Samenstelling
Pyzchiva XGVS Aanvullende monitoring Samsung Bioepis NL
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml, 1,0 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 26 ml
Stelara XGVS Janssen-Cilag bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, wegwerpspuit 0,5 ml, 1,0 ml, pen 0,5 ml, 1,0 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 26 ml
Uzpruvo XGVS Aanvullende monitoring Centrafarm bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml, wegwerpspuit 1,0 ml
Wezenla XGVS Aanvullende monitoring Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, wegwerpspuit 0,5 ml, wegwerpspuit 1,0 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 26 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Kineret XGVS Swedish Orphan Biovitrum (Nederland) B.V.
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor injectie '100'
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,67 ml in voorgevulde spuit
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór start van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analoog. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Ustekinumab een optie als inductie- of onderhoudsbehandeling voor patiënten met matige tot ernstige chronische plaque-psoriasis, indien foto(chemo)therapie en conventionele systemische behandelingen ontoereikend of gecontra-indiceerd zijn, of niet worden verdragen. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
Voor de medicamenteuze behandeling van arthritis psoriatica staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.
Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt. Voor mirikizumab is geen plaatsbepaling vastgesteld in de medicamenteuze behandeling van colitis ulcerosa.
Zie richtlijn IBD ustekinumab bij de ziekte van Crohn van de NVMDL op mdl.nl (dec. 2017).
Advies
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen. Anakinra komt bij RA in aanmerking na falen van een csDMARD, bij voorkeur in combinatie met methotrexaat.
De behandeling van volwassenen met COVID-19 met een mild beloop in de eerstelijnszorg, bestaat zo nodig uit symptoombestrijding met paracetamol (voorkeur) of een NSAID. Start bij een matig ernstig of zeer ernstig beloop in de tweedelijnszorg met dexamethason, naast optimale ondersteunende zorg en tromboseprofylaxe. Voeg tocilizumab toe bij een matig ernstig beloop bij CRP ≥ 75 mg/l en noodzaak tot hoge zuurstofsuppletie, of bij een zeer ernstig beloop binnen 24 uur na opname op de IC (indien niet eerder gestart). Anakinra wordt ontraden als standaardbehandeling van opgenomen COVID-19-patiënten, vanwege onvoldoende bewijs voor de effectiviteit.
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van CAPS, FMF en ziekte van Still.
Indicaties
- Matige tot ernstige plaquepsoriasis bij volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar met onvoldoende respons op, of een contra-indicatie of een intolerantie voor andere systemische therapieën zoals ciclosporine, methotrexaat en PUVA.
- Actieve arthritis psoriatica, alleen of in combinatie met methotrexaat, bij volwassenen, bij wie de respons op eerdere niet-biologische DMARD-therapie inadequaat is gebleken.
- Matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen met onvoldoende respons op, of een contra-indicatie of een intolerantie voor conventionele therapie of een TNF–α–remmer.
- Matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij volwassenen met onvoldoende respons op, of een contra-indicatie of een intolerantie voor conventionele therapie of een biological.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Reumatoïde artritis bij volwassenen, in combinatie met methotrexaat bij onvoldoende reactie op methotrexaat alleen;
- 'Coronavirus disease 2019' (COVID-19) bij volwassenen met pneumonie die aanvullende zuurstof (zuurstoftoediening met lage of hoge flow) nodig hebben en risico lopen op progressie tot ernstig respiratoir falen, bepaald aan de hand van de plasmaconcentratie van plasminogeenactivatorreceptor van het type oplosbare urokinase ('soluble urokinase plasminogen activator receptor'; suPAR) van ≥ 6 ng/ml.
- Auto-inflammatoire periodieke koortssyndromen bij volwassenen en kinderen ≥ 8 maanden en ≥ 10 kg lichaamsgewicht:
- Cryopyrinegeassocieerd periodiek koortssyndromen (CAPS), waaronder:
- Neonataal begonnen inflammatoire multisysteemaandoening (NOMID)/ chronisch infantiel neurologisch cutaan articulair syndroom (CINCA);
- Muckle-Wells-syndroom (MWS);
- Familiair koud auto-inflammatoir syndroom (FCAS).
- Familiaire Middellandse Zeekoorts (FMF), indien gepast, in combinatie met colchicine.
