Samenstelling
Acecort ACE Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 1 mg, 2 mg, 3 mg, 5 mg, 10 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '10+5'
Combinatieverpakking: 7 rode tabletten 10 mg (ochtenddosering) en 14 oranje tabletten 5 mg (middag- en avonddosering).
Alkindi Diurnal Europe bv
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 0,5 mg
- Verpakkingsvorm
- Capsule om te openen
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 1 mg
- Verpakkingsvorm
- Capsule om te openen
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 2 mg
- Verpakkingsvorm
- Capsule om te openen
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 5 mg
- Verpakkingsvorm
- Capsule om te openen
Efmody Diurnal Europe bv
- Toedieningsvorm
- Capsule met gereguleerde afgifte, hard
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Hydrocortison FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 1 mg, 2 mg, 3 mg, 4 mg, 5 mg, 6 mg, 7 mg, 8 mg, 9 mg, 10 mg
Capsulae hydrocortisoni FNA.
Hydrocortison Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 1 mg, 2 mg, 5 mg, 10 mg, 20 mg
Plenadren Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 5 mg, 20 mg
Solu-Cortef (als Na-succinaat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mg
- Verpakkingsvorm
- zonder en met solvens ('Act-O-Vial') 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Depo-Medrol (acetaat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof, suspensie
- Sterkte
- 40 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml, 5 ml
Methylprednisolon capsule Doorgeleverde bereiding
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 100 mg
Solu-Medrol (als Na-succinaat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 500 mg, 1000 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 40 mg
- Verpakkingsvorm
- solvens 1 ml ('Act-O-Vial')
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 125 mg
- Verpakkingsvorm
- solvens 2 ml ('Act-O-Vial')
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor meer informatie over de behandeling van primaire bijnierschorsinsufficiëntie en congenitale bijnierschorshyperplasie de ‘Clinical Practice Guidelines’ (filter op 'Adrenal') via Endocrine Society.
Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur.
Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticosteroïde (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.
Geef een ABCDE-stabiele patiënt met een ernstige COPD-longaanval salbutamol; bij onvoldoende verbetering ook ipratropium. Geef bij verbetering een orale prednisolonkuur; verhoog de dosering van de luchtwegverwijders en/of pas de toedieningsvorm aan. Geef indien nodig een antibioticumkuur.
Verhoog bij een minder ernstige longaanval de dosering van de luchtwegverwijders. Geef afhankelijk van de mate van dyspneu een orale prednisolonkuur.
Advies
Behandeling van artrose bestaat primair uit oefentherapie. Bij mensen met artrose van de knie en overgewicht is gewichtsreductie aan te bevelen. Medicamenteuze therapie begint met intermitterend gebruik van paracetamol en/of een cutane NSAID, waarbij de voorkeur afhangt van de lokatie van de artrose. Bij onvoldoende effect kan intermitterend een oraal NSAID worden toegepast (diclofenac, ibuprofen of naproxen). Incidenteel is een intra-articulaire injectie met een corticosteroïd mogelijk, als bovengenoemde middelen onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd zijn. Overweeg in de tweedelijnszorg, afhankelijk van het aangedane gewricht (zie behandelplan), (offlabel) toepassing van duloxetine, predniso(lo)n, intra-articulair hyaluronzuur of eventueel tramadol.
Methylprednisolon komt bij reumatoïde artritis in aanmerking als overbruggingstherapie bij starten of wijzigen van een ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD). Het kan ook worden overwogen bij starten of wijzigen van een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD).
Zie voor de behandeling van systemische lupus erythematodes (SLE) de richtlijnmodule 'Medicamenteuze behandeling – basis SLE' via richtlijnendatabase.nl.
Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur.
Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticosteroïde (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.
Geef een ABCDE-stabiele patiënt met een ernstige COPD-longaanval salbutamol; bij onvoldoende verbetering ook ipratropium. Geef bij verbetering een orale prednisolonkuur; verhoog de dosering van de luchtwegverwijders en/of pas de toedieningsvorm aan. Geef indien nodig een antibioticumkuur.
Verhoog bij een minder ernstige longaanval de dosering van de luchtwegverwijders. Geef afhankelijk van de mate van dyspneu een orale prednisolonkuur.
Bij de ziekte van Crohn zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan het lokaalwerkende budesonide, maar veroorzaken meer bijwerkingen. Als bij milde tot matige ziekteactiviteit na twee tot vier weken lokale behandeling geen meetbare verbetering optreedt, wordt de behandeling veelal omgezet naar een systemische.
Bij colitis ulcerosa zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan lokaalwerkende corticosteroïden, maar veroorzaken meer bijwerkingen.
Zie voor de standaardbehandeling van psoriasis: psoriasis.
Bij tuberculose komen corticosteroïden in aanmerking als adjuvante therapie bij behandeling van pericarditis tuberculosa en meningitis tuberculosa bij een normaal gevoelige M. tuberculosis. Bij alle andere vormen van tuberculose is er geen of onvoldoende bewijs voor effectiviteit van toevoegen van corticosteroïden.
Zie voor de standaardprofylaxe van misselijkheid en braken bij behandeling van kanker: misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie.
Offlabel: Sumatriptan s.c. en medicinale zuurstof zijn eerstekeusmiddelen voor de aanvalsbehandeling van clusterhoofdpijn. Verapamil (offlabel) is middel van eerste keus voor de onderhoudsbehandeling van clusterhoofdpijn. Bij het opbouwen van langdurige profylaxe, en bij een zogenaamde 'verapamil drug holiday', kan overwogen worden om ter overbrugging oraal een prednis(ol)onkuur (offlabel) of lokaal een GON-injectie (blokkade van de achterhoofdszenuw, 'Greater Occipital Nerve') met methylprednisolon(/lidocaïne) (offlabel) te geven.
Indicaties
Oraal
- Substitutie bij primaire en secundaire bijnierschorsinsufficiëntie:
- gewone preparaten (capsule/tablet): als een preparaat met gereguleerde afgifte niet kan worden voorgeschreven, of als vanwege stress extra bijnierschorshormoon nodig is, voor volwassenen en kinderen;
- Alkindi (granulaat in capsule om te openen): voor kinderen (0-18 jaar);
- Efmody (capsule mga): bij congenitale bijnierhyperplasie (adrenogenitaal syndroom) voor kinderen ≥ 12 jaar en volwassenen;
- Plenadren (tablet mga): voor volwassenen.
Parenteraal/injectievloeistof
- primaire en secundaire (acute) bijnierschorsinsufficiëntie en (potentiële) bijniercrisis;
- als kortdurende stoottherapie (geen eerste keus) bij ernstige exacerbaties van astma of COPD, status asthmaticus en als adjuvans bij ernstig verlopende anafylactische reacties.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Systemische therapie
- Reumatologische aandoeningen en collageenziekten: als adjuvans voor kortstondig gebruik bij reumatoïde artritis, incl. juveniele reumatoïde artritis. Tijdens een exacerbatie of als onderhoudstherapie in bepaalde gevallen van acute reumatische carditis, syndroom van Goodpasture (in combinatie met cytostatica), systemische lupus erythematodes (en lupus nefritis), polyarteriitis nodosa, arteriitis temporalis, systemische dermatomyositis (polymyositis).
- Longaandoeningen zoals longaanval van astma of COPD, sarcoïdose, berylliose, fulminerende of gedissemineerde longtuberculose bij gelijktijdige toediening van tuberculosemiddelen, allergische longaandoeningen, Löffler-syndroom, longaandoeningen ten gevolge van aspiratie.
- Maag-darmaandoeningen: colitis ulcerosa en ziekte van Crohn, bij een acute aanval van de ziekte; bij meer distaal gelokaliseerde vormen neemt ook rectale toediening een belangrijke plaats in.
- Hematologische afwijkingen zoals auto-immuun hemolytische anemie, aplastische anemie, immuungemedieerde trombocytopenie bij volwassenen (uitsluitend i.v.).
