Samenstelling
Esmya (acetaat) Gedeon Richter Benelux Sprl.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Duphaston Abbott bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij abnormaal vaginaal bloedverlies wordt zo mogelijk de oorzaak behandeld. Bij hevig menstrueel bloedverlies door myomen of zonder (verdenking op) een specifieke oorzaak, zijn er verschillende gelijkwaardige medicamenteuze opties, namelijk: een IUD met levonorgestrel, een combinatiepil (voorkeur 30 microg ethinylestradiol en 150 microg levonorgestrel), een NSAID (naproxen of ibuprofen) en tranexaminezuur. De keuze wordt bepaald door specifieke kenmerken van de medicatie en de voorkeur van de patiënt.
Het gebruik van Esmya (ulipristal 5 mg) is beperkt tot vrouwen met matige tot ernstige symptomen van uterusmyomen bij wie embolisatie en/of chirurgische behandelmogelijkheden niet geschikt zijn of hebben gefaald, vanwege de kans op leverschade.
Advies
Bij dysmenorroe kan plaatselijke warmte de pijn verlichten; als geneesmiddel kan paracetamol of een NSAID (ibuprofen, naproxen, diclofenac) worden gebruikt. NSAID’s lijken effectiever door remming van de prostaglandineproductie en daarmee de uteruscontractie. Hormonale anticonceptie (sub-50 combinatiepil, hormoonspiraal) kan de pijn ook verlichten.
Dydrogesteron kan worden overwogen, maar deze toepassing berust meer op klinische ervaring dan op wetenschappelijk onderzoek. De effectiviteit is niet vastgesteld.
Behandel endometriose-gerelateerde pijn farmacologisch met een analgeticum (paracetamol en/of een NSAID) en/of een gecombineerd hormonaal anticonceptivum of progestageen (oraal, IUD, implantaat). In de tweedelijnszorg kan een gonadoreline-agonist worden gegeven. Overweeg operatieve behandeling afhankelijk van individuele voorkeur, effectiviteit en risico’s.
Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.
Overweeg, bij hinderlijke vasomotorische klachten tijdens de overgang, hormoontherapie; evalueer na drie maanden. Maak in samenspraak met de vrouw de keuze tussen oraal of transdermaal estradiol. Geef vrouwen met een uterus, naast het oestrogeen, een (oraal) progestageen: cyclisch in de perimenopauze, continu in de postmenopauze. Geef vrouwen zonder uterus alleen oestrogeen. Overweeg bij klachten door urogenitale atrofie, behandeling met een vaginaal oestrogeen en/of een indifferent middel.
Dydrogesteron heeft als endometriumprotectie bij oestrogeensuppletie de voorkeur, vanwege het laagste risico op ernstige bijwerkingen. Het is ook beschikbaar als een oraal combinatiepreparaat met estradiol, wat de therapietrouw kan bevorderen. Bij intolerantie voor dydrogesteron: overweeg progesteron.
Bij abnormaal vaginaal bloedverlies wordt zo mogelijk de oorzaak behandeld. Bij hevig menstrueel bloedverlies door myomen of zonder (verdenking op) een specifieke oorzaak zijn er verschillende gelijkwaardige medicamenteuze opties, namelijk: een IUD met levonorgestrel, een combinatiepil (voorkeur 30 microg ethinylestradiol en 150 microg levonorgestrel), een NSAID (naproxen of ibuprofen) en tranexaminezuur. De keuze wordt bepaald door specifieke kenmerken van de medicatie en de voorkeur van de patiënt. Bij acuut hevig vaginaal bloedverlies in de reproductieve levensperiode waarbij een direct effect gewenst is, gaat de voorkeur uit naar kortdurend gebruik van een oraal progestageen.
Indicaties
- Intermitterende behandeling van matige tot ernstige symptomen van uterusmyomen bij volwassen premenopauzale vrouwen en bij wie embolisatie en/of chirurgische behandelmogelijkheden niet geschikt zijn of hebben gefaald.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Regulering van de cyclus;
- Dysmenorroe;
- Endometriose;
- Infertiliteit door corpus luteuminsufficiëntie;
- Ondersteuning van de luteale fase als onderdeel van de behandeling bij kunstmatige voortplantingstechnieken;
- Dreigende abortus en herhaalde abortus ten gevolge van progesterontekort.