- Cryopyrinegeassocieerd periodiek koortssyndromen (CAPS), waaronder:
- Ziekte van Still, waaronder systemische juveniele idiopathische artritis (SJIA) en ‘adult-onset Still’s disease’ (AOSD), als monotherapie of in combinatie met andere anti-inflammatoire geneesmiddelen en DMARD's, bij volwassenen en kinderen ≥ 8 maanden en ≥ 10 kg lichaamsgewicht:
- met actieve systemische kenmerken van matige tot hoge ziekteactiviteit, of
- met voortdurende ziekteactiviteit na behandeling met niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s) of glucocorticoïden.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Plaque psoriasis
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: s.c. 45 mg, gevolgd door 45 mg na 4 weken en vervolgens 45 mg elke 12 weken. Lichaamsgewicht > 100 kg: s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg na 4 weken en vervolgens 90 mg elke 12 weken. Indien na 28 weken nog geen respons is opgetreden, overwegen de behandeling te staken.
Kinderen ≥ 6 jaar
Lichaamsgewicht < 60 kg: s.c. 0,75 mg/kg lichaamsgewicht gevolgd door 0,75 mg/kg na 4 weken en vervolgens 0,75 mg/kg elke 12 weken. Lichaamsgewicht 60-100 kg: s.c. 45 mg, gevolgd door 45 mg na 4 weken en vervolgens 45 mg elke 12 weken. Lichaamsgewicht > 100 kg: s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg na 4 weken en vervolgens 90 mg elke 12 weken. Indien na 28 weken nog geen respons is opgetreden, overwegen de behandeling te staken.
Arthritis psoriatica
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: s.c. 45 mg, gevolgd door 45 mg na 4 weken en vervolgens 45 mg elke 12 weken. Lichaamsgewicht > 100 kg: s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg na 4 weken en vervolgens 90 mg elke 12 weken. Indien na 28 weken nog geen respons is opgetreden, overwegen de behandeling te staken.
Ziekte van Crohn, colitis ulcerosa
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: toedienen als een eenmalige i.v.-infusie: lichaamsgewicht ≤ 55 kg: 260 mg (= 2 flacons), lichaamsgewicht > 55–85 kg: 390 mg (= 3 flacons), lichaamsgewicht > 85 kg: 520 mg (= 4 flacons). Toedienen met een inlooptijd van minimaal 1 uur. Na 8 weken vervolgen met de s.c.-toediening.
Vervolgbehandeling: subcutaan: 8 weken na de intraveneuze startdosis s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg elke 12 weken. Bij onvoldoende klinische respons 8 weken na de eerste subcutane dosis, kan op dat tijdstip een tweede dosis worden gegeven (i.p.v. na 12 weken). Bij verdwijnen van de respons bij toediening elke 12 weken, kan de toedieningsfrequentie worden verhoogd naar elke 8 weken. Indien geen klinische respons optreedt na 16 weken óf 16 weken na overschakelen op de 8-wekelijkse dosis; overwegen de behandeling te staken.
Verminderde nier- of leverfunctie: vanwege onvoldoende gegevens kan geen dosisaanbeveling worden gedaan.
Toediening
- Indien mogelijk bij het toedienen van de s.c.-injectie, huid met psoriasisplekken vermijden;
- Het concentraat voor infusie vóór toediening eerst verdunnen met NaCl-oplossing (0,9%) tot een volume van 250 ml; het infuus toedienen over een tijdsperiode van ten minste één uur.
Doseringen
Reumatoïde artritis
Volwassenen
s.c. 100 mg 1×/dag rond hetzelfde tijdstip.
COVID-19
Volwassenen
s.c. 100 mg 1×/dag gedurende 10 dagen.
CAPS
Volwassenen en kinderen ≥ 8 maanden en ≥ 10 kg lichaamsgewicht
begindosis s.c. 1–2 mg/kg/dag (alle subtypen). Bij lichte vorm van CAPS (FCAS, licht MWS) kan de begindosering vaak als onderhoud worden gehandhaafd. Bij ernstige CAPS (MWS en NOMID/CINCA) kunnen binnen 1–2 maanden hogere doses nodig zijn; de gebruikelijke onderhoudsdosering is 3–4 mg/kg/dag, tot maximaal 8 mg/kg/dag.
FMF
Volwassenen en kinderen ≥ 8 maanden en ≥ 10 kg lichaamsgewicht
Bij ≥ 50 kg lichaamsgewicht s.c. 100 mg/dag. Bij < 50 kg lichaamsgewicht begindosis s.c. 1–2 mg/kg/dag. Bij kinderen met onvoldoende respons dosering stapsgewijs verhogen tot maximaal 4 mg/kg/dag.
Ziekte van Still
Volwassenen en kinderen ≥ 8 maanden en ≥ 10 kg lichaamsgewicht
Bij ≥ 50 kg lichaamsgewicht s.c. 100 mg/dag. Bij < 50 kg lichaamsgewicht begindosis s.c. 1–2 mg/kg/dag. Evalueer na 1 maand; bij persisterende systemische manifestaties dosering bij kinderen aanpassen tot maximaal 4 mg/kg/dag of heroverweeg voortzetting behandeling.
Bij ouderen (≥ 65 jaar) met reumatoïde artritis of COVID-19 is geen dosisaanpassing nodig; de gegevens over ouderen met CAPS, FMF of ziekte van Still zijn beperkt, naar verwachting zijn er geen aanpassingen nodig.
Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij lichte nierfunctiestoornis (creatinineklaring 60–89 ml/min); wees voorzichtig bij matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 30–59 ml/min). Bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) of nierziekte in het laatste stadium, met dialyse, aanbevolen dosering om de dag geven.
Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig voor matige leverfunctiestoornissen (Child-Pughscore 7–9). Wees voorzichtig bij ernstige leverfunctiestoornissen.
Toediening
- De spuit niet schudden;
- Minimumdosis is 20 mg; de spuit is niet geschikt voor kinderen < 10 kg;
- Aanbevolen wordt de injectieplaats af te wisselen om lokale bijwerkingen te voorkomen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): erytheem, pijn op de injectieplaats. Bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis, sinusitis. Duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid. Spierpijn, rugpijn, gewrichtspijn. Orofaryngeale pijn. Misselijkheid, braken, diarree. Jeuk.
Soms (0,1-1%): Overige reacties op de injectieplaats zoals jeuk, zwelling, hematoom, hemorragie, induratie. Cellulitis, herpes zoster. Vulvovaginale schimmelinfectie. Ondersteluchtweginfectie. Neusverstopping. Infecties van het gebit. Pustuleuze psoriasis, acne. Aangezichtsverlamming. Depressie. Huiduitslag, urticaria, huidexfoliatie. Asthenie.
Zelden (0,01-0,1%): ernstige overgevoeligheidsreacties zoals angio-oedeem en anafylaxie, exfoliatieve dermatitis. Allergische longblaasjesontsteking, eosinofiele pneumonie.
Zeer zelden (< 0,1%): organiserende pneumonie. Bulleus pemfigoïd, cutane lupus erythematodes. Lupusachtig syndroom.
Gemeld zijn: ernstige infusiegerelateerde reacties.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): reactie op de injectieplaats (erytheem, ecchymose, ontsteking en pijn); meestal licht tot matig), hoofdpijn, stijging cholesterolspiegel.
Vaak (1-10%): trombocytopenie, neutropenie, ernstige infecties (meestal van bacteriële oorsprong zoals cellulitis, pneumonie en botinfecties).
Soms (0,1-1%): allergische reacties, zoals anafylactische reacties, angio-oedeem, urticaria, huiduitslag en jeuk. Stijging van leverenzymwaarden.
Verder zijn gemeld: opportunistische infecties, niet-infectieuze hepatitis, amyloïdafzettingen op de injectieplaats (bij herhaald injecteren in hetzelfde huidgebied).
Frequentie van gemelde hepatische voorvallen is hoger bij patiënten met de ziekte van Still en bij patiënten met predisponerende factoren, bijvoorbeeld een voorgeschiedenis van verhoogde transaminasespiegels.
Interacties
Tijdens therapie met ustekinumab geen levende vaccins toedienen. Vóór vaccinatie met levende virussen of bacteriën moet de therapie 15 weken zijn onderbroken; ná vaccinatie kan de therapie op zijn vroegst na 2 weken worden hervat. Uit onderzoek bij psoriasis bleek langdurige behandeling met ustekinumab de humorale immuunrespons tegen pneumokokkenvaccin en tetanusvaccin niet te onderdrukken.
Bij blootstelling aan ustekinumab in utero, een levend vaccin niet eerder toedienen aan de zuigeling dan ten minste 6 maanden na de geboorte of totdat er geen ustekinumab aantoonbaar is bij de zuigeling. Als er een klinisch voordeel is, eerder toedienen overwegen als bij de zuigeling de ustekunimab-concentratie niet waarneembaar is.
Uit onderzoek bij arthritis psoriatica bleek gelijktijdig gebruik van methotrexaat geen invloed te hebben op de veiligheid of werkzaamheid van ustekinumab. Er zijn geen onderzoeksgegevens van het gelijktijdig gebruik met andere immunosuppressiva (waaronder biologicals) of fototherapie bij psoriasis. Uit onderzoek bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa is niet gebleken dat gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva of corticosteroïden van invloed is op de veiligheid of werkzaamheid van ustekinumab.
Er zijn geen onderzoeksgegevens van het gebruik bij patiënten die immunotherapie tegen allergie ontvangen.
Interacties
Bij toepassing van anakinra in combinatie met TNF-α-blokkerende middelen bij RA is een hogere incidentie van ernstige infecties (7%) en neutropenie gezien dan bij de afzonderlijke stoffen. Gelijktijdige toediening wordt afgeraden.
Geef geen levende verzwakte vaccins tijdens behandeling met anakinra.
De door chronische ontsteking onderdrukte vorming van CYP450-enzymen zou door anakinra kunnen worden genormaliseerd. Voor substraten van CYP450 met een smalle therapeutische breedte, zoals fenytoïne, wordt bij starten en staken van anakinra controle van effect of concentratie en eventuele aanpassing van de dosering aanbevolen.
Zwangerschap
Ustekinumab kan vanaf het 2e trimester de placenta passeren. De passage is het hoogst vlak voor de bevalling. De kans op infectie bij de zuigeling kan hierdoor mogelijk de eerste maanden na de geboorte verhoogd zijn.
Teratogenese: Bij de mens relatief weinig gegevens die niet wijzen op meer kans op miskramen/afwijkingen.
Advies: Gebruik ontraden. Als de ziekte rustig is en de kans op opvlamming klein, overwegen om op de helft van de zwangerschap te stoppen om de kans op een lagere afweer bij het kind te verkleinen. Opvlamming van de ziekte kan negatieve gevolgen hebben voor de zwangerschap.
Overig: Bij gebruik tijdens een groot deel van de zwangerschap, geen levend verzwakt vaccin toedienen aan de zuigeling in de eerste maanden na de geboorte (zie ook rubriek Interacties). Fabrikant adviseert een vruchtbare vrouw effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens en tot 15 weken na de behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptie toe te passen.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in zeer geringe mate. Ustekinumab is een groot molecuul en komt nauwelijks in de moedermelk terecht. In het maag-darmkanaal van de baby zal het voor een groot deel worden afgebroken.
Farmacologisch effect: Systemische effecten lijken onwaarschijnlijk. Er zijn er in onderzoeken geen nadelige effecten gemeld.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden, risico voor de zuigeling is niet uitgesloten.
Contra-indicaties
- Klinisch belangrijke actieve infectie.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor eiwitten geproduceerd met behulp van E. coli;
- start van de behandeling bij neutropenie (ANC < 1,5 × 109/l).
Waarschuwingen en voorzorgen
Ustekinumab kan mogelijk het infectierisico vergroten en latente infecties (re)activeren. Opportunistische infecties zijn gemeld. Wees voorzichtig bij een chronische infectie, bij een recidiverende infectie in de anamnese en bij ouderen (≥ 65 j.). Tijdens en na behandeling nauwgezet controleren op verschijnselen van tuberculose. Vóór aanvang van de behandeling actieve tuberculose uitsluiten.
Wees voorzichtig bij een maligniteit in de anamnese. Alle patiënten monitoren op het optreden van niet-melanome huidkanker, vooral ouderen > 60 jaar, patiënten met een voorgeschiedenis van verlengde immunosuppressieve therapie of met een voorgeschiedenis van een PUVA-behandeling. Het risico op een maligniteit kan hoger zijn bij psoriasis behandeld met andere biologicals.
Ernstige overgevoeligheidsreacties waaronder infusiegerelateerde reacties, anafylaxie en angio-oedeem zijn gemeld (ook na enkele dagen optredend); bij eerste symptomen van ernstige overgevoeligheidsreacties de toediening onmiddellijk staken en een passende therapie instellen. De beschermdop van de wegwerpspuit bevat rubber en kan aanleiding geven tot een allergische reactie bij patiënten die overgevoelig zijn voor latex.
Allergische longblaasjesontsteking, eosinofiele pneumonie en niet-infectieuze organiserende pneumonie zijn gemeld, gekenmerkt door hoesten, dyspneu en interstitiële infiltraten na één tot drie doses, soms leidend tot respiratoir falen en verlengde hospitalisatie. Er is verbetering gemeld na staken en ook, in enkele gevallen, toediening van corticosteroïden. Stop behandeling bij uitsluiten infectie en bevestiging van diagnose en stel gepaste behandeling in.
Exfoliatieve dermatitis, mogelijk klinisch niet te onderscheiden van erytrodermische psoriasis, is gemeld na behandeling met ustekinumab. Patiënten monitoren op het optreden van symptomen van erytrodermische psoriasis of exfoliatieve dermatitis; bij vermoeden van exfoliatieve dermatitis behandeling onmiddellijk staken.
Lupusgerelateerde aandoeningen waaronder cutane lupus erythematodes en lupusachtig syndroom, zijn gemeld. Instrueer patiënt om bij laesies, vooral in aan zonlicht blootgestelde gebieden van de huid of als deze gepaard gaan met artralgie, onmiddellijk medische hulp in te schakelen. Staak ustekinumab bij lupusgerelateerde aandoening en start een passende behandeling.
Er kunnen zich (meestal neutraliserende) antilichamen ontwikkelen. Het wordt in verband gebracht met een verhoogde klaring bij patiënten met de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, maar er werd bij hen geen verminderde werkzaamheid waargenomen.
Beoordeel regelmatig risicofactoren voor cardiovasculaire ziekten. Cardiovasculaire voorvallen zijn waargenomen bij gebruik van ustekinumab, waaronder myocardinfarct en cerebrovasculair accident.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid van ustekinumab bij de behandeling van plaquepsoriasis bij kinderen < 6 jaar en bij de behandeling van arthritis psoriatica, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen onderzoeksgegevens beschikbaar van het gebruik bij patiënten met een gestoorde nier- of leverfunctie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet starten bij een actieve infectie. Voorafgaand aan behandeling de patiënt onderzoeken op latente tuberculose en virale hepatitis. Aanbevolen wordt het aantal neutrofielen te bepalen voor het starten van de behandeling; bij neutropenie (ANC < 1,5 × 109/l) de behandeling niet starten.
Staak de behandeling bij RA-patiënten als een ernstige infectie optreedt. Overweeg voortzetting met zorgvuldige monitoring of staken, bij ontwikkeling van een ernstige infectie bij CAPS; bij CAPS-patiënten bestaat het risico van opvlammen van de aandoening bij staken. Bij COVID-19 kan de behandeling worden voortgezet bij een (secundaire) infectie.
Patiënten met de ziekte van Still hebben meer kans op spontane ontwikkeling van het macrofaagactivatiesyndroom (MAS). Bij optreden of vermoeden van MAS, beoordeling en behandeling zo snel mogelijk starten. Wees alert op symptomen van infectie of verergering van de ziekte van Still, omdat het triggers zijn voor MAS. Bij voortzetting behandeling tijdens ernstige infectie, zorgvuldig monitoren om risico op opvlamming van de ziekte te verkleinen. Een oorzakelijk verband tussen optreden van MAS en het gebruik van anakinra is niet vastgesteld.
Voorvallen zijn gemeld van interstitiële longaandoening, pulmonale alveolaire proteïnose en pulmonale hypertensie, voornamelijk bij met IL-6- en IL-1-remmers, waaronder anakinra, behandelde pediatrische patiënten met de ziekte van Still. Een oorzakelijk verband tussen het optreden van pulmonale voorvallen en het gebruik van anakinra is niet vastgesteld.
Aanbevolen wordt het aantal neutrofielen te bepalen, maandelijks gedurende de eerste zes maanden en vervolgens driemaandelijks. Staak de behandeling: bij neutropenie (ANC < 1,5 × 109/l). Staak ook als ernstige allergische reacties, zoals anafylactische reacties en angio-oedeem, optreden.
Wees voorzichtig bij ouderen (meer kans op infecties), matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 30–50 ml/min), ernstige leverfunctiestoornis, bij recidiverende infecties in de voorgeschiedenis of bij onderliggende ziekten met een predispositie voor infecties zoals gevorderde of slecht gecontroleerde diabetes en astma.
