Samenstelling
Enjaymo XGVS Aanvullende monitoring Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 22 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Aspaveli
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
Swedish Orphan Biovitrum BVBA
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof voor infusie
- Sterkte
- 54 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 20 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) kan pegcetacoplan worden toegepast bij patiënten die anemisch zijn, Hb-waarde < 6,5mmol/l, na behandeling gedurende ten minste 3 maanden met eculizumab of ravulizumab. Behandeling met pegcetacoplan kan de hemoglobinewaarden bij patiënten verbeteren.
Aan de vergoeding van pegcetacoplan zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Hemolytische anemie bij volwassen patiënten met primaire auto-immuun hemolytische anemie met koude antistoffen ('cold agglutinin disease', CAD).
Indicaties
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen die hemolytische anemie hebben, als monotherapie.
Doseringen
Controleer de patiënt tot ten minste twee uur na de eerste infusie op klachten en verschijnselen van een infusie- en/of overgevoeligheidsreactie (zie rubriek bijwerkingen). Controleer de patiënt gedurende één uur na de volgende infusie.
Primaire auto-immuun hemolytische anemie met koude antistoffen
Volwassenen (incl. ouderen)
via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 75 kg: 7500 mg 1×/week gedurende 2 weken, daarna 1×/2 weken met een infusiesnelheid van max.150 ml per uur; lichaamsgewicht 39–75 kg: 6500 mg 1×/week gedurende 2 weken, daarna 1×/2 weken met een infusiesnelheid van max.130 ml per uur. Bij cardiopulmonale aandoeningen in 120 minuten toedienen.
Verminderde nier- of leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.
Gemiste dosis: bij ≤ 17 dagen na de laatste dosis, deze zo snel mogelijk toedienen. Bij >17 dagen na de laatste dosis, de behandeling opnieuw starten met 1×/ week gedurende de eerste twee weken, gevolgd door toediening 1×/ 2 weken.
Toediening
- Alleen toedienen via intraveneuze infusie, niet toedienen als een i.v.-push of bolus.
- Infusie toedienen gedurende 1–2 uur, via een filter van 0,22 micron met een polyethersulfon (PES) membraan.
- Toedienen op de aanbevolen tijdstippen van het doseerschema, of binnen twee dagen na deze tijdstippen.
Doseringen
PNH
Volwassenen (incl. ouderen)
S.c. als infusie: 1080 mg 2×/week op dag 1 en dag 4 van elke behandelweek.
Bij overschakelen van een C5-remmer: gedurende de eerste 4 weken pegcetacoplan 2×/week 1080 mg, als aanvulling op de dosis van de C5-remmer, om het risico op hemolyse te beperken bij abrupt staken. Na 4 weken C5-remmer staken en doorgaan met pegcetacoplan monotherapie.
Bij LDH waarde > 2× de ULN: 1080 mg op elke derde dag (bv. dag 1, 4, 7, 10, 13 enz.). Bij dosisverhoging het LDH monitoren: 2×/week, gedurende minstens 4 weken.
Vergeten dosis: deze zo snel mogelijk toedienen en het gebruikelijke schema hervatten.
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Er zijn geen gegevens over gebruik bij hemodialyse.
Verminderde leverfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Het heeft naar verwachting geen invloed op de klaring.
Toediening
- Subcutaan toedienen via een spuitpomp;
- Mogelijke gebieden voor infusie zijn de buik, dijen, heupen of bovenarmen. Wissel de infusieplaatsen bij elke infusie af. Als er meerdere infusieplaatsen zijn, moet de tussenafstand ten minste 7,5 cm zijn;
- Vermijd gebieden waar de huid gevoelig, rood of hard is, waar een blauwe plek zit of in een tatoeage, litteken of striem;
- Na klaarmaken spuit, infusie gelijk starten, en voltooien binnen 2 uur;
- Infusieduur ca. 30 minuten bij 2 infusieplaatsen en ca. 60 minuten bij 1 infusieplaats.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): urineweginfectie, cystitis, bovensteluchtweginfectie, (naso)faryngitis, gastro-enteritis, rinitis. Hoofdpijn. Hypertensie, cyanose (gemeld als acrocyanose), fenomeen van Raynaud. Buikpijn, misselijkheid.