Als toevoeging aan oestrogeentherapie bij vrouwen met intacte uterus:
- bij climacterische klachten ter preventie van endometriumhyperplasie in de postmenopauze (en offlabel: in de perimenopauze),
- bij disfunctionele uterusbloedingen,
- bij secundaire amenorroe.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Uterusmyomen
Volwassenen
Beginnen tijdens de eerste week van een menstruatiecyclus: 5 mg 1×/dag, gedurende een behandelcyclus van maximaal 3 maanden. Een nieuwe behandelcyclus op zijn vroegst beginnen tijdens de eerste week van de tweede menstruatie na voltooiing van de vorige behandelcyclus. Herhaalde intermitterende behandeling is onderzocht tot en met 4 intermitterende behandelcycli.
Bij het vergeten van een dosis, deze zo snel mogelijk alsnog innemen. Indien de laatste dosis langer dan 12 uur geleden is ingenomen: de vergeten dosis overslaan en verder gaan met het gebruikelijke innameschema.
Verminderde nierfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij een lichte of matige nierfunctiestoornis. Gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis is niet onderzocht; gebruik wordt afgeraden, tenzij nauwlettende controle plaatsvindt.
Toediening: de tablet met wat water innemen, met of zonder voedsel.
Doseringen
Regulering van de cyclus
Volwassenen
10 mg 1×/dag van cyclusdag 11 tot 25 bij een cyclusduur van 28 dagen.
Dysmenorroe
Volwassenen
10 mg 1–2×/dag van cyclusdag 5 tot 25.
Endometriose
Volwassenen
10 mg 1–3×/dag van cyclusdag 5 tot 25 of gedurende de gehele cyclus.
Corpus luteuminsufficiëntie
Volwassenen
10 mg 1×/dag van cyclusdag 14 tot 25, gedurende ten minste 6 opeenvolgende cycli. Gedurende de eerste maanden van een eventuele zwangerschap de dosering zoals bij herhaalde abortus geven.
Ondersteuning van de luteale fase bij kunstmatige voortplantingstechnieken
Volwassenen
10 mg 3×/dag, te beginnen na het oogsten van de eicellen, gedurende 10 weken tijdens de zwangerschap. De behandeling staken in geval van een abortus of miskraam.
Dreigende abortus
Volwassenen
begindosering 40 mg in 1 dosis, gevolgd door 10 mg iedere 8 uur; zo nodig de dosis elke 8 uur met 10 mg verhogen.
De effectieve dosis gedurende een week aanhouden, daarna geleidelijk verminderen. Bij terugkeer symptomen, de behandeling hervatten met de effectief gebleken dosis.
Herhaalde abortus
Volwassenen
de medicatie bij voorkeur vóór de conceptie starten: 10 mg 1×/dag tot de 20 e week van de zwangerschap, daarna de dosering geleidelijk verminderen. Bij dreigende abortus de dosering zoals onder die indicatie is beschreven aanhouden.
Als aanvulling bij oestrogeensuppletie in de peri- en postmenopauze
Volwassenen
Volgens de Praktische handleiding Hormoonsuppletietherapie (mei 2024) als bijlage van de NVOG-richtlijn Management rondom menopauze: perimenopauzaal, bij amenorroe en geen hormonale anticonceptiebehoefte: 10 mg 1×/dag, gedurende 12 dagen per maand. Postmenopauzaal, bij langere behandelduur en bloedingsvrije behandeling: 10 mg 1×/dag continu.
Disfunctionele uterusbloedingen
Volwassenen
de bloeding tot staan brengen met 10 mg 2×/dag gedurende 5–7 dagen. Het bloedverlies neemt binnen enkele dagen sterk af. Enkele dagen na staken treedt een hevige onttrekkingsbloeding op. Volgende hevige bloedingen voorkómen met profylactische toediening van 10 mg 1×/dag gedurende cyclusdag 11 tot 25, eventueel gecombineerd met een oestrogeen gedurende 2–3 cycli. Daarna de behandeling stoppen om na te gaan of de vrouw weer een normale cyclus heeft.
Secundaire amenorroe
Volwassenen
10 mg 1–2×/dag van cyclusdag 11 tot 25, na voorbehandeling met een oestrogeen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): amenorroe (bij ca. 79%), verdikking van het endometrium (>16 mm aan het einde van de eerste behandelcyclus, gemeten met echografie of MRI), verdwijnend bij weer optreden van de menstruatie na staken van de behandeling).
Vaak (1-10%): lichte of matige hoofdpijn, vertigo. Buikpijn, misselijkheid. Acne. Pijn in spieren en botten. Functionele ovariumcysten die in de meeste gevallen binnen een aantal weken verdwijnen. Gevoelige of pijnlijke borsten, bekkenpijn, opvliegers. Vermoeidheid, gewichtstoename.
Soms (0,1-1%): symptomen van overgevoeligheid (zoals gegeneraliseerd oedeem, jeuk, huiduitslag, urticaria). Emotionele stoornis, angst. Duizeligheid. Droge mond, obstipatie. Lichte haaruitval, droge huid, hyperhidrose. Rugpijn. Urine-incontinentie. Uteriene bloedingen: in een enkel geval waren de menstruatiebloedingen zodanig overmatig tijdens of binnen 2–3 maanden na staken van de behandeling dat operatie noodzakelijk was. Metrorragie, genitale afscheiding. Asthenie, oedeem. Toename triglyceride- en cholesterolwaarden in het bloed.
Zelden (0,01-0,1%): neusbloeding. Dyspepsie, flatulentie. Geruptureerde ovariumcyste, gezwollen borsten.
Verder zijn gemeld: gevallen van leverschade en leverfalen, waarbij in sommige gevallen een transplantatie nodig was. Angio-oedeem.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): vaginale bloeding.
Vaak (1-10%): migraine of hoofdpijn. Misselijkheid, braken, buikpijn. Metrorragie, menorragie, oligo- of amenorroe, dysmenorroe, onregelmatige menstruatie, pijnlijke of gevoelige borsten.
Soms (0,1-1%): depressieve stemming. Duizeligheid. Gestoorde leverfunctie (met icterus, asthenie, malaise en buikpijn). Allergische huidreactie (zoals huiduitslag, jeuk, urticaria). Gewichtstoename.
Zelden (0,01-0,1%): groei van progestageenafhankelijk neoplasma (zoals meningeoom). Hemolytische anemie. Overgevoeligheid. Slaperigheid. Angio-oedeem. Zwelling van de borsten. Oedeem.
Interacties
Sterke CYP3A4-inductoren (zoals rifampicine, rifabutine, fenytoïne, fenobarbital, primidon, carbamazepine, oxcarbazepine, sint-janskruid, efavirenz, nevirapine, langdurig gebruik van ritonavir) kunnen de plasmaconcentratie verlagen; gelijktijdig gebruik daarom vermijden. De enzyminductie kan tot 2–3 weken na staken aanhouden. Matig tot sterke CYP3A4-remmers (zoals itraconazol, erytromycine, claritromycine, grapefruitsap, verapamil, ketoconazol) kunnen leiden tot verhoging van de spiegels van ulipristal; gelijktijdig gebruik wordt daarom niet aanbevolen. Progestageenhoudende middelen kunnen de werking van ulipristal verminderen door competitief aangrijpen op de progesteronreceptor; gelijktijdig gebruik wordt niet aanbevolen.
Anderzijds kan de werking van progestageenhoudende middelen, zoals anticonceptiva, door ulipristal worden verstoord. Geneesmiddelen die progestagenen bevatten, niet gebruiken binnen 12 dagen nadat de behandeling met ulipristal is gestaakt; tijdens behandeling een niet–hormonale anticonceptiemethode toepassen. Bij gelijktijdig gebruik van ulipristal en Pgp-substraten (bv. dabigatran, digoxine) wordt aanbevolen ten minste 1,5 uur aan te houden tussen de toedieningen, omdat er aanwijzingen zijn dat ulipristal Pgp kan remmen.
Interacties
Enzyminducerende stoffen kunnen de spiegel van dydrogesteron verlagen, zoals fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine, primidon, rifampicine en sint-janskruid.
Veel combinaties van HIV-proteaseremmers en niet-nucleoside reverse-transcriptase remmers, incl. combinaties met HCV-remmers kunnen de spiegels van progestagenen verlagen of verhogen; raadpleeg de voorschrijfinformatie van deze middelen.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Overig: Vóór behandeling zwangerschap uitsluiten. Hoewel bij de meerderheid van de vrouwen tijdens de behandeling geen ovulatie plaatsvindt, wordt een niet–hormonale anticonceptiemethode aanbevolen.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Op basis van ruime ervaring bij de mens zijn er geen aanwijzingen voor schadelijke effecten.
Advies: Kan worden gebruikt ter ondersteuning van de luteale fase, zoals bij ivf of bij herhaalde miskramen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, ulipristal en actieve metaboliet; melk/plasmaverhouding 0,74 ± 0,32.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- genitale bloeding met onbekende oorzaak of met een andere oorzaak dan uterusmyomen;
- baarmoeder(hals)-, ovarium- of borstkanker;
- leveraandoening.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Contra-indicaties
- ernstige leveraandoening (in de anamnese), zolang de leverfunctie niet is genormaliseerd;
- aanwezigheid of vermoeden van geslachtshormoonafhankelijke maligniteit;
- onverklaard vaginaal bloedverlies;
- acute porfyrie.
Bij ondersteuning van de luteale fase bij kunstmatige voortplantingstechnieken: het gebruik staken in geval van een abortus of miskraam.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzorgsmaatregelen leverfunctie: Er zijn gevallen van leverschade en leverfalen (incl. gevallen leidend tot transplantatie) gemeld. Controleer de leverfunctie vóór aanvang van de behandeling; start behandeling niet bij een ALAT en/of ASAT spiegel van > 2× ULN (afzonderlijk of in combinatie met een bilirubine van > 2× ULN). Controleer de leverfunctie eenmaal per maand tijdens de eerste 2 behandelcycli, vóórafgaand aan iedere volgende behandelcyclus en 2–4 weken na staken van de behandeling. Bij symptomen die kunnen duiden op leverschade (zoals misselijkheid, braken, pijn rechts in bovenbuik, anorexie, vermoeidheid, asthenie, geelzucht) de behandeling staken en direct een leverfunctietest uitvoeren. Bij een ALAT en/of ASAT spiegel van > 3× ULN, de behandeling staken.
Veranderingen endometrium en bloedingspatroon: Tijdens de eerste 10 dagen van behandeling treedt meestal een significante vermindering in menstrueel bloedverlies op of amenorroe; bij aanhoudend overmatig bloedverlies de patiënt adviseren contact op te nemen. De menstruatie keert over het algemeen binnen 4 weken na staken van elke behandelcyclus terug. De reversibele veranderingen die optreden in de histologie van het endometrium (PAEC) tijdens gebruik, gekenmerkt door cystisch gedilateerde klieren met gemengde oestrogene (mitotisch) en progestagene (afscheiding) effecten op het epitheel, niet verwarren met hyperplasie van het endometrium. Daarnaast kan tijdens het gebruik een reversibele verdikking van het endometrium voorkomen.
Bij herhaalde intermitterende behandeling een jaarlijkse echografie verrichten na terugkeer van de menstruatie tijdens een behandelvrije periode. Indien verdikking van het endometrium aanhoudt na terugkeer van de menstruatie tijdens de behandelvrije perioden of langer dan 3 maanden na het einde van de behandeling, en/of een afwijkend bloedingspatroon wordt bemerkt, dan onderzoek verrichten waaronder een endometriumbiopsie om onderliggende oorzaken (zoals endometriumcarcinoom) uit te sluiten.
Onderzoeksgegevens: Vanwege onvoldoende gegevens wordt het gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis afgeraden, tenzij er nauwlettende controle plaatsvindt. De werkzaamheid en veiligheid is niet vastgesteld bij vrouwen < 18 jaar.
Een behandelcyclus mag maximaal 3 maanden duren, omdat onbekend is of langer durend gebruik een negatieve invloed heeft op het endometrium.