Beoordeel bij ernstig CAPS de ontsteking van het CZS, met inbegrip van het binnenoor (MRI of CT, lumbale punctie en audiologie) en ogen, na de eerste 3 maanden behandeling en daarna om de 6 maanden tot er effectieve doses zijn vastgesteld. Controleer jaarlijks als de patiënt klinisch goed gereguleerd is.
Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) is zelden gemeld, voornamelijk bij patiënten met systemische juveniele idiopathische artritis (sJIA). Bij tekenen en symptomen van DRESS, behandeling definitief staken.
Overweeg leverenzymwaarden routinematig te meten gedurende de eerste maand, vooral bij predisponerende factoren of bij ontstaan van symptomen die wijzen op een leverfunctiestoornis. Hepatische voorvallen zijn gemeld bij patiënten met de ziekte van Still, voornamelijk gedurende de eerste maand van de behandeling, en bij patiënten met predisponerende factoren.
Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen ontwikkelen; ze zijn niet geassocieerd met bijwerkingen of verminderde werkzaamheid.
Het effect is niet vastgesteld bij COVID-19-patiënten met suPAR < 6 ng/ml. Niet starten bij niet-invasieve of invasieve kunstmatige beademing of extracorporale membraanoxygenatie (ECMO), omdat de werkzaamheid niet is vastgesteld bij deze patiëntenpopulaties.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen jonger dan 18 jaar met RA of COVID-19 zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar over kinderen jonger dan 8 maanden. Er zijn relatief weinig gegevens over werkzaamheid bij kinderen jonger dan 2 jaar met FMF, en ouderen met CAPS, FMF of ziekte van Still.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met ustekinumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Voor informatie over een vergiftiging met anakinra neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Humaan IgG1κ-monoklonaal antilichaam dat met hoge affiniteit bindt aan de gemeenschappelijke p40-eiwit-subeenheid van vrij IL-12 en IL-23. IL-12 en IL-23 worden afgegeven door geactiveerde antigeenpresenterende cellen zoals macrofagen en dendritische cellen. IL-12 stimuleert de 'natural killer'-cellen en bevordert de differentiatie van CD4-positieve T-cellen tot het T-helper 1 (Th1)-fenotype. IL-23 induceert de T-helper 17 (Th17)-route. Abnormale regulatie van IL-12 en IL-23 is in verband gebracht met immuungemedieerde aandoeningen zoals psoriasis, arthritis psoriatica, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Ustekinumab oefent zijn werking uit door onderbreking van de Th1- en Th17-cytokineroutes.
Kinetische gegevens
F | ca. 57%. |
T max | s.c. ca. 8½ dag. |
V d | 0,06–0,08 l/kg, groter bij een lichaamsgewicht > 100 kg (s.c.). |
T 1/2el | circa 3 weken (15–32 dagen), korter bij een lichaamsgewicht > 100 kg (s.c.). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Anakinra is een humane interleukine-1-receptorantagonist, geproduceerd door middel van recombinant-DNA-technologie in een E. coli-expressiesysteem. Anakinra neutraliseert de biologische activiteit van interleukine-1α (IL-1α) en interleukine-1β (IL-1β) door competitieve remming van hun binding aan de interleukine-1-type-I-receptor (IL-1RI). Interleukine-1 is een belangrijk pro-inflammatoir cytokine dat vele cellulaire reacties medieert, inclusief belangrijke reacties bij synoviale ontsteking. Bij reumatoïde artritis treedt de respons op binnen 2 weken na start van de behandeling, houdt aan bij voortzetting van de behandeling en is maximaal binnen 12 weken. Bij CAPS treedt de respons op binnen 10 dagen na de start en deze blijft maximaal 5 jaar aanhouden bij voortdurende behandeling. Bij COVID-19 is de progressie van ondersteluchtweginfectie tot ernstig respiratoir falen afhankelijk van de vroege vrijgifte van IL-1α uit epitheelcellen van de longen die met het virus zijn geïnfecteerd, wat op zijn beurt verdere productie van cytokinen stimuleert, met inbegrip van IL-1β uit alveolaire macrofagen.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,26 l/kg. |
T max | 3–7 uur. |
Eliminatie | vooral via de nier. |
T 1/2el | 4–6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ustekinumab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- dupilumab (D11AH05) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- satralizumab (L04AC19) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
Groepsinformatie
anakinra hoort bij de groep interleukine-remmers.
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- dupilumab (D11AH05) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- satralizumab (L04AC19) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
- ustekinumab (L04AC05) Vergelijk