Vaak (1-10%): Ondersteluchtweginfectie, urosepsis, Escherichia-urineweginfectie, bacteriële urineweginfectie, bacteriële cystitis, orale herpes, herpes zoster, herpes simplex (viremie). Infusiegerelateerde reacties (binnen 24 uur na start infusie) waaronder koorts, koud gevoel, aura, 'stress'-cardiomyopathie, diarree, dyspepsie en afteuze zweer, en overgevoeligheidsreacties waaronder duizeligheid, hypotensie, ongemak op de borst en jeuk.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): Reacties op de injectieplaats zoals pijn, roodheid, jeuk, zwelling, blauwe plek en verharding. Vermoeidheid, koorts. Artralgie, rugpijn, pijn in de ledematen. Buikpijn, diarree. Hoesten. Hoofdpijn, duizeligheid. Hemolyse. Bovensteluchtweginfectie, urineweginfectie. Vaccinatiecomplicatie.
Vaak (1-10%): sepsis, COVID-19, maag-darmstelselinfectie, schimmelinfectie, huidinfectie, orale infectie, oorinfectie, luchtweginfectie, virale infectie, bacteriële infectie, vaginale infectie, ooginfectie. Trombocytopenie, neutropenie. Hypokaliëmie. Hypertensie. Dyspneu, bloedneus, orofaryngeale pijn, verstopte neus. Misselijkheid. Roodheid, huiduitslag. Myalgie, spierspasme. Acute nierschade, chromaturie. Verhoogde waarden ALAT, bilirubine.
Soms (0,1-1%): cervicitis, liesinfectie, longontsteking, neusabces, tuberculose, slokdarmcandidiasis, COVID-19 pneumonie, anaal abces.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
De interactie met substraten van CYP-enzymen is niet onderzocht. Echter, sutimlimab verlaagt bij patiënten de niveaus van pro-inflammatoire cytokinen, zoals IL-6 waarvan bekend is dat het de expressie van specifieke hepatische CYP450-enzymen (CYP1A2, CYP2C9, CYP2C19 en CYP3A4) onderdrukt. Wees daarom voorzichtig bij het starten of stoppen met sutimlimab bij patiënten die ook substraten krijgen van CYP450 3A4, 1A2, 2C9 of 2C19, met name de middelen met een smalle therapeutische index (zoals carbamazepine, fenytoïne en theofylline). Pas zonodig doses aan.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Zwangerschap
Sutimlimab kan de placenta passeren.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden, tenzij strikt noodzakelijk.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, is reproductietoxiciteit gebleken (toename abortussen of doodgeboorten). Er zijn geen toxische effecten bij het moederdier, of teratogene effecten bij voldragen nakomelingen waargenomen.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste 8 weken na de laatste dosis.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: onbekend. Het is bekend dat immunoglobulinen in de moedermelk worden uitgescheiden. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren (< 1%).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- Infectie met ingekapselde bacteriën, waaronder Neisseria meningitidis, Streptococcus pneumoniae en Haemophilus influenzae.
- Niet gevaccineerd tegen Neisseria meningitidis, Streptococcus pneumoniae en Haemophilus influenzae, tenzij tot 2 weken na de vaccinatie een profylactische behandeling met geschikte antibiotica wordt gegeven.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infecties kunnen optreden, met name infecties veroorzaakt door ingekapselde bacteriën zoals Neisseria meningitides, Streptococcus pneumoniae en Haemophilus influenza. Ernstige infecties, waaronder sepsis, zijn gemeld. Niet starten bij een actieve, ernstige infectie. Controleer op vroege klachten en verschijnselen van infecties. Informeer de patiënt om onmiddellijk contact op te nemen als dergelijke symptomen zich voordoen. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van hepatitis B, hepatitis C of HIV-infectie. Vóór en tijdens de behandeling moeten patiënten hun arts op de hoogte brengen als ze gediagnosticeerd zijn met hepatitis B, hepatitis C of HIV-infectie.