- Nieraandoeningen: nefrotisch syndroom, zonder uremie, van het idiopathische type of veroorzaakt door lupus erythematodes.
- Endocrinologische aandoeningen zoals primaire of secundaire bijnierschorsinsufficiëntie, congenitale bijnierschorshyperplasie, niet-etterende thyroïditis.
- Palliatieve behandeling van oncologische aandoeningen zoals leukemie en maligne lymfoom bij volwassenen, acute leukemie bij kinderen, ziekte van Kahler. Hypercalciëmie ten gevolge van skeletmetastasen of de ziekte van Kahler.
- Neurologische aandoeningen zoals acute exacerbaties van multiple sclerose, hersenoedeem ten gevolge van primaire of gemetastaseerde tumoren.
- Ernstige oogaandoeningen van allergische en inflammatoire aard, zoals choroïdoretinitis, iridocyclitis, diffuse uveïtis posterior, neuritis optica.
- Huidaandoeningen zoals pemfigus, Stevens-Johnsonsyndroom, mycosis fungoides, dermatitis exfoliativa, bulleuze dermatitis herpetiformis, ernstige dermatitis seborrhoica, ernstige psoriasis.
- Diversen:
- Als adjuvans bij heftige allergische en anafylactische reacties.
- Als immunosuppressivum bij orgaantransplantatie.
- Tuberculeuze meningitis met dreigend of reeds ingetreden subarachnoïdaal blok in combinatie met tuberculosemiddelen.
- Trichinose met neurologische of myocardiale implicatie.
- Als adjuvans bij preventie van misselijkheid en braken bij behandeling van kanker met oncolytica met een ernstig emetogeen effect.
Lokale therapie
- bij articulaire en peri-articulaire aandoeningen zoals synovitis bij osteoartritis, reumatoïde artritis, posttraumatische osteoartritis, bursitis, epicondylitis, tendovaginitis.
- intralaesionaal bij huidaandoeningen zoals keloïd, gelokaliseerde hypertrofische, geïnfiltreerde laesies van lichen planus, psoriasis, granuloma annulare en gelichenificeerd eczeem (inclusief neurodermitis), discoïde lupus erythematodes, huidafwijkingen aan de benen ten gevolge van diabetes mellitus (necrobiosis lipoidica) en alopecia areata.
GON-injectie (offlabel)
- 'Greater Occipital Nerve' (GON)-injectie voor profylaxe van clusterhoofdpijn: ter overbrugging bij opbouwen profylactische onderhoudsbehandeling, 'verapamil drug holiday' of bij exacerbatie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De dosering afstemmen op de klinische respons van de individuele patiënt. Bij patiënten waarbij de endogene cortisolproductie nog enigszins aanwezig is, kan een lagere dosis dan wordt aanbevolen, voldoende zijn.
Bij primaire bijnierschorsinsufficiëntie hydrocortison combineren met een mineralocorticoïd.
Let op: Bij het wisselen van oraal hydrocortisonproduct (met name van een doorgeleverde bereiding naar een geregistreerd product of bij doorgeleverde bereidingen onderling) kunnen instelproblemen ontstaan, soms zelfs resulterend in een levensbedreigende bijniercrisis. Wees alert op klachten die wijzen op onder- of overdosering. Voor doorgeleverde bereidingen gelden minder strenge eisen voor het gehalte van de werkzame stof dan voor geregistreerde geneesmiddelen.
Bijnierschorsinsufficiëntie
Volwassenen
Gewoon preparaat (capsule/tablet): veelal 15-25 mg per dag, verdeeld over 2-3 doses. In geval van twee doses verdelen over ⅔ in de ochtend en ⅓ in de avond. In geval van drie doses is de ochtenddosis 2× zo hoog als de middag- en avonddosis. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen, vooral in de middag/avond. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de totale dagdosis tijdelijk met een factor 2 of 3.
