Samenstelling
Atozet Organon Pharma BV
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '10/10'
Bevat per tablet: ezetimib 10 mg en atorvastatine 10 mg (als calciumtrihydraat).
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '10/20'
Bevat per tablet: ezetimib 10 mg en atorvastatine 20 mg (als calciumtrihydraat).
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '10/40'
Bevat per tablet: ezetimib 10 mg en atorvastatine 40 mg (als calciumtrihydraat).
Ezetimibe/atorvastatine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '10/10'
Bevat per tablet: ezetimib 10 mg en atorvastatine 10 mg (als calciumtrihydraat).
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '10/20'
Bevat per tablet: ezetimib 10 mg en atorvastatine 20 mg (als calciumtrihydraat).
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '10/40'
Bevat per tablet: ezetimib 10 mg en atorvastatine 40 mg (als calciumtrihydraat).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Pravafenix XGVS Galephar Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Capsule '40/160'
Bevat per capsule: pravastatine(natrium) 40 mg en fenofibraat 160 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.
Deze combinatie kan worden toegepast indien met een statine in maximale (te verdragen) dosering, het LDL-cholesterol onvoldoende daalt. Een combinatiepreparaat bevordert doorgaans de therapietrouw. Let op het kostenaspect bij het voorschrijven van een combinatietablet.
Let op: de ESC Guidelines for the management of acute coronary syndromes (2023) worden verwerkt nadat de NVvC hun aanbevelingen voor de Nederlandse situatie hebben uitgebracht.
Geef bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS), als pijnbestrijding in de acute fase, nitroglycerine oromucosaal of isosorbidedinitraat sublinguaal. Geef bij een contra-indicatie of aanhoudende matige tot ernstige pijn morfine i.v. of fentanyl i.v. of intranasaal. Start bij STEMI zo snel mogelijk dubbele trombocytenaggregatieremming (DAPT), bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten. Een STEMI wordt verder behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI). Geef peri-procedureel een parenteraal anticoagulans. Bij een NSTEMI (incl. IAP) wordt eerst aanvullend onderzoek en een risicoanalyse verricht. DAPT kan direct na het stellen van de diagnose worden gestart. Bij mogelijkheid tot een coronairangiogram binnen 24 uur kan ook worden volstaan met enkelvoudige trombocytenaggregatieremming.
Na behandeling van een ACS volgt secundaire preventie van een recidief middels niet-medicamenteuze en medicamenteuze behandeling. De patiënt krijgt levenslang acetylsalicylzuur in combinatie met een P2Y12-remmer gedurende in principe 12 maanden. Verder bestaat de behandeling in het algemeen uit een cholesterolverlager, een lipofiele selectieve β-blokker en een ACE-remmer.
Advies
Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.
Er is onvoldoende bewijs dat pravastatine/fenofibraat het aantal hart- en vaatziekten bij patiënten met diabetes mellitus met een dyslipidemie kan verminderen (lage HDL-cholesterol- en hoge triglyceridenconcentratie in het bloed).
Indicaties
Aanvulling op het dieet bij:
- volwassenen met primaire (heterozygote familiaire en niet-familiaire) hypercholesterolemie of gemengde hyperlipidemie indien een statine alleen onvoldoende is of indien ezetimib en atorvastatine reeds worden gebruikt;
- volwassenen met homozygote familiaire hypercholesterolemie eventueel naast andere lipidenverlagende behandelingen (bv. LDL-aferese);
- secundaire preventie van cardiovasculaire aandoeningen bij patiënten met een (recente) voorgeschiedenis van acuut coronair syndroom.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Als aanvulling op dieet en andere niet-farmacologische behandeling bij gecombineerde hyperlipidemie bij volwassenen met meer kans op coronaire hartziekten, om de triglyceriden te verlagen en het HDL-cholesterol te verhogen, bij voldoende gereguleerde concentraties LDL-cholesterol tijdens behandeling met pravastatine 40 mg monotherapie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Hypercholesterolemie en secundaire preventie
Volwassenen (incl. ouderen)
1×/dag 1 tablet, 10/10 mg tot maximaal 10/80 mg per dag; gangbare dosering 10/10 mg 1×/dag. De dosis aanpassen met tussenpozen van ten minste 4 weken.
Homozygote familiaire hypercholesterolemie
Volwassenen (incl. ouderen)
1×/dag 1 tablet, 10/10 mg tot maximaal 10/80 mg per dag.
Bij gelijktijdig gebruik met ciclosporine is de maximale dagelijkse dosis ezetimib/atorvastatine 10/10 mg. Bij gelijktijdig gebruik van elbasvir/grazoprevir is de maximale dagelijkse dosis ezetimib/atorvastatine 10/20 mg.
Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 5–6) hoeft de dosering niet aangepast te worden. Bij een matig-ernstige of ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore ≥ 7) wordt het gebruik niet aanbevolen vanwege het onbekende effect van een verhoogde blootstelling (AUC 4× hoger bij matige leverinsufficiëntie dan bij gezonde proefpersonen) aan ezetimib hierbij. Bij een actieve leverziekte of onverklaarde persisterend verhoogde transaminasewaarden is de toepassing gecontra-indiceerd, zie rubriek Contra-indicaties.
Toediening: De tablet innemen met voldoende vloeistof, bv. een glas water. Kan op elk, maar bij voorkeur altijd hetzelfde, tijdstip worden ingenomen, met of zonder voedsel.
Doseringen
Gecombineerde hyperlipidemie
Volwassenen
1×/dag 1 capsule bij de avondmaaltijd; als na 3 maanden de serumlipidenwaarden onvoldoende zijn gedaald, de behandeling staken.
Verminderde nierfunctie: bij een licht verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een matig tot ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 60 ml/min) is gecontra-indiceerd.
Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een matig verminderde leverfunctie wordt ontraden; gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie is gecontra-indiceerd.
Tijdens de behandeling een cholesterol- en triglyceridenverlagend dieet volgen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): diarree. Spierpijn.
Soms (0,1-1%): depressie, slaapstoornis, slapeloosheid. Duizeligheid, dysgeusie, hoofdpijn, paresthesie. Sinusbradycardie. Opvliegers. Dyspneu. Griepachtige verschijnselen. Buikpijn, obstipatie, dyspepsie, flatulentie, gastritis, misselijkheid, maagklachten, abdominale distensie. Acne, urticaria. Artralgie, rugpijn, spiervermoeidheid, spierspasmen, spierzwakte, pijn in extremiteit. Asthenie, vermoeidheid, malaise, oedeem. Stijging van leverenzymwaarden, (zoals ALAT en/of ASAT, alkalische fosfatase, γ-GT), CK in het bloed, gewichtstoename.
Verder zijn gemeld: nasofaryngitis, trombocytopenie, overgevoeligheidsreacties waaronder anafylaxie, angio-oedeem, huiduitslag. Verminderde eetlust, anorexie, hyperglykemie, hypoglykemie. Nachtmerries. Hypo-esthesie, amnesie, perifere neuropathie. Wazig of afgenomen gezichtsvermogen. Tinnitus, gehoorverlies. Hypertensie. Hoest, faryngolaryngeale pijn, bloedneus. Pancreatitis, gastro-oesofageale reflux, oprisping, braken, droge mond. Hepatitis, cholelithiase, cholecystitis, (fataal) leverfalen. Alopecia, jeuk, bulleuze dermatitis (o.a. erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Myopathie, rabdomyolyse, spierruptuur, peesaandoening (soms met ruptuur), nekpijn, gewrichtszwelling, myositis, lupusachtig syndroom, immuungemedieerde necrotiserende myopathie (IMNM, tijdens of na behandeling). Myasthenia gravis, oculaire myasthenie. Gynaecomastie. Borstkaspijn, perifeer oedeem, koorts. Urine positief voor witte bloedcellen.
Bij een aantal statinen zijn nog gemeld: seksuele disfunctie, diabetes mellitus (met name bij aanwezigheid van risicofactoren voor diabetes mellitus) en uitzonderlijke gevallen van interstitiële longziekte (dyspneu, niet–productieve hoest, achteruitgang van de algehele gezondheid).
Meer informatie
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): opgezette buik, buikpijn, obstipatie, diarree, droge mond, dyspepsie, oprispingen, flatulentie, misselijkheid, braken. Verhoogde transaminasewaarden.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties. Obesitas, verergering van diabetes mellitus. Slaapstoornissen (slapeloosheid, nachtmerries). (Draai)duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie. Hartkloppingen. Trombo-embolie (longembolie, diepveneuze trombose). Visusstoornissen (wazig zien, dubbelzien). Jeuk, huiduitslag, urticaria, hoofdhuid-/haarafwijkingen (zoals alopecia). Spieraandoeningen zoals spierpijn, gewrichtspijn, spierspasmen, spierzwakte, myositis, pijn in extremiteiten. Asthenie, vermoeidheid, influenza-achtige ziekte. Seksuele disfunctie. Abnormale urinelozing (o.a. dysurie, nycturie). Leverpijn, cholelithiasis, nierfalen. Verhoogde bloedwaarden van γ-GT, creatinekinase (CK ≥ 5× ULN, ≤ 10× ULN zonder spiersymptomen), creatinine, cholesterol, triglyceriden, LDL. Verandering in creatinineklaring. Verhoging van het lichaamsgewicht.
Zelden (0,01-0,1%): fotosensibilisatie. Verhoging van het ureumgehalte in bloed. Verlaging van hemoglobine, witte bloedcellen verlaagd.
Zeer zelden (< 0,01%): rabdomyolyse soms gepaard gaande met acuut nierfalen door myoglobinurie, myopathie, (poly-)myositis, lupus erythematodes-achtige syndroom. Perifere polyneuropathie. Peesaandoeningen (o.a. peesscheuring). Geelzucht, fulminante hepatische necrose, hepatitis.
Verder zijn gemeld: interstitiële longziekte (dyspneu, niet-productieve hoest, achteruitgang van de algehele gezondheid), immuungemedieerde necrotiserende myopathie (persisterende proximale spierzwakte en verhoogd serumcreatinekinase, ondanks stopzetten van de behandeling). Myasthenia gravis, oculaire myasthenie.
De volgende bijwerkingen zijn gemeld bij sommige statinen: spierscheuring, geheugenverlies, depressie, ontwikkeling van diabetes mellitus; vaker bij risicofactoren voor diabetes mellitus (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l).
Meer informatie
Interacties
Combinatie met glecaprevir/pibrentasvir is gecontra-indiceerd.
Atorvastatine is een substraat voor CYP3A4 en voor transporteiwitten zoals OATP1B1 en OATP1B3; de metabolieten van atorvastatine zijn ook OATP1B1-substraten. Atorvastatine is ook een substraat van het 'multi drug resistance' eiwit 1 (MDR-1) en het 'breast cancer resistance protein' (BCRP). Er is meer kans op myopathie als de plasmaconcentratie verhoogd wordt door gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die CYP3A4 matig remmen (erytromycine, diltiazem, amiodaron, verapamil, fluconazol) tot krachtig remmen (claritromycine, ciclosporine, stiripentol, itraconazol, ketoconazol, voriconazol, posaconazol, sommige HCV-middelen (zie ook de volgende paragraaf) en HIV-proteaseremmers (o.a. ritonavir, lopinavir, atazanavir, darunavir, fosamprenavir)). In zeldzame gevallen heeft dit geleid tot rabdomyolyse en nierfalen; een dergelijke combinatie vermijden of een lagere dosering atorvastatine overwegen onder adequate klinische controle van de patiënt. Ook bij combinatie met geneesmiddelen die een transporteiwit remmen, kan de atorvastatine-spiegel verhoogd zijn en is er meer kans op rabdomyolyse en/of nierfalen.
Vanwege matige CYP3A4-remming het gebruik van grote hoeveelheden grapefruit-/pompelmoessap vermijden.
Atorvastatine is een substraat van de effluxtransporter 'Breast Cancer Resistant Protein' (BCRP); combinatie met BCRP-remmers, zoals elbasvir en grazoprevir, vermijden, vanwege een mogelijke verhoging van de atorvastatinespiegel en daardoor meer kans op myopathie. Indien de combinatie gebruikt moet worden, de atorvastatinedosering aanpassen (zie rubriek Dosering). Eventueel atorvastatine vervangen door een statine dat geen klinisch relevante interactie met elbasvir en grazoprevir heeft.
Bij comedicatie met ciclosporine stijgt de blootstelling aan zowel ciclosporine als ezetimib en atorvastatine; combinatie vermijden of de ciclosporinespiegel controleren; zie ook de rubriek Dosering.
Combinatie met geneesmiddelen die toxisch kunnen zijn voor spierweefsel, zoals daptomycine, vermeerdert de kans op myopathie en rabdomyolyse; indien mogelijk ezetimib/atorvastatine tijdelijk staken tijdens de therapie met daptomycine. De kans op myopathie neemt eveneens toe bij gelijktijdig gebruik van fibraten (m.n. gemfibrozil) of colchicine.
Bij combinatie met CYP3A4–inductoren (zoals efavirenz, rifampicine, sint-janskruid) rekening houden met een verlaagde atorvastatinespiegel. Bij comedicatie met rifampicine beide middelen exact tegelijkertijd innemen vanwege CYP3A4–inductie èn remming van het transporteiwit OATP1B1 door rifampicine; nauwkeurige controle van de werkzaamheid van atorvastatine is aangewezen.
Indien tevens digoxine wordt gebruikt, goed controleren aangezien de steady-state-concentratie van digoxine licht toeneemt bij gebruik van 10 mg atorvastatine per dag.
Bij gelijktijdig gebruik met een oraal anticonceptivum is een toename van de concentratie van norethisteron en ethinylestradiol opgetreden.
Bij het begin van de ezetimib-/atorvastatinebehandeling en bij dosisverandering INR extra controleren bij combinatie met een vitamine K-antagonist.
Colestyramine verlaagt de blootstelling aan ezetimib met circa 55%; in verband hiermee ezetimib/atorvastatine twee uur vóór of vanaf vier uur na galzuurbindende harsen innemen.
Bij combinatie met systemisch fusidinezuur, de atorvastatine-behandeling bij voorkeur tijdelijk staken gedurende de fusidinezuurbehandeling; 7 dagen na de laatste dosis van fusidinezuur, atorvastatine herstarten. Vanwege melding van (fatale) rabdomyolyse bij deze combinatie slechts in uitzonderlijke gevallen wel de combinatie met oraal fusidinezuur toepassen; dan onder strikt medisch toezicht.
Interacties
Wegens afname van de absorptie van pravastatine bij combinatietherapie, pravastatine 1 uur vóór of 4–6 uur ná colestyramine innemen.
Combinatie met ciclosporine verhoogt de plasmaspiegel van pravastatine met een factor vier. Bij combinatie met ciclosporine de nierfunctie zorgvuldiger controleren vanwege het mogelijk optreden van een (reversibele) nierfunctiestoornis.
Bij gelijktijdig gebruik met erytromycine of claritromycine zijn geringe verhogingen van de pravastatinespiegels waargenomen; wees voorzichtig bij combinatie met een macrolide.
Combinatie met vitamine K-antagonisten (VKA) vergroot de kans op bloedingen; indien de combinatie onvermijdelijk is, overwegen om de dosering van het VKA bij het begin van de behandeling met ongeveer een derde te verlagen en vervolgens aanpassen op geleide van de INR.