Vaccineer patiënten volgens de lokale aanbevelingen voor patiënten met aanhoudende complementdeficiënties, waaronder vaccinatie met meningokokken- en streptokokkenvaccins. Vaccineer patiënten opnieuw. Immuniseer patiënten zonder een voorgeschiedenis van vaccinatie tegen gekapselde bacteriën ten minste 2 weken vóór de eerste dosis sutimlimab. Dien vaccin(s) zo snel mogelijk toe bij een niet-gevaccineerde patiënt wanneer behandeling urgent is. De voordelen en risico’s van antibioticaprofylaxe om infecties te voorkomen zijn niet vastgesteld.
Overgevoeligheidsreacties waaronder anafylaxie kunnen optreden na toediening van een eiwitproduct. In klinische studies werden geen ernstige overgevoeligheidsreacties waargenomen. Staak behandeling bij optreden van een overgevoeligheidsreactie en start met geschikte behandeling.
Infusiegerelateerde reacties kunnen ontstaan, tijdens of onmiddellijk na de infusie. Controleer hierop; onderbreek de infusie bij het optreden van een reactie en start een geschikte behandeling.
Wees voorzichtig met gebruik bij systemische lupus erythematodes (SLE). Personen met een erfelijke klassieke complementdeficiëntie lopen een hoger risico op het krijgen van SLE. Controleer op klachten en verschijnselen van SLE.
Monitor op CAD-manifestaties na het stoppen van de behandeling. De effecten op hemolyse verminderen na het einde van de behandeling.
Hulpstof: Wees voorzichtig met natrium bij een natriumarm dieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het gebruik van pegcetacoplan kan meer kans geven op ernstige infecties die worden veroorzaakt door ingekapselde bacteriën, waaronder Neisseria meningitidis type A, C, W, Y en B, Streptococcus pneumoniae en Haemophilus influenzae type B. Controleer vaccinatiestatus. Bij bekende vaccinatiestatus moet bevestigd worden dat minder dan 2 jaar voor start behandeling de vereiste vaccinaties zijn gegeven. Bij onbekende vaccinatiestatus de vereiste vaccins ten minste 2 weken vóór toediening van de eerste dosis pegcetacoplan toedienen, tenzij het risico van uitstel van de behandeling opweegt tegen het risico op het ontwikkelen van een infectie. Als onmiddellijke behandeling geïndiceerd is, de vereiste vaccins zo snel mogelijk toedienen en de patiënt tot 2 weken na de vaccinatie behandelen met geschikte antibiotica. Vaccinatie is mogelijk niet voldoende om een ernstige infectie te voorkomen. Controleer op vroege tekenen van infecties met ingekapselde bacteriën. Informeer patiënt hierover en adviseer om medische hulp in te roepen.
Controleer patiënt met PNH regelmatig op tekenen en symptomen van hemolyse, waaronder het meten van de LDH-waarden. Pas zo nodig de dosis aan.
Wees voorzichtig met staken na het overschakelen van andere complementremmers dan eculizumab, voordat een steady-state-concentratie van pegcetacoplan wordt bereikt. Dit overschakelen is niet onderzocht.
Vermijd het gebruik van silica reagentia in coagulatiepanels. Dit kan door interferentie leiden tot een kunstmatig verlengde geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT).