Plenadren tablet met gereguleerde afgifte: veelal 20-30 mg 1×/dag in de ochtend, max. 40 mg/dag. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de dagdosis tijdelijk door de onderhoudsdosis 2 of 3× per dag te geven met tussenpozen van 8 ± 2 uur (dus niet de ochtenddosis verhogen); ga hierbij over op hydrocortisontabletten met directe afgifte, of voeg deze toe aan de behandeling met Plenadren. Bij overschakelen van 3×/dag hydrocortison naar Plenadren: geef dezelfde totale dagdosis. Controleer vervolgens de klinische respons, een nadere afstemming van de dosis kan nodig zijn. Het overschakelen van hydrocortison 2×/dag, cortison of synthetische glucocorticoïden op Plenadren is niet onderzocht; aanbevolen wordt om over te gaan op een dagelijkse hydrocortisonequivalente dosis (zie tabel 1 in corticosteroïden, systemisch#werking), een specifieke dosisaanpassing kan nodig zijn.
Kinderen tot 18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 8-10 mg/m² lichaamsoppervlak/dag in 3 doses, dosisverdeling over de dag in de verhouding 2:1:1, bij kinderen < 3 maanden een dosisverdeling over de dag in de verhouding 1:1:1, wegens het nog ontbreken van een dag/nacht-ritme. Het Kinderformularium geeft verder aparte doseerschema's voor bijnierinsufficiëntie-stressdosering (acute crisis) en stressdosering-perioperatief substitutieschema, zie de pagina hydrocortison.
Volgens de fabrikanten: gewoon preparaat (tablet): 8-10 mg/m² lichaamsoppervlak/dag, doorgaans verdeeld over 3-4 doses. In geval van drie doses is de ochtenddosis 2× zo hoog als de middag- en avonddosis. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen, vooral in de middag/avond. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de totale dagdosis tijdelijk met een factor 2 of 3.
Alkindi granulaat in capsule: 8-10 mg/m² lichaamsoppervlak/dag, verdeeld over 3 of 4 doses. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen, vooral 's middags of 's avonds. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de totale dagdosis tijdelijk met een factor 2 of 3. Bij overschakelen van een conventioneel oraal hydrocortisonpreparaat op Alkindi: geef dezelfde totale dagdosis. De eerste week na overschakelen nauwlettend controleren op symptomen van bijnierinsufficiëntie.
Congenitale bijnierhyperplasie (adrenogenitaal syndroom)
Kinderen tot 18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: kinderen vanaf 1 jaar bij behandeling in de niet-acute fase 10-15 mg/m² lichaamsoppervlak/dag in 3 doses, hogere doseringen kunnen nodig zijn; kinderen < 1 jaar bij behandeling in de niet-acute fase aanvankelijk 5 mg in 1 dosis eenmalig, daarna 9 mg/dag in 3 doses gedurende 2 dagen, gevolgd door 3 mg/dag in 3 doses, maar niet lager dan 8-10 mg/m² lichaamsoppervlak/dag. Dosering individueel aanpassen op basis van kliniek en biochemie.
Volgens de fabrikanten: gewoon preparaat (tablet): 10-15 mg/m² lichaamsoppervlak/dag, doorgaans verdeeld over 3-4 doses. In geval van drie doses is de ochtenddosis 2× zo hoog als de middag- en avonddosis. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen, vooral in de middag/avond. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de totale dagdosis tijdelijk met een factor 2 of 3.
Alkindi granulaat in capsule: 10-15 mg/m² lichaamsoppervlak/dag, verdeeld over 3 of 4 doses. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen, vooral 's middags of 's avonds. Bij ernstige stress (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose): verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress (bv. milde infectie, matige koorts, kleine operatieve procedure): verhoog de totale dagdosis tijdelijk met een factor 2 of 3. Bij overschakelen van een conventioneel oraal hydrocortisonpreparaat op Alkindi: geef dezelfde totale dagdosis. De eerste week na overschakelen nauwlettend controleren op symptomen van bijnierinsufficiëntie.
Kinderen ≥ 12 jaar en volwassenen
Efmody capsule met gereguleerde afgifte: 10-15 mg/m² lichaamsoppervlak/dag voor kinderen ≥ 12 jaar die nog in de groei zijn en 15-25 mg/dag voor kinderen ≥ 12 jaar die volgroeid zijn en volwassenen. De dagdosis verdelen over 2 giften, waarbij ⅔-¾ van de dosering 's avonds vóór het slapengaan en de rest 's ochtends. Bij overmatige lichamelijke en/of geestelijke stress de dosering verhogen en/of aanvullend hydrocortison met directe afgifte toevoegen, vooral 's middags of 's avonds. Bij ernstige stress: verhoog de dosis direct en vervang de orale toediening door parentale, bij voorkeur i.v.-toediening. Bij minder ernstige stress: geef naast het gebruikelijke doseerschema van Efmody, aanvullend een preparaat met directe afgifte in dezelfde dagdosis, verdeeld over 3 doses (d.w.z. een verdubbelde totale dagdosis hydrocortison). Bij overschakelen van een conventioneel oraal hydrocortisonpreparaat op Efmody: geef dezelfde totale dagdosis, maar verdeel deze over 2 giften, waarbij ⅔-¾ van de dosering 's avonds vóór het slapengaan en de rest 's ochtends. Bij overschakelen van andere glucocorticoïden een geschikte conversiefactor gebruiken en de respons van de patiënt nauwlettend controleren. De begindosis is max. 40 mg/dag.
Overige indicaties (acute bijnierschorsinsufficiëntie, ernstige exacerbaties van astma of COPD, status asthmaticus en anafylactische reacties)
Volwassenen
Solu-Cortef: begindosis 100–500 mg i.m. of i.v., soms meer; zo nodig elke 2–6 uur herhalen. Als initiële behandeling van spoedgevallen is i.v.-injectie de meest gekozen methode; daarna een langer werkend inspuitbaar of oraal preparaat overwegen. In het algemeen een behandeling met hoge doses alleen voortzetten totdat de toestand van de patiënt is gestabiliseerd. Indien de behandeling met hoge doses langer dan 48–72 uur wordt voortgezet, hydrocortison bij voorkeur vervangen door een glucocorticoïd dat minder natriumretentie veroorzaakt (zoals methylprednisolon).
Bij een leveraandoening een dosisverlaging overwegen.
Kinderen
Dosering afhankelijk van ernst en reactie op de behandeling: minimaal 25 mg i.m. of i.v. per dag geven.
De laagst mogelijke dosis gebruiken en de dosering geleidelijk verminderen zodra dat mogelijk is.
Bij ouderen met een laag lichaamsgewicht kan een lagere dosis nodig zijn.
Verminderde nier- of leverfunctie: volgens de productinformatie van Efmody en Plenadren: bij een lichte tot matige nier- of leverfunctiestoornis is dosisaanpassing niet nodig; bij ernstige nier- of leverfunctiestoornis de klinische respons monitoren en zo nodig de dosis verlagen.
Bij gelijktijdig gebruik van een sterke CYP3A4-inductor of -remmer: overweeg dosisaanpassing van hydrocortison, zie ook rubriek Interacties.
Een volledige gemiste dosis van Alkindi alsnog zo snel mogelijk geven, evenals de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip; zelfs als dit betekent dat het kind twee doses tegelijk krijgt. Instrueer de ouder/verzorger om contact op te nemen met de arts als het kind het grootste deel van het granulaat in een dosis uitbraakt of uitspuugt; mogelijk moet een nieuwe dosis worden ingenomen om bijnierinsufficiëntie te voorkomen.
Toediening
- Alkindi granulaat in capsule: de capsule voorzichtig openen en de inhoud ervan (granulaat) rechtstreeks op de tong van het kind strooien of op een lepel strooien en aan het kind geven. Een andere mogelijkheid is de inhoud van de capsule op een lepel met zacht voedsel strooien (zoals yoghurt of fruitpuree) en dan direct (binnen 5 min) toedienen. Geef het kind direct na toediening drinken, bv. water of (moeder)melk, zodat al het granulaat wordt doorgeslikt. Het granulaat niet aan vloeistof toevoegen (de bittere smaak wordt dan niet goed gemaskeerd). Niet toedienen via een nasogastrische sonde vanwege risico op verstopping van de sonde.
- Efmody capsule mga: de ochtenddosis ten minste 1 uur vóór de maaltijd op een lege maag innemen en de avonddosis ten minste 2 uur na de laatste maaltijd van de dag innemen. De capsule heel innemen met water.
- Gewoon preparaat (capsule/tablet): innemen met water, met óf zonder voedsel.
- Plenadren tablet mga: na het opstaan ten minste 30 minuten vóór de inname van voedsel innemen, bij voorkeur rechtop en tussen 06.00 en 08.00 uur 's ochtends. De tablet heel innemen met een glas water. Bij meer dan één toediening per dag: de ochtenddosis volgens de instructie geven, latere doses kunnen met of zonder voedsel worden ingenomen.
- I.v.-toediening: de duur is afhankelijk van de dosis en varieert van 30 s (bv. 100 mg) tot 10 min (bv. 500 mg of meer).
Doseringen
In het algemeen
Volwassenen
De laagst mogelijke dosis gebruiken en de dosering geleidelijk verminderen zodra dat mogelijk is.
Intraveneus als injectie of infusie of intramusculair (als Na-succinaat): begindosering 10–500 mg per dag, afhankelijk van de indicatie, soms meer. Begindoses tot 250 mg i.v. toedienen in ten minste 5 min, hogere doses in ten minste 30 min. De daarop volgende doses kunnen i.v. of i.m. worden gegeven. I.v.-injectie heeft de voorkeur voor het inzetten van de therapie bij spoedgevallen. Overweeg na de eerste noodperiode een langer werkend injecteerbaar preparaat of een oraal preparaat.
Intramusculair (acetaat) (= depotpreparaat): wanneer een langdurig effect wordt beoogd, de dagelijkse dosis met 7 vermenigvuldigen en in 1 wekelijkse injectie toedienen.
Kinderen
Intramusculair of intraveneus (als Na-succinaat): op geleide van de ernst van de toestand en de respons van de patiënt; niet lager dan 0,5 mg/kg lichaamsgewicht per 24 uur. Raadpleeg het Kinderformularium van het NKFK voor doseringen bij specifieke indicaties.
Als adjuvans bij levensbedreigende toestand
Volwassenen
Intraveneus (als Na-succinaat) in ten minste 30 min: 30 mg/kg lichaamsgewicht, zo nodig elke 4–6 uur, gedurende 48 uur.
Stoottherapie bij exacerbatie van reumatologische aandoeningen, systemische lupus erythematodes en aandoeningen met oedeem zoals glomerulonefritis en lupus nefritis
Volwassenen
Intraveneus (als Na-succinaat) in ten minste 30 min: 250 mg/dag of meer gedurende enkele dagen (gewoonlijk max. 5 dagen).
Reumatoïde artritis
Volwassenen
Volgens de fabrikant: intramusculair (acetaat): onderhoudsdosering 40–120 mg 1×/week.
Volgens de NVR-richtlijn Reumatoïde Artritis (RA), module Glucocorticoïden bij reumatoïde artritis (2019): bij het starten of wijzigen van een DMARD: intramusculair (acetaat): een enkele dosis van 80-120 mg als overbruggingstherapie.
Astma-longaanval
Volwassenen
Intramusculair (acetaat): 80–120 mg. Effect treedt op binnen 6–48 uur en kan enkele dagen tot 2 weken aanhouden.
Acute respiratory distress syndrome
Volwassenen
Volgens de NVIC-richtlijn Acute Respiratory Distress Syndrome, module Corticosteroïden (2024): bij PaO 2/FiO 2 < 200 mmHg, binnen 24-72 uur starten met:
intraveneus (als Na-succinaat): 1 mg/kg ideaal lichaamsgewicht per dag op dag 1-14. Vervolgens afbouwen: 0,5 mg/kg/dag op dag 15-21; 0,25 mg/kg/dag op dag 22-25; 0,125 mg/kg/dag op dag 26-28. Ideaal lichaamsgewicht is voor mannen 50 + [0,91 × (lengte in cm – 154,4)] en voor vrouwen 45,5 + [0,91 × (lengte in cm – 152,4)].
Allergische rinitis
Volwassenen
Intramusculair (acetaat): 80–120 mg. Symptoomverbetering treedt op binnen 6 uur en kan enkele dagen tot 3 weken aanhouden.
Adrenogenitaal syndroom
Volwassenen
Intramusculair (acetaat): 40 mg 1× per 2 weken.
Stoottherapie bij relaps van multipele sclerose
Volwassenen
Volgens de fabrikant: intraveneus (als Na-succinaat) in ten minste 30 min: 500 mg/dag of 1000 mg/dag gedurende 3 of 5 dagen.
Volgens de NICE-guideline 'Multiple sclerosis in adults: management' (2022), module ' 1.7 Relapse and exacerbation': oraal: 500 mg/dag gedurende 5 dagen. Of als alternatief intraveneus (als Na-succinaat): 1000 mg/dag gedurende 3 tot 5 dagen.
Dermatitis
Volwassenen
Intramusculair (acetaat): Bij acute ernstige dermatitis veroorzaakt door bepaalde planten (zoals Rhus toxicodendron): 80–120 mg eenmalig; veelal treedt binnen 8–12 uur verlichting op. Bij chronische contacteczeem de injectie zo nodig na 5 of 10 dagen herhalen. Bij dermatitis seborrhoicum: 80 mg 1×/week.
Huidaandoeningen
Volwassenen
Intramusculair (acetaat): 40–120 mg 1×/week, gedurende 1–4 weken.
Orgaantransplantatie (preventie of behandeling van afstoting)
Volwassenen
Intraveneus (als Na-succinaat) in ten minste 30 min: 250–2000 mg elke 24–48 uur totdat de toestand zich stabiliseert, meestal niet langer dan 48–72 uur.
Als adjuvans ter preventie van misselijkheid en braken bij cytostaticagebruik
Volwassenen
Intraveneus (als Na-succinaat) in ten minste 5 min: 250 mg 1 uur voorafgaand aan chemotherapie, vervolgens 250 mg aan het begin van of 1 uur na chemotherapie, gevolgd door 250 mg 3–6 uur na chemotherapie. Raadpleeg voor een overzicht welke anti-emetische middelen per emetogene risicocategorie worden gegeven: Misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie.
Lokale therapie bij (peri-)articulaire aandoeningen
Volwassenen
Intra-articulair, intrabursaal (acetaat): per keer 4–10 mg in een klein gewricht, 10–40 mg in een middelgroot gewricht en 20–80 mg in een groot gewricht. In chronische gevallen: 1–5 injecties per week.
In peesschede, ganglia (acetaat): 4–30 mg per keer, zo nodig herhalen.
Lokale behandeling bij hand- en polsklachten
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Hand- en polsklachten (aanpassing jan 2024):
In peesschede (acetaat): bij carpale-tunnelsyndroom en tendovaginitis van De Quervain 20 mg per keer en bij triggervinger 10 mg per keer. Herhaal de injectie eventueel eenmalig bij geen effect na 4–6 weken. Indien de klachten recidiveren, herhaal de injectie dan alleen als het effect duidelijk aanwezig en langdurig was, en niet eerder dan 3–6 maanden na de laatste injectie.
In peesschede (acetaat): bij CMC-I-handartrose, incidenteel bij acute exacerbatie van lokale klachten die onvoldoende reageren op pijnstilling: 20 mg per keer. Controleer het effect na 4–6 weken.
Lokale therapie bij huidaandoeningen
Volwassenen
Intralaesionaal (acetaat): 1–4 injecties à 20–60 mg.
Offlabel: GON-injectie voor profylaxe van clusterhoofdpijn
Volwassenen
Volgens de NVN-richtlijn Hoofdpijn, module Clusterhoofdpijn (2023): subcutaan (acetaat): 80 mg nabij de nervus occipitalis major (GON) als eenmalige injectie; zo nodig na minimaal 3 maanden de injectie herhalen.
Een stoottherapie kan zo nodig worden herhaald (niet eerder dan na een week) als effect uitblijft of de status dit noodzakelijk maakt.
Depo-Medrol injectievloeistof (suspensie) schudden voor gebruik.
Bijwerkingen
Substitutietherapie
Zeer vaak (≥ 10%): vertigo, hoofdpijn. Diarree. Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): acute bijnierinsufficiëntie. Veranderde eetlust, verhoogde nuchtere bloedglucosewaarde. Slapeloosheid, ongewone dromen, depressieve stemming, slaapstoornis. Duizeligheid, carpale-tunnelsyndroom, paresthesie. Bovenbuikpijn, misselijkheid. Acne, abnormale haargroei, jeuk, huiduitslag. Artralgie, myalgie, vermoeide spieren, pijn in ledematen. Asthenie. Gewichtstoename, stijging renine.
Verder zijn gemeld: euforie, manie, psychose met hallucinaties en delier. Gastro-enteritis. Hypokaliëmische alkalose. Na toediening aan prematuren is hypertrofische cardiomyopathie gemeld.
Bij volwassenen die vanaf de kindertijd voor congenitale bijnierhyperplasie zijn behandeld, zijn verminderde botmineraaldichtheid, meer botbreuken en groeivertraging opgetreden. Het is onduidelijk hoe dit zich verhoudt met de huidige behandelregimes van hydrocortison.
Algemeen
Overdosering over een langere periode kan leiden tot ongewenste werkingen die typisch zijn voor glucocorticoïden; deze worden hieronder vermeld. Bij een goed gedoseerde substitutietherapie is de kans op deze bijwerkingen gering.
Vocht- en elektrolytenevenwicht: natrium- en vochtretentie, hartfalen bij daarvoor gevoelige patiënten, kaliumverlies, hypokaliëmische alkalose, hypertensie, verhoogde calciumuitscheiding.
Bewegingsapparaat: spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen), peesruptuur (vooral van de Achillespees).
Maag-darmstelsel: ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, darmperforatie, pancreatitis, oesofagitis, gastritis, dyspepsie, misselijkheid, opgezette buik.
Huid: vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, petechiën en ecchymose, rode striae, erytheem van het gezicht, toegenomen transpiratie, verminderde respons bij huidtesten, acne, allergische reacties zoals urticaria, een versnelde groei van Kaposi-sarcoom (waarschijnlijk reversibel).
Bloed en bloedvaten: erytrocytose, granulocytose, lymfo- en eosinopenie, trombo-embolie.
Neurologische effecten: intracraniële drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), vooral bij kinderen tijdens of kort na snelle onttrekking, convulsies, vertigo, hoofdpijn.
Endocriene effecten: menstruatiestoornis, erectiestoornis, hirsutisme, Cushingsyndroom, belemmering van de groei bij kinderen, remming van hypothalamus-hypofyse-bijnieras, met kans op bijnierschorsinsufficiëntie ten tijde van stress (zoals trauma, operatie en ziekte), verlaagde glucosetolerantie, waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden.
Oog: subcapsulaire lenscataracten, glaucoom, exoftalmie, centrale sereuze chorioretinopathie, wazig zien.
Psychische reacties: euforie, slapeloosheid, angst, stemmingswisselingen, persoonlijkheidsveranderingen, depressie, manie, psychose. Ook kunnen bestaande emotionele instabiliteit en psychotische neigingen verergeren. Psychische bijwerkingen treden met name op aan het begin van de behandeling en tijdens perioden van dosisaanpassing. Ook na staken van de behandeling met corticosteroïden zijn psychische effecten gemeld.
Stofwisseling: negatieve stikstofbalans door eiwitafbraak, gewichtstoename, centripetale vetzucht (gelaat, romp) en zeer zelden reversibele epidurale, mediastinale of epicardiale lipomatose, versterkt door toegenomen eetlust (