congenitale bijnierhyperplasie zijn behandeld, zijn verminderde botmineraaldichtheid, meer botbreuken en groeivertraging opgetreden. Het is onduidelijk hoe dit zich verhoudt met de huidige behandelregimes van hydrocortison.
Algemeen
Overdosering over een langere periode kan leiden tot ongewenste werkingen die typisch zijn voor glucocorticoïden; deze worden hieronder vermeld. Bij een goed gedoseerde substitutietherapie is de kans op deze bijwerkingen gering.
Vocht- en elektrolytenevenwicht: natrium- en vochtretentie, hartfalen bij daarvoor gevoelige patiënten, kaliumverlies, hypokaliëmische alkalose, hypertensie, verhoogde calciumuitscheiding.
Bewegingsapparaat: spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen), peesruptuur (vooral van de Achillespees).
Maag-darmstelsel: ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, darmperforatie, pancreatitis, oesofagitis, gastritis, dyspepsie, misselijkheid, opgezette buik.
Huid: vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, petechiën en ecchymose, rode striae, erytheem van het gezicht, toegenomen transpiratie, verminderde respons bij huidtesten, acne, allergische reacties zoals urticaria, een versnelde groei van Kaposi-sarcoom (waarschijnlijk reversibel).
Bloed en bloedvaten: erytrocytose, granulocytose, lymfo- en eosinopenie, trombo-embolie.
Neurologische effecten: intracraniële drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), vooral bij kinderen tijdens of kort na snelle onttrekking, convulsies, vertigo, hoofdpijn.
Endocriene effecten: menstruatiestoornis, erectiestoornis, hirsutisme, Cushingsyndroom, belemmering van de groei bij kinderen, remming van hypothalamus-hypofyse-bijnieras, met kans op bijnierschorsinsufficiëntie ten tijde van stress (zoals trauma, operatie en ziekte), verlaagde glucosetolerantie, waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden.
Oog: subcapsulaire lenscataracten, glaucoom, exoftalmie, centrale sereuze chorioretinopathie, wazig zien.
Psychische reacties: euforie, slapeloosheid, angst, stemmingswisselingen, persoonlijkheidsveranderingen, depressie, manie, psychose. Ook kunnen bestaande emotionele instabiliteit en psychotische neigingen verergeren. Psychische bijwerkingen treden met name op aan het begin van de behandeling en tijdens perioden van dosisaanpassing. Ook na staken van de behandeling met corticosteroïden zijn psychische effecten gemeld.
Stofwisseling: negatieve stikstofbalans door eiwitafbraak, gewichtstoename, centripetale vetzucht (gelaat, romp) en zeer zelden reversibele epidurale, mediastinale of epicardiale lipomatose, versterkt door toegenomen eetlust (te beperken door dieetmaatregelen).
Overige: verhoogde gevoeligheid voor infecties (vooral bij hoge dosering). Overgevoeligheid, anafylactische of anafylactoïde reacties. Zeer zelden overgevoeligheidsreacties die zich ontwikkelen tot shock.
Na langdurige therapie kan plotseling staken van de toediening van corticosteroïden een corticosteroïdonthoudingssyndroom tot gevolg hebben, met symptomen zoals anorexia, misselijkheid, braken, lethargie, hoofdpijn, koorts, myalgie, artralgie, schilfering van de huid, gewichtsverlies en hypotensie; eventuele bijnierschorsinsufficiëntie lijkt hierbij geen rol te spelen.
Bijwerkingen
Bijwerkingen zijn afhankelijk van de dosis en de duur van de behandeling. Systemische bijwerkingen komen zelden voor, maar kunnen optreden als gevolg van herhaalde peri-articulaire injectie.
Vaak (1-10%): reacties op de injectieplaats zoals steriel abces, erytheem, pijn, zwelling en necrose.
Zelden (0,01-0,1%): vertigo. Subcutane atrofie (bij overmatige dosering of te frequente toediening van injecties op dezelfde plaats; herstel kan enkele maanden duren).