Uitstellen of staken van toediening kan leiden tot intravasculaire hemolyse. Controleer op tekenen en symptomen van hemolyse gedurende ten minste 8 weken na de laatste dosis (wash-out periode). Overweeg een langzame afbouw. Ernstige intravasculaire hemolyse wordt vastgesteld op basis van verhoogde LDH-waarden die gepaard gaan met plotselinge afname van PNH-kloongrootte of hemoglobine, of opnieuw optreden van symptomen als vermoeidheid, hemoglobinurie, abdominale pijn, dyspneu, belangrijke vasculaire complicaties (waaronder trombose), dysfagie of erectiestoornis. Overweeg bij ernstige hemolyse: bloedtransfusie (geconcentreerde RBC’s), wisseltransfusie, antistolling en corticosteroïden.
Pegcetacoplan bevat polyethyleenglycol (PEG). De potentiële langetermijneffecten van PEG-stapeling in de nieren, de plexus choroideus van de hersenen en andere organen zijn niet bekend. Controleer regelmatig de nierfunctie.
Vorming van antilichamen tegen het geneesmiddel (anti-drug antibody, ADA) en neutraliserende antilichamen (NAb) kan optreden. In onderzoek had het geen invloed op de farmacokinetiek en de klinische werkzaamheid. Ook kunnen antilichamen tegen PEG ontstaan.
Bij kinderen < 18 jaar zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Overdosering
Neem voor (meer) informatie over een vergiftiging met sutimlimab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met pegcetacoplan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie centrum.
Eigenschappen
Sutimlimab is een humaan monoklonaal IgG4-antilichaam, geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO) door middel van DNA-recombinanttechniek. Het remt de klassieke complementroute en bindt zich specifiek aan complementeiwitcomponent 1, s subcomponent (C1s); een serineprotease die C4 splitst. De activiteiten van de lectine- en alternatieve complementroutes worden niet geremd. Het voorkomt afzetting van complementopsonines op het oppervlak van rode bloedcellen. Hierdoor remt het hemolyse bij patiënten met CAD en voorkomt het het genereren van de pro-inflammatoire anafylatoxinen C3a en C5a en het downstream terminale complementcomplex C5b-9.
Kinetische gegevens
V d | 0.08 l/kg. |
Metabolisering | op dezelfde manier als endogeen immunoglobuline, via intracellulair katabolisme tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | 16 dagen. |
Overig | lichaamsgewicht en etniciteit (Japans versus niet-Japans) beïnvloeden de farmacokinetiek, resp. lagere blootstelling bij hoger lichaamsgewicht en hogere blootstelling bij Japanse proefpersonen dan bij niet-Japanse deelnemers (na 30 tot 100 mg/kg tot 38 % hoger). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Pegcetacoplan bestaat uit twee identieke pentadecapeptides, op covalente wijze gebonden aan de uiteinden van een lineair PEG-molecuul van 40 kDa. Het bindt zich aan complement C3 en het activeringsfragment C3b en remt zo de complementcascade. Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) is het complementsysteem te actief en valt het de eigen erytrocyten aan. Extravasculaire hemolyse wordt gefaciliteerd door opsonisatie met C3b, terwijl intravasculaire hemolyse wordt gemedieerd door het neerwaartse membrane-attack complex (MAC). Pegcetacoplan reguleert de vorming van zowel C3b als MAC, waardoor de mechanismen die leiden tot extravasculaire en intravasculaire hemolyse worden gecontroleerd. De PEG-groep van 40 kDa zorgt voor een betere oplosbaarheid en langere verblijftijd in het lichaam na toediening van het geneesmiddel.
Kinetische gegevens
F | ca. 76%. Bij een persoon van 50 kg is naar verwachting bij steady-state een tot 20% hogere gemiddelde blootstelling dan een persoon van 70 kg. Bij 40 kg is de gemiddelde concentratie 45% hoger. |
T max | 4.5-6 dagen. |
V d | ca. 0.06 l/kg. |
Metabolisering | via katabole routes afgebroken tot kleine peptiden, aminozuren en PEG. Belangrijkste eliminatieroute is via de urine. |
T 1/2el | ca. 8,6 dagen. |
Overig | Cmax na 4.5-6 dagen en steady-state-serumconcentratie na ca. 4 tot 6 weken. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sutimlimab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
pegcetacoplan hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk