Samenstelling
Depo-Provera '500' (acetaat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 3,3 ml
Provera tablet 200/250 mg (acetaat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 200 mg, 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Crinone Merck bv
- Toedieningsvorm
- Gel voor vaginaal gebruik
- Sterkte
- 80 mg/g
- Verpakkingsvorm
- applicator 1,125 g
De applicator bevat 90 mg progesteron.
Cyclogest Gedeon Richter Benelux Sprl.
- Toedieningsvorm
- Ovule
- Sterkte
- 400 mg
Lutinus Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Tablet voor vaginaal gebruik
- Sterkte
- 100 mg
Utrogestan Besins Healthcare Netherlands
- Toedieningsvorm
- Capsule voor vaginaal gebruik, zacht
- Sterkte
- 200 mg, 300 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van de betreffende indicaties de geldende behandelrichtlijnen.
Advies
Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.
Zie voor meer informatie over de preventie van vroeggeboorte de NVOG-richtlijn Preventie recidief spontane vroeggeboorte (2019) op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
Hormoongevoelige tumoren bij vrouwen in de menopauze, zoals:
- inoperabel endometriumcarcinoom;
- gemetastaseerd mammacarcinoom.
Indicaties
- Ondersteuning van de luteale fase bij vrouwen die geassisteerde voortplantingstechnieken (ART) ondergaan.
- Preventie van een vroeggeboorte bij vrouwen met een enkelvoudige zwangerschap met een korte baarmoederhals (≤ 25 mm op een mid-trimester echografie) en/of een geschiedenis van spontane vroeggeboorte.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Endometriumcarcinoom
Volwassenen
Oraal: 200–500 mg per dag.
Intramusculair: 400–1000 mg per week; bij verbetering binnen enkele weken of maanden en stabilisatie van de ziekte, zo mogelijk een onderhoudsdosering van 400 mg per maand.
Mammacarcinoom
Volwassenen
Oraal: ten minste 500 mg per dag.
Intramusculair: 500–1000 mg per dag gedurende 4 weken; vervolgens overgaan op een onderhoudsdosering van 500 mg 2×/week. Respons treedt soms pas op na 8-10 weken; de behandeling daarna voortzetten tot aan ziekteprogressie.
Toediening
- Tabletten innemen tijdens of na de maaltijd;
- De injectievloeistof krachtig schudden voor gebruik.
Doseringen
Ondersteuning van de luteale fase bij kunstmatige voortplantingstechnieken
Volwassenen
Crinone: vanaf de dag van het overbrengen van het embryo: 1,125 g (= 1 applicator, 90 mg progesteron) 1×/dag, bij voorkeur 's ochtends, diep in de vagina inbrengen. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling voortzetten gedurende in totaal 30 dagen.
Cyclogest: 400 mg 2×/dag inbrengen in de vagina, te starten op de dag dat de eicellen worden verzameld. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling 38 dagen voortzetten, gerekend vanaf de start van de therapie.
Lutinus: 100 mg (= 1 tablet) 3×/dag in de vagina brengen met behulp van de bijgeleverde applicator, te starten na het verzamelen van de eicellen. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling 30 dagen voortzetten.
Utrogestan: 300 mg 2×/dag óf 200 mg 3×/dag diep in de vagina inbrengen, te beginnen niet later dan 3 dagen na het verzamelen van de eicellen. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling voortzetten tot minimaal de 7 e week van de zwangerschap en maximaal de 12 e week van de zwangerschap. Bij dosering 2×/dag, één dosis in de ochtend geven en één dosis 's avonds voor het slapengaan.
Preventie van vroeggeboorte
Volwassenen
Utrogestan: 200 mg 1×/dag diep in de vagina inbrengen, 's avonds voor het slapengaan, vanaf week 20 tot week 34 van de zwangerschap. Volgens de NVOG-richtlijn Preventie recidief spontane vroeggeboorte (2019) progesteron gebruiken vanaf week 16 tot week 36 van de zwangerschap.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): oedeem, vochtretentie. Vermoeidheid. Hoofdpijn, duizeligheid, trillen. Slapeloosheid. Misselijkheid, braken, obstipatie. Toegenomen eetlust, gewichtsfluctuaties. Hyperhidrose. Reactie op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): trombo-embolie (o.a. longembolie), tromboflebitis. Hartfalen. Angio-oedeem, acne, hirsutisme. Droge mond, diarree. Depressie, euforische stemming, libidoverlies. Spierspasmen. Menstruatiestoornis (onregelmatig, toe- of afname, 'spotting'), pijnlijke borsten. Cushing-achtige verschijnselen. Verlaagde glucosetolerantie, verergering diabetes mellitus. Hypercalciëmie. Pijn of gevoeligheid op de injectieplaats.
Zelden (0,01-0,1%): myocardinfarct, herseninfarct. Hypertensie. Geelzucht. Overgevoeligheid. Huiduitslag, alopecia. Nervositeit. Malaise, koorts.
Verder zijn gemeld: tachycardie, hartkloppingen. Anafylactische of anafylactoïde reactie. Urticaria, jeuk, verworven lipodystrofie. Retinale embolie, diabetisch cataract, afgenomen zicht. Adrenerg syndroom, epilepsie, migraine, aandachtsstoornis. Verwardheid. Veranderde cervixslijmsecretie, portio-erosie, galactorroe. Anovulatie. Osteoporose. Verhoging aantal leukocyten en/of trombocyten, afwijkende leverfunctiewaarden. Persistente atrofie, indeuking of vorming van kuiltjes op de injectieplaats, nodus op de injectieplaats.
Na herhaalde injecties ontstaan in de meeste gevallen amenorroe en anovulatie, welke 18 maanden of soms langer na staken van de behandeling kunnen aanhouden. Verder treden bij herhaalde injecties frequent op: pijn en gluteaal abces.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, slaperigheid. Opvliegers. Misselijkheid, buikpijn of -krampen, opgezette buik, obstipatie. Pijnlijke of gevoelige borsten, uterusspasmen, intermenstrueel bloedverlies ('spotting'). Vermoeidheid. Bij de vaginale gel: milde reacties op de toedieningsplaats, zoals vaginale irritatie.
Soms (0,1-1%): veranderde stemming. Duizeligheid, slapeloosheid, smaakstoornis. Bloeding. Braken, maagdilatatie, flatulentie, diarree. Overgevoeligheidsreacties (zoals huiduitslag, jeuk, vulvovaginale zwelling, zwelling van de borsten en het gezicht), urticaria, nachtzweten. Gewrichtspijn. Pollakisurie, incontinentie. Vulvovaginale klachten (zoals brandend gevoel, jeuk, droogte), vaginale bloeding, vaginale mycose, metrorragie, bekkenpijn, ovariële vergroting. Perifeer oedeem, gevoel van koude of warmte, gewichtstoename.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische reacties.
Bij gebruik van de vaginale gel is lokale opeenhoping of klontering van de gel gemeld, wat gepaard kan gaan met vaginale irritatie, pijn en zwelling.
Interacties
Mogelijk kunnen sterke CYP3A4-remmers (zoals claritromycine, ketoconazol, itraconazol, sommige HIV-proteaseremmers) de bloedspiegel van medroxyprogesteron verhogen en sterke CYP3A4-inductoren (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, sint-janskruid) die verlagen.
Een verandering van de bloedglucosespiegel door medroxyprogesteron kan optreden; controleer nauwlettend de patiënten die bloedglucoseverlagende geneesmiddelen gebruiken.
Interacties
Geneesmiddelen die CYP3A4 induceren (zoals rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, primidon, middelen die sint-janskruid bevatten) kunnen de eliminatiesnelheid van progesteron verhogen.
Het effect van gelijktijdig gebruik van andere vaginaal gebruikte producten op de afgifte en absorptie van progesteron is niet beoordeeld en wordt niet aanbevolen.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie in principe niet van toepassing.
Teratogenese: Bij de mens, aanwijzingen voor schadelijkheid. Gegevens over progestagenen, toegediend in hogere doses dan die in de anticonceptiepillen en na de tiende zwangerschapweek, wijzen op nadelige effecten op de foetus (vooral hypertrofie van de clitoris).
Advies: Gebruik valt niet binnen de indicatie, offlabel-gebruik is omwille van voorgaande, gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Een ruime hoeveelheid gegevens (van > 1000 zwangere vrouwen die progesteron vaginaal gebruikten in het begin van de zwangerschap), duidt niet op een hoger risico op aangeboren afwijkingen.
Advies: Uitsluitend bedoeld voor gebruik conform de indicaties en doseervoorschriften.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie in principe niet van toepassing.
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate. Er is geen onderzoek gedaan naar het gebruik tijdens de borstvoeding bij een andere indicatie dan anticonceptie. Er zijn geen effecten gezien op de melkproductie of op de zuigeling.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden indien de zuigeling jonger is dan 6 weken (vanwege een onvoldoende ontwikkeld enzymsysteem), daarna afwegen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, nauwelijks.
Farmacologisch effect: Er zijn geen ongewenste effecten bij het kind of op de melkproductie waargenomen bij gebruik als anticonceptivum.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- ernstig hartfalen;
- hypertensie en recidiverende trombo-embolische aandoeningen;
- ernstig gestoorde leverfunctie (o.a. bij icterus, hepatitis, levertumoren);
- onverklaarde vaginale bloedingen;
- onverklaarde urinewegbloeding;
- onverklaarde borstafwijking;
- In de anamnese: een zeldzame aandoening die verergerde tijdens zwangerschap of door gebruik van geslachtshormonen, zoals icterus, herpes gestationis, porfyrie, otosclerose of hevige jeuk.
Zie ook de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
- onverklaarde vaginale bloeding;
- miskraam of extra-uteriene zwangerschap;
- geelzucht;
- ernstig leverfalen of ernstige leveraandoening;
- bestaande of vermoede geslachtshormoonafhankelijke maligniteit;
- (voorgeschiedenis van) arteriële of veneuze trombo-embolie, cerebrovasculair accident of ernstige tromboflebitis;
- acute porfyrie;
- prematuur gebroken vliezen (PPROM);
- Utrogestan: allergie voor pinda of soja.
Waarschuwingen en voorzorgen
Comorbiditeit: Controleer patiënten met astma, hart- of nierfunctiestoornis, migraine of epilepsie regelmatig, omdat progestagenen een zekere mate van vochtretentie kunnen veroorzaken. Bij diabetes mellitus extra controleren, omdat de glucosetolerantie kan afnemen. Bij depressie in de voorgeschiedenis controleren op symptomen hiervan en staak de behandeling indien een ernstige depressie optreedt.
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor trombo-embolie zoals een hogere leeftijd (> 60 j.), roken, adipositas, recente operatie, recent trauma, langdurige immobilisatie en aanwezigheid van spataderen, acute inflammatoire darmziekten of longaandoeningen. Controleer op symptomen van trombo-embolische aandoeningen en staak de behandeling definitief indien deze optreden.
Sluit met oftalmologisch onderzoek vaatlaesies en papiloedeem uit bij acute visusstoornis, exoftalmie, dubbelzien of migraine-achtige hoofdpijn.
Tijdens de behandeling en na staken van de behandeling kunnen (vooral bij hoge doses) symptomen optreden van adrenale insufficiëntie zoals hypotensie, duizeligheid, misselijkheid, braken, diarree of langdurige vermoeidheid. Evaluatie van laboratoriumgegevens en hoge doseringen van een snel werkend glucocorticoïd kunnen geïndiceerd zijn.
Het gebruik hangt samen met verlies van botdichtheid, als gevolg van daling van de oestrogeenspiegel. Botverlies wordt groter bij een langere gebruiksduur. De botdichtheid lijkt toe te nemen na staken van de behandeling. Heroverweeg het gebruik na 2 jaar, vooral bij risicofactoren voor osteoporose. Tijdens de behandeling wordt voldoende inname van calcium en vitamine D aangeraden.
Het gebruik kan bepaalde laboratoriumonderzoeken beïnvloeden.
Meld het gebruik van medroxyprogesteron aan de klinisch patholoog, indien weefselonderzoek van endometrium of endocervix verricht wordt.
Hulpstoffen: parahydroxybenzoaten, in de injectievloeistof, kunnen in zeldzame gevallen bronchospasmen geven.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij vermoeden van een trombotische aandoening, gebruik staken (bv. myocardinfarct, cerebrovasculaire stoornis, arteriële of veneuze trombo-embolie, tromboflebitis of retinale trombose). Wees voorzichtig bij risicofactoren voor trombotische aandoeningen (familiaire voorgeschiedenis, leeftijd > 35 jaar, roken, risicofactoren voor atherosclerose).
Het risico op retinale vasculaire laesies is mogelijk groter; staak het gebruik van progestagenen bij optreden van een voorbijgaand ischemisch voorval, plotseling ernstige hoofdpijn of een visusstoornis gerelateerd aan papiloedeem of retinale bloeding.
Plotseling staken van toediening kan angstgevoel, humeurigheid en een verhoogde gevoeligheid voor toevallen veroorzaken.
Regelmatige controle is nodig bij:
- hartfalen, hypertensie, nierfunctiestoornis, astma, epilepsie en migraine in verband met mogelijke vochtretentie;
- diabetes mellitus wegens mogelijke afname van de glucosetolerantie;
- depressie (in de voorgeschiedenis); overweeg de behandeling te staken bij verergering van symptomen.
Bij milde tot matige leverfunctiestoornis voorzichtig zijn.
Zwangerschapscholestase of een leveraandoening is zelden tot ontwikkeling gekomen door gebruik tijdens het 2e en 3e trimester van de zwangerschap.
Een vaginale bloeding altijd onderzoeken.
Na het gebruik van de vaginale gel, kunnen gedurende een aantal dagen kleine witte bolletjes als vaginale afscheiding verschijnen, mogelijk ten gevolge van opeenhoping van gel. Lokale huidreacties kunnen ontstaan op de penis van de partner bij geslachtsgemeenschap na het aanbrengen van de vaginale gel; om dit te voorkomen kunnen condooms worden gebruikt.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Eigenschappen
Synthetisch progestageen met een anti-oestrogene werking en geen of slechts geringe androgene werking. Medroxyprogesteron remt de secretie van de hypofysaire gonadotrofinen waardoor follikelrijping wordt voorkomen. De remmende werking op de hypofysaire-gonadale as, oestrogeenreceptoren en op het steroïdenmetabolisme verklaart mogelijk het effect bij hormoongevoelige tumoren.
Kinetische gegevens
Overig | na i.m.-injectie wordt medroxyprogesteron langzaam afgegeven, resulterend in lage maar aanhoudende waarden in de circulatie. |
T max | 2–7 uur (oraal); 4–20 dagen (i.m.-toediening). |
Eiwitbinding | 90–95%. |
V d | ca. 0,3 l/kg. |
Overig | medroxyprogesteron wordt ruim verspreid in de weefsels. |
Metabolisering | uitgebreid in de lever, vooral door CYP3A4. |
Eliminatie | vnl. met de feces; ca. 44% (oraal) of 30% (i.m.) met de urine, vnl. als geconjugeerd glucuronide. |
T 1/2el | 6 weken na een enkelvoudige i.m.-injectie. |
T 1/2el | 30–60 uur (oraal). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Steroïd, identiek aan het natuurlijke hormoon progesteron. Progesteron brengt het endometrium in de secretiefase, indien dit vooraf door oestrogenen is beïnvloed. Het bevordert de ontvankelijkheid voor het innestelen van een embryo. Na innesteling van het embryo helpt progesteron om de zwangerschap te handhaven.
Verder beperkt progesteron de productie van stimulerende prostaglandinen die verantwoordelijk zijn voor samentrekkingen van de baarmoeder. Het vermindert ook het vrijkomen van matrixmetalloproteasen die uitrekking en verzachting van de baarmoederhals veroorzaken. Hierdoor kan progesteron helpen om vroeggeboorte te voorkomen.
Kinetische gegevens
Overig | De vaginale gel beschikt over een systeem voor vertraagde afgifte; progesteron komt gedurende max. 72 uur continu vrij. |
Resorptie | Progesteron wordt na vaginale toediening goed geabsorbeerd door endometriumweefsel, een klein percentage komt in de systemische circulatie. |
T max | ca. 7 uur (gel), ca. 17 uur (tablet), ca. 8 uur (vaginale capsule). |
Eiwitbinding | 96–99%, m.n. aan serumalbumine en corticosteroïdbindend globuline. |
Metabolisering | in de lever tot m.n. pregnaandiolen en pregnanolonen, die vervolgens worden geconjugeerd tot glucuronide- en sulfaatmetabolieten. Metabolieten die via de gal worden uitgescheiden, kunnen een enterohepatische kringloop ondergaan. |
Eliminatie | als metabolieten: 50–60% met de urine en ca. 10% via de gal met de feces. |
T 1/2el | 34–48 uur (gel). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- dydrogesteron (G03DB01) Vergelijk
- lynestrenol (G03DC03) Vergelijk
- medroxyprogesteron (oraal) (G03DA02) Vergelijk
- megestrol (L02AB01) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (vaginaal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk
- ulipristal (bij uterusmyomen) (G03XB02) Vergelijk
Groepsinformatie
progesteron (vaginaal) hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- dydrogesteron (G03DB01) Vergelijk
- lynestrenol (G03DC03) Vergelijk
- medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) (L02AB02) Vergelijk
- medroxyprogesteron (oraal) (G03DA02) Vergelijk
- megestrol (L02AB01) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk
- ulipristal (bij uterusmyomen) (G03XB02) Vergelijk