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische reactie. Trombo-embolie. Hyper- of hypopigmentatie. Calcinose, peesruptuur.
Frequentie onbekend: exacerbatie of maskering van infectie. Overgevoeligheidsreactie. Onregelmatige menstruatie, amenorroe, vaginaal bloedverlies bij postmenopauzale vrouwen, hirsutisme, Cushingsyndroom, remming van hypothalamus-hypofyse-bijnieras, met kans op bijnierschorsinsufficiëntie ten tijde van stress (zoals trauma, operatie en ziekte), verminderde koolhydraattolerantie, manifestatie van latente diabetes mellitus, hyperglykemie. Hypokaliëmie, natrium- en vochtretentie. Verergering van reeds bestaande psychiatrische aandoeningen, stemmingswisselingen, euforie, depressie, slapeloosheid, psychotische symptomen. Verhoogde intracraniële druk met papiloedeem (meestal na behandeling), hoofdpijn. Verhoogde oogdruk, glaucoom, posterieure subcapsulaire cataracten, centrale sereuze chorioretinopathie, wazig zien. Hartfalen, aritmieën. Hypertensie. Ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, pancreatitis. Gestoorde wondgenezing, huidatrofie, petechiën en ecchymose, purpura, striae, erytheem in het gelaat, toegenomen transpiratie, acneïforme erupties, urticaria, huiduitslag, hypertrichose. Verlies van spiermassa, osteoporose, spontane fracturen, aseptische botnecrose van de femur- en humeruskop, Charcot-achtige artropathie. Negatieve stikstofbalans door eiwitafbraak. Groeisuppressie bij kinderen.
Interacties
Bij substitutietherapie
- Geneesmiddelen die CYP3A4 induceren kunnen de serumconcentratie van hydrocortison verlagen. Verhoging van de dosis hydrocortison kan nodig zijn bij gelijktijdig gebruik van: anti-epileptica (carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, oxcarbazepine, primidon), antibiotica (rifabutine, rifampicine), antiretrovirale middelen (efavirenz, nevirapine) en kruidengeneesmiddelen (zoals sint-janskruid).
- Geneesmiddelen die CYP3A4 remmen kunnen de serumconcentratie van hydrocortison verhogen. Verlaging van de dosis hydrocortison kan nodig zijn bij gelijktijdig gebruik van: antimycotica (itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol), antibiotica (claritromycine, erytromycine), antiretrovirale middelen (ritonavir), grapefruit-/pompelmoessap en drop.
Bij farmacologische doses
- Vaccinatie met levende of verzwakte virussen is gecontra-indiceerd bij gebruik van een immunosuppressieve dosering. Toediening van geïnactiveerde virus- of bacteriële vaccins is mogelijk niet effectief.
- Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifabutine en rifampicine, kunnen de plasmaconcentratie van corticosteroïden verlagen. De interactie is alleen relevant bij behandeling langer dan twee weken. Zowel bij starten als bij staken van de enzyminductor de corticosteroïddosering zo nodig bijstellen.
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A4-remmers (bv. cobicistat, HIV-proteaseremmers, claritromycine, erytromycine, itraconazol, posaconazol, voriconazol, grapefruit-/pompelmoessap), omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.
- Wees voorzichtig bij combinatie met cyclofosfamide en tacrolimus.
- Het effect van corticosteroïden kan gedurende 3–4 dagen verminderd zijn na behandeling met mifepriston.
- Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.
- De werking van zowel ciclosporine als corticosteroïden kan toenemen bij gelijktijdige toediening; convulsies zijn gemeld.
- Bij gelijktijdig gebruik van kaliumonttrekkende diuretica (zoals thiazide-diuretica), amfotericine B, xanthinederivaten of β2-agonisten is er meer kans op hypokaliëmie. Er zijn meldingen dat gelijktijdig gebruik van amfotericine B gevolgd werd door vergroting van het hart en congestief hartfalen.
- De toxische grens van digoxine kan eerder worden bereikt.
- Gelijktijdig gebruik met NSAID's kan leiden tot een additief ulcerogeen effect.
- De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan toenemen.