Gebruik door vrouwen met ernstig astma die onvoldoende op orale glucocorticoïden reageren, wordt afgeraden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Staak de toediening bij optreden van veneuze trombo-embolie, sterke bloeddrukstijging of bij hevige hoofdpijn, migraine of symptomen die op een cerebrale ischemie kunnen duiden.
Als doorbraakbloedingen of 'spotting' optreden na geruime tijd van therapie of aanhouden na het stoppen van de behandeling, dan nader onderzoek verrichten om maligniteit van het endometrium uit te sluiten.
De volgende zelden voorkomende aandoeningen kunnen ontstaan of verergeren tijdens gebruik van geslachtshormonen: cholestatische icterus, herpes gestationis, ernstige jeuk, otosclerose en porfyrie.
Patiënten met depressie in de anamnese zorgvuldig observeren; staak de behandeling indien de depressie in ernstige mate terugkeert.
Bij adolescenten van 12 tot 18 jaar is de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.
Bij gecombineerde oestrogeen/progestageentherapie bij postmenopauzale vrouwen ook de waarschuwingen en voorzorgen in acht nemen die gelden voor oestrogeentherapie. Zie bv. estradiol (oraal) of estradiol (transdermaal).
Eigenschappen
Selectieve progesteron-receptormodulator met voornamelijk een remmend effect op de progesteronreceptor. Het heeft een minimale affiniteit voor de androgeenreceptor en geen affiniteit voor de humane oestrogeen- en mineralocorticoïdreceptor. Het heeft een direct effect op de grootte van myomen doordat het de celproliferatie remt en apoptose induceert. Een dagelijkse dosis van 5 mg remt bij de meeste vrouwen de ovulatie en veroorzaakt een gedeeltelijke onderdrukking van de FSH-spiegel, maar niet van de serumestradiolspiegel in de midfolliculaire fase. Bij ca. 60% van de vrouwen treden na 3 maanden behandeling klasse-specifieke veranderingen in de histologie van het endometrium op, aangeduid als PAEC ('Progesterone Receptor Modulator Associated Endometrial Changes'). Gekenmerkt door een inactief en zwak profilerend epitheel, verband houdende met een asymmetrische groei van stroma en epitheel.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | ca. 1 uur (ulipristal, actieve metaboliet). |
Eiwitbinding | > 98% (ulipristal). |
Metabolisering | via vnl. CYP3A4 in enkel- en tweevoudige gedemethyleerde metabolieten en in gehydroxyleerde metabolieten. De enkelvoudige gedemethyleerde metaboliet is farmacologisch actief. |
Eliminatie | vnl. via de feces en < 10% met de urine. |
T 1/2el | ca. 38 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch progestageen zonder oestrogene, androgene, anabole of corticoïde activiteit. Brengt een endometrium, dat onder invloed van oestrogeen tot ontwikkeling is gebracht, in de secretiefase. Voorkomt het extra risico op endometriumhyperplasie en endometriumcarcinoom dat wordt veroorzaakt door oestrogeensuppletie in de postmenopauze. Onderdrukt de ovulatie niet.
Kinetische gegevens
T max | ¾ uur (dydrogesteron), 1¾ uur (DHD). |
F | ca. 28%. |
Eiwitbinding | > 90%. |
Metabolisering | de belangrijkste actieve metaboliet is 20α-dihydrodydrogesteron (DHD), voornamelijk gegenereerd door aldo-keto reductase 1C. DHD en in mindere mate dydrogesteron worden voornamelijk omgezet door CYP3A4. |
Eliminatie | ca. 63% met de urine. |
T 1/2el | ca. 15 uur (dydrogesteron en DHD). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ulipristal (bij uterusmyomen) hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- dydrogesteron (G03DB01) Vergelijk
- lynestrenol (G03DC03) Vergelijk
- medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) (L02AB02) Vergelijk
- medroxyprogesteron (oraal) (G03DA02) Vergelijk
- megestrol (L02AB01) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (vaginaal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk
Groepsinformatie
dydrogesteron hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- lynestrenol (G03DC03) Vergelijk
- medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) (L02AB02) Vergelijk
- medroxyprogesteron (oraal) (G03DA02) Vergelijk
- megestrol (L02AB01) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (vaginaal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk
- ulipristal (bij uterusmyomen) (G03XB02) Vergelijk