Bij combinatie met glecaprevir/pibrentasvir is de maximale dosering pravastatine 20 mg per dag. Dit vanwege een verhoging van de pravastatine-spiegel met daardoor meer kans op dosisafhankelijke bijwerkingen, waaronder myopathie; dit combinatiepreparaat is daarom niet geschikt voor gebruik met glecaprevir/pibrentasvir.
Bij gelijktijdig gebruik van glitazonen (bv. pioglitazon) en fenofibraat zijn reversibele paradoxale reducties van het HDL-cholesterol gemeld. Monitor daarom het HDL-cholesterol, en staak één van beide behandelingen indien het HDL-cholesterol te laag is.
Bij combinatie met systemisch fusidinezuur, de pravastatine-behandeling bij voorkeur tijdelijk staken gedurende de fusidinezuurbehandeling; 7 dagen na de laatste dosis van fusidinezuur, pravastatine herstarten. Vanwege melding van (fatale) rabdomyolyse bij deze combinatie slechts in uitzonderlijke gevallen wel de combinatie met oraal fusidinezuur toepassen; dan onder strikt medisch toezicht.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er is in zeldzame gevallen melding gemaakt van aangeboren afwijkingen na intra–uteriene blootstelling aan statinen. Bij dieren in hoge doseringen schadelijk gebleken.
Farmacologisch effect: Op grond van de farmacologische werking is schade mogelijk omdat cholesterol belangrijk is voor de embryonale en foetale ontwikkeling. Skeletafwijkingen bij konijnen zijn waargenomen.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie. Het gebruik bij vruchtbare vrouwen die geen adequate anticonceptie gebruiken, is gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens (pravastatine, fenofibraat). Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (fenofibraat).
Farmacologisch effect: Op grond van de farmacologische werkzaamheid is schadelijkheid mogelijk. Er zijn enkele gevallen van aangeboren afwijkingen gemeld bij gebruik van statinen tijdens zwangerschap. Het is niet duidelijk of deze misvormingen veroorzaakt zijn door het gebruik van het statine. In voor het moederdier toxische doseringen zijn embryotoxische effecten waargenomen (fenofibraat).
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ezetimib, atorvastatine: Ja, bij dieren, bij mensen onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (pravastatine bij mensen); ja (fenofibraat bij dieren).
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- actieve leverziekte;
- onverklaarde persisterende verhoging van serumtransaminasen (> 3× ULN).
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Interacties, Zwangerschap en Lactatie.
Contra-indicaties
- matige tot ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 60 ml/min);
- ernstige leverfunctiestoornis, zoals biliaire cirrose of actieve leveraandoening, waaronder onverklaarde en aanhoudende verhoging van serumtransaminasen > 3× de ULN;
- galblaasaandoening;
- chronische of acute pancreatitis m.u.v. acute pancreatitis veroorzaakt door ernstige hypertriglyceridemie;
- bekende foto-allergie of fototoxische reactie tijdens behandeling met fibraten of (dex)ketoprofen;
- myopathie en/of rabdomyolyse na eerder gebruik van statinen en/of fibraten of een verhoogd creatinekinase (CK) > 5× de ULN na eerder gebruik van een statine.
Waarschuwingen en voorzorgen
Spierklachten: Wees voorzichtig bij grote alcoholinname en/of een leveraandoening in de anamnese, vanwege meer kans op myopathie. Myopathie ontstaan door gebruik van statinen kan in enkele gevallen overgaan in rabdomyolyse en nierfalen, in zeer zeldzame gevallen met fatale afloop. Bepaal de creatinekinase-waarden (CK) vóór start van de statine alleen bij een erfelijke spierafwijking in de (familie)anamnese of bij spiertoxiciteit bij eerder gebruik van een statine of fibraat. Bepaling van de levertransaminasewaarden voorafgaand aan de therapie kan zinvol zijn bij alcoholmisbruik of een bekende leverfunctiestoornis. Bepaal de CK- en transaminasewaarden tijdens de behandeling alleen in geval van verdenking van toxiciteit (bv. door langdurige interacties) of leverfalen en bij ernstige spierklachten (vooral indien gepaard met koorts of malaise óf als deze symptomen aanhouden na staken van ezetimib/atorvastatine). Bij myopathie (CK > 10× ULN) of verdenking van myotoxiciteit de behandeling staken. Spierpijn kan ook voorkomen zonder verhoogde CK-waarden; de anamnese is belangrijker dan de bepaling. Adviseer iedere patiënt om bij onverklaarde spierpijn, -gevoeligheid of -zwakte onmiddellijk een arts te waarschuwen. Bij milde spierklachten zonder toxiciteit de statine (tijdelijk) staken of de dosering verlagen en na enkele weken de klachten evalueren; indien een relatie bestaat met de statinetherapie, een lagere dosering geven. Voorzichtig bij voorschrijven aan alle Aziatische patiënten vanwege meer kans op myopathie bij Chinezen. Bij stijging van de levertransaminasewaarden > 3× ULN de behandeling staken en na normalisatie eventueel hervatten in een lagere dosering of overstappen op een ander statine.
Levertoxiciteit: Onderbreek direct de behandeling bij optreden van ernstige leverschade, hyperbilirubinemie en/of geelzucht. Als geen andere oorzaak voor de leverschade gevonden wordt, de behandeling niet herstarten.
Statinen kunnen de zenuwstelselaandoeningen myasthenia gravis of oculaire myasthenie verergeren of 'de novo' induceren. Staak de behandeling bij verergering van de symptomen. Recidieven kunnen optreden bij opnieuw starten van de behandeling met een (andere) statine.
Bij vermoeden van ontwikkeling van interstitiële longziekte, de behandeling met een statine staken.
Er zijn aanwijzingen dat statinen het nuchtere bloedglucosegehalte kunnen verhogen. Hierdoor kan, bij bepaalde risicofactoren (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m²) een mate van hyperglykemie optreden waardoor behandeling zoals bij diabetes mellitus nodig is. Dit is echter geen reden om de statine-behandeling te staken.
Er was een hogere incidentie van hersenbloedingen bij patiënten die een beroerte of een TIA hadden doorgemaakt, maar geen coronaire hartziekten hadden, bij een behandeling met 80 mg atorvastatine ter preventie van een recidief beroerte.
Bij kinderen zijn de veiligheid en werkzaamheid onvoldoende vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Spierklachten: Wees voorzichtig bij grote alcoholinname en/of een leveraandoening in de anamnese, vanwege meer kans op myopathie. Myopathie ontstaan door gebruik van statinen kan in enkele gevallen overgaan in rabdomyolyse en nierfalen, in zeer zeldzame gevallen met fatale afloop. Zowel pravastatine als fenofibraat kunnen myopathie veroorzaken. Bepaal de creatinekinase-waarden (CK) vóór start van de statine alleen bij een erfelijke spierafwijking in de (familie-)anamnese of bij spiertoxiciteit bij eerder gebruik van een statine of fibraat. Bepaling van de levertransaminasewaarden voorafgaand aan de therapie kan zinvol zijn bij alcoholmisbruik of een bekende leverfunctiestoornis. Bepaal de CK- en transaminasewaarden tijdens de behandeling alleen in geval van verdenking van toxiciteit (bv. door langdurige interacties) of leverfalen en bij ernstige spierklachten (vooral indien gepaard met koorts en malaise). Bij myopathie (CK > 10× ULN) of verdenking van myotoxiciteit de behandeling staken. Spierpijn kan ook voorkomen zonder verhoogde CK-waarden; de anamnese is belangrijker dan de bepaling. Adviseer iedere patiënt om bij onverklaarde spierpijn, -gevoeligheid of -zwakte onmiddellijk een arts te waarschuwen. Bij milde spierklachten zonder toxiciteit de statine (tijdelijk) staken of de dosering verlagen en na enkele weken de klachten evalueren; indien een relatie bestaat met de statinetherapie, een lagere dosering of eventueel een andere statine (fluvastatine ≤ 40 mg/dag of rosuvastatine ≤ 40 mg/dag) geven. Bij stijging van de levertransaminasewaarden > 3× ULN de behandeling onderbreken en na normalisatie eventueel hervatten in een lagere dosering of overstappen op een ander statine.
Levertoxiciteit: Onderbreek direct de behandeling bij optreden van ernstige leverschade, hyperbilirubinemie en/of geelzucht. Als geen andere oorzaak voor de leverschade gevonden wordt, de behandeling niet herstarten.
Bij een leeftijd > 65 jaar voor het starten eerst de nierfunctie evalueren.
Statinen kunnen de zenuwstelselaandoeningen myasthenia gravis of oculaire myasthenie verergeren of 'de novo' induceren. Staak de behandeling bij verergering van de symptomen. Recidieven kunnen optreden bij opnieuw starten van de behandeling met een (andere) statine.
Bij vermoeden van ontwikkeling van interstitiële longziekte, de behandeling met een statine staken.
Er zijn aanwijzingen dat statinen het nuchtere bloedglucosegehalte kunnen verhogen. Hierdoor kan, bij bepaalde risicofactoren (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m²) een mate van hyperglykemie optreden waardoor behandeling zoals bij diabetes mellitus nodig is. Dit is echter geen reden om de statine-behandeling te staken.
Onderzoeksgegevens: Het gebruik bij kinderen < 18 jaar is gecontra-indiceerd. Voorzichtig bij leeftijd > 75 jaar vanwege weinig gegevens over de veiligheid.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een pravastatine/fenofibraat-vergiftiging contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Combinatie van een cholesterolabsorptieremmer en een cholesterolsyntheseremmer (statine). Ezetimib remt selectief de opname via de dunne darm van cholesterol en aanverwante plantsterolen afkomstig van de voeding of uit de gal, waardoor de darm minder cholesterol aan de lever geeft.
Meer informatie
Eigenschappen
Pravastatine is een statine (cholesterolsyntheseremmer). Het is een specifieke competitieve remmer van HMG-CoA-reductase, een enzym dat een essentiële rol speelt bij de biosynthese van cholesterol. Fenofibraat is een fibrinezuurderivaat. Het verlaagt de concentratie LDL en VLDL en verhoogt de concentratie HDL door activering van de 'peroxisome proliferator-activated receptor type alpha' (PPAR-α). Fenofibraat heeft tevens een uricosurisch effect.
Meer informatie
Kinetische gegevens
F | 17% door uitgebreid 'first pass'-effect (pravastatine). De biologische beschikbaarheid van fenofibraat is verhoogd wanneer ingenomen met (vet) voedsel. |
T max | 1–1½ uur (pravastatine); 4–5 uur (fenofibraat). |
V d | 0,5 l/kg (pravastatine). |
Eiwitbinding | ca. 50% (pravastatine); > 99% (fenofibraat). |
Metabolisering | pravastatine: niet door CYP450; tot nagenoeg onwerkzame metabolieten. Fenofibraat: volledig, o.a. tot fenofibrinezuur. |
Eliminatie | pravastatine: met de urine 20%, met de feces 70%. Fenofibraat: vnl. met de urine als fenofibrinezuur en het glucuronideconjugaat ervan. |
T 1/2el | 1½–2 uur (pravastatine); ca. 20 uur (fenofibrinezuur). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ezetimib/atorvastatine hoort bij de groep lipidenverlagende middelen, combinatiepreparaten.
Groepsinformatie
pravastatine/fenofibraat hoort bij de groep lipidenverlagende middelen, combinatiepreparaten.