- De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen.
- De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe.
- Bij gelijktijdig gebruik van hoge doses corticosteroïden en neuromusculaire blokkers is acute myopathie beschreven.
- Het effect van cholinesteraseremmers bij myasthenia gravis kan afnemen.
- Bij veranderingen in de schildklierstatus kan aanpassing van de corticosteroïddosering nodig zijn.
Interacties
- Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, primidon en rifampicine, kunnen de werking van corticosteroïden verminderen.
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A-remmers, zoals cobicistat of ritonavir, omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.
- Bij gelijktijdige toediening van amfotericine B-injectie en kaliumonttrekkende middelen (zoals lis- of thiazide-diuretica) extra controleren op additieve hypokaliëmie.
- Het effect van cholinesteraseremmers bij myasthenia gravis kan afnemen.
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.
- De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan toenemen.
- De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen.
- Bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine kan een stijging in zowel ciclosporine- als corticosteroïdenactiviteit ontstaan.
- De toxiciteit van digoxine kan toenemen.
- De respons op somatropine kan verminderen.
- Bij gebruik van hoge doses corticosteroïden kan de werking van perifeer werkende spierrelaxantia worden verminderd en de kans op myopathie toenemen.
- Gelijktijdig gebruik met NSAID's leidt tot een additief ulcerogeen effect.
- De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe. Bij hypoprotrombinemie acetylsalicylzuur terughoudend toepassen in combinatie met corticosteroïden.
- Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.
- Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, chinolonen, imidazool–antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Zwangerschap
Hydrocortison passeert de placenta nauwelijks. De foetale serumconcentratie is ca. 10% van de maternale concentratie.
Teratogenese: Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij chronisch gebruik van corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Chronisch gebruik in het 3e trimester kan neonatale bijnierschorssuppressie veroorzaken; kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie, elektrolytverstoringen en verstoring van de immuunrespons. Bij substitutietherapie wordt geen neonatale bijnierschorssuppressie of intra-uteriene groeivertraging verwacht.
Advies: Kan worden gebruikt tijdens de zwangerschap, mits zo kort en zo laag mogelijk gedoseerd. Substitutietherapie dient tijdens de zwangerschap te worden voortgezet; controleer hierbij de dosering nauwgezet.
Vruchtbaarheid: Bij zowel mannen als vrouwen met verminderde vruchtbaarheid ten gevolge van congenitale bijnierhyperplasie kan de vruchtbaarheid tijdens de behandeling weer herstellen. Dit kan tot onverwachte zwangerschappen leiden. Informeer de patiënt hierover voor aanvang van de behandeling, zodat anticonceptie kan worden overwogen.
Zwangerschap
Triamcinolon passeert de placenta.
Teratogenese: Bij dieren schadelijk gebleken. Bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij chronisch gebruik van corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Chronisch gebruik in het 3e trimester kan neonatale bijnierschorssuppressie veroorzaken; kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie, elektrolytverstoringen en verstoring van de immuunrespons.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Bij vrouwen kan corticosteroïdtherapie menstruatiestoornissen en amenorroe veroorzaken. Bij mannen kan langdurige behandeling met corticosteroïden de spermatogenese schaden (afname van de productie van zaadcellen en van de beweeglijkheid van het sperma).
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate. Hydrocortison is hetzelfde als het lichaamseigen cortisol, dat van nature voorkomt in de borstvoeding.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Bij gebruik van een hogere dosis corticosteroïd gedurende langere tijd, de groei en ontwikkeling van het kind extra controleren. Substitutietherapie kan worden toegepast.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Kan worden gebruikt, mits in lage dosering en voor incidenteel gebruik.
Contra-indicaties
Bij gebruik als substitutietherapie gelden geen contra-indicaties.
Bij overige indicaties
- ulcus ventriculi of ulcus duodeni;
- acute infectieuze processen, m.n. virusinfecties en systemische schimmelinfecties;
- tropische worminfecties;
- zie ook de rubriek Interacties.
Voor Solu-Cortef: intrathecale en epidurale toediening.
Contra-indicaties
- actieve tuberculose;
- keratitis veroorzaakt door Herpes simplexvirus;
- acute psychose;
- systemische mycosen en parasitosen (strongyloïde infecties);
- gebruik bij kinderen tot 3 jaar, vanwege de hoeveelheid benzylalcohol aanwezig in de suspensie voor injectie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij substitutietherapie
Acute bijnierschorsinsufficiëntie (met kans op levensbedreigende bijniercrisis) kan ontstaan als de dagelijkse dosering niet volstaat of in stress-situaties, omdat dan een verhoogde behoefte aan cortisol bestaat. In stress-situaties moet de dagelijkse vervangingsdosis tijdelijk worden verhoogd. Informeer de patiënt over het handelen in dergelijke omstandigheden en om direct medische hulp te zoeken bij een acute verslechtering; met name in het geval van gastro-enteritis, braken en/of diarree die leiden tot zowel vocht- en zoutverlies als tot ontoereikende absorptie van oraal hydrocortison. Symptomen van een naderende bijniercrisis zijn o.a.: moeheid, duizeligheid, misselijkheid, spierzwakte, buikpijn, diarree en concentratiestoornis.
Indien er sprake is van een ernstige stress-situatie (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose), hydrocortison parenteraal toedienen op een locatie met reanimatiefaciliteiten, vanwege het risico op een bijniercrisis. Bij een kind dat braakt of zich acuut onwel voelt, direct starten met hydrocortison parenteraal.
Beoordeel de therapie op geleide van klinische parameters (zoals lichaamsgewicht, bloeddruk, energieniveau). Observeer nauwlettend op tekenen die dosisaanpassing noodzakelijk maken, waaronder verandering in de klinische status als gevolg van remissie of exacerbatie van de ziekte, verandering in elektrolyten (m.n. hypokaliëmie), de individuele respons op het middel en het effect van stress. Bij gebruik van Efmody de avonddosis beoordelen op basis van bloedonderzoek in de ochtend, en de ochtenddosis op basis van bloedonderzoek aan het begin van de middag.
Bij het wisselen van oraal hydrocortisonproduct (met name van een doorgeleverde bereiding naar een geregistreerd product, of bij doorgeleverde bereidingen onderling) kunnen instelproblemen ontstaan, soms zelfs resulterend in een levensbedreigende bijniercrisis. Controleer de patiënt tijdens het overschakelen.
Infecties zijn niet waarschijnlijker bij substitutietherapie, maar het risico ervan is groter (kans op bijniercrisis). Wees daarom alert op het ontstaan hiervan en start vroeg een stressdosering.
Wees bedacht op een mogelijke verstoring van de schildklierfunctie, omdat zowel hypo- als hyperthyroïdie de blootstelling aan hydrocortison kan beïnvloeden.
Potentieel ernstige psychische bijwerkingen zijn gemeld bij volwassenen die substitutiedoses kregen, meestal binnen enkele dagen of weken na aanvang van de behandeling. Laat de patiënt een arts raadplegen bij psychische symptomen, met name depressieve stemming of suïcidale ideatie.
Een verminderde botmineraaldichtheid kan ontstaan bij langdurige substitutietherapie met glucocorticoïden.
Controleer bij kinderen regelmatig de groei, bloeddruk en algeheel welzijn. Overmatige gewichtstoename met verminderde groeisnelheid of andere tekenen van het Cushingsyndroom wijzen op een overmatige vervanging van glucocorticoïden.
Bij adolescenten met congenitale bijnierhyperplasie kan versnelde geslachtsrijpheid optreden; bij tekenen hiervan, een dosisverhoging overwegen.
Voor vruchtbare mannen en vrouwen met congenitale bijnierhyperplasie: zie de rubriek Zwangerschap.
Bij gebruik van het granulaat (Alkindi) kan dit soms zichtbaar zijn in de ontlasting. Dit is normaal en komt doordat de kern van het granulaat, na afgifte van hydrocortison, niet wordt opgenomen door de darmen.
Preparaten met gereguleerde afgifte (Efmody, Plenadren) worden niet aanbevolen bij een verhoogde maag-darmmotiliteit (chronische diarree), vanwege de kans op een verminderde cortisolblootstelling. Monitor de klinische respons bij aandoeningen met een verminderde maag-darmmotiliteit en bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de maaglediging en -motiliteit beïnvloeden.
Er zijn geen gegevens over de veiligheid en werkzaamheid van Efmody bij een leeftijd < 12 jaar of > 65 jaar. De veiligheid en werkzaamheid van Plenadren zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.
Bij farmacologische doses
Complicaties van de behandeling met glucocorticoïden zijn afhankelijk van de dosis en de behandelduur. Pas de behandeling aan de patiënt aan, incl. controle van gewicht, bloeddruk en elektrolyten. Bij chronisch gebruik van farmacologische doses glucocorticoïden is regelmatige oogheelkundige controle gewenst, vanwege het risico op cataract en glaucoom. Controleer patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren extra bij langdurig gebruik, wegens bijwerkingen op het cardiovasculaire systeem, zoals dyslipidemie en hypertensie.
Langdurige behandeling kan resulteren in onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie). Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen. Bij stress (operatie, trauma, infectie) tijdens en ook nog gedurende een halfjaar ná een langdurige behandeling, kan een tijdelijke dosisverhoging ofwel opnieuw behandelen met corticosteroïden noodzakelijk zijn.
Glucocorticoïden in hoge doses kunnen de gevoeligheid voor infecties verhogen en kunnen bepaalde symptomen van een infectie maskeren; tevens kan lokalisatie van een infectie moeilijk zijn. Bij bacteriële infecties zo mogelijk eerst de verwekker(s) bepalen en de infectie behandelen alvorens met de toediening van glucocorticoïden te beginnen. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben.
Comorbiditeit: vanwege meer kans op complicaties voorzichtig zijn bij: gastro-intestinaal ulcuslijden in de voorgeschiedenis, diverticulitis, colitis ulcerosa met een dreigende perforatie of met een pyogene infectie (zoals een abces), recente darmanastomosen, latente tuberculose, osteoporose, hypertensie, hartfalen, trombo-embolische aandoeningen, diabetes mellitus, corticosteroïdgeïnduceerde psychoses, leverfalen, nierinsufficiëntie, epilepsie, myasthenia gravis, glaucoom en oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea. Wees voorzichtig bij (vermoedelijke) feochromocytoom, omdat feochromocytoomcrisis is gemeld na toediening van systemische corticosteroïden.
Ouderdom en een lage BMI zijn risicofactoren voor veelvoorkomende bijwerkingen van glucocorticoïden, zoals osteoporose, atrofie van de huid, diabetes mellitus, hypertensie en een verhoogde gevoeligheid voor infecties.
De groei en ontwikkeling van kinderen nauwlettend volgen bij langdurig gebruik, in verband met de groeiremmende werking van corticosteroïden.
Na toediening aan prematuren is hypertrofische cardiomyopathie gemeld. Daarom een passende diagnostische beoordeling en bewaking van de hartfunctie en -structuur uitvoeren.
Anafylactische reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.
I.m.-injectie niet toepassen bij immuungemedieerde trombocytopenie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er mag geen intra-articulaire injectie worden gegeven als er een actieve infectie in of rond het gewricht aanwezig is. Het preparaat mag niet worden gebruikt om gewrichtspijn te behandelen die voortkomt uit infecties zoals gonokokken- of tuberculeuze artritis.
De belasting op verrekte gewrichten moet verlicht worden nadat de injectie is gegeven om overbelasting te voorkomen. Herhaalde injecties kunnen het gewricht beschadigen. Er kan ernstige gewrichtsdestructie met botnecrose optreden als er gedurende een lange tijdsperiode herhaalde intra-articulaire injecties worden gegeven.
Bij langdurige corticosteroïdbehandeling kan steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie ontstaan, die nog maanden na staken van de behandeling kan aanhouden. Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naargelang de dosis en de duur van de behandeling. Tijdens langdurige behandeling kan een tijdelijke dosisstijging nodig zijn in geval van bijkomende aandoeningen, letsel of operaties; na staken van de behandeling kan het in deze situaties nodig zijn om tijdelijk weer met corticosteroïden te behandelen.
Bij gebruik van glucocorticoïden bestaat een verhoogde gevoeligheid voor infectie met maskering van de klinische verschijnselen van infectie en ontsteking. Waterpokken, mazelen of andere overdraagbare ziekten kunnen bij niet-immune patiënten een ernstig beloop hebben; blootgestelde patiënten direct onder medische behandeling stellen.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij colitis ulcerosa, diverticulitis, recente darmanastomosen, peptisch ulcus in de anamnese, nierinsufficiëntie, cirrose, diabetes mellitus, hypothyroïdie, glaucoom, hypertensie, hartfalen, acute coronaire ziekte, tromboflebitis, trombo-embolie, exantheem, osteoporose, metastaserend carcinoom, myasthenia gravis, psychose in de anamnese en infecties die niet met antibiotica behandeld kunnen worden.
Bij kinderen die langdurig worden behandeld met corticosteroïden de groei en ontwikkeling nauwlettend volgen.
Hulpstoffen: Benzylalcohol, in de suspensie voor injectie, in grote hoeveelheden kan zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie.
Overdosering
Symptomen
Bij langdurige overdosering o.a.: gewichtstoename, hoge bloeddruk en slaapstoornissen.
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie corticosteroïden op vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Bij overmatige dosering of te frequente toediening van injecties op dezelfde plaats: lokale ernstige gewrichtsschade en subcutane atrofie met botnecrose.
Neem voor informatie over een vergiftiging met triamcinolonhexacetonide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Hydrocortison is een glucocorticoïde en de synthetische vorm van het hormoon cortisol dat door de bijnierschors wordt afgescheiden. Het heeft zowel glucocorticoïde als mineralocorticoïde eigenschappen. De maximale farmacologische werkzaamheid van glucocorticoïden wordt later bereikt dan de piekserumspiegel.
Kinetische gegevens
F | oraal > 95% (gewone tablet), ca. 87% (Alkindi granulaat). De biologische beschikbaarheid van de Plenadren tablet mga is 20% lager in vergelijking met de gewone tablet die 3×/dag wordt ingenomen. |
T max | i.m. ca. 30–60 min; oraal ca. 1 uur; Efmody capsule mga: nuchter 4,5 uur, na voedselinname (een vetrijke maaltijd 30 min vóór toediening) 6,75 uur. |
V d | ca. 0,3–0,6 l/kg. |
Eiwitbinding | ≥ 90%. |
Metabolisering | in de lever en in perifeer weefsel via 11β-HSD type 1 en 2 (tot o.a. tetrahydrocortison en tetrahydrocortisol) en CYP3A4 (tot 6β-hydroxycortisol). |
Eliminatie | vnl. met de urine als metabolieten. |
Overig | Hydrocortison is dialyseerbaar. |
T 1/2el | 1-3 uur. |
Overig | Biologische halfwaardetijd = 8–12 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch glucocorticoïd met zeer geringe mineralocorticoïde eigenschappen. Plaatselijke injectie heeft een anti-inflammatoir effect.
De hexacetonide-ester is bijna onoplosbaar in water, zodat het oplossen langzaam verloopt en het effect in het weefsel van de injectieplaats langdurig aanhoudt. Veelal treedt het effect na 24 uur in en houdt dan circa 4–6 weken aan.
Groepsinformatie
hydrocortison (systemisch) hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- deflazacort (H02AB13) Vergelijk
- dexamethason (systemisch) (H02AB02) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- methylprednisolon/lidocaïne (H02BX01) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk
Groepsinformatie
triamcinolonhexacetonide hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- deflazacort (H02AB13) Vergelijk
- dexamethason (systemisch) (H02AB02) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- hydrocortison (systemisch) (H02AB09) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- methylprednisolon/lidocaïne (H02BX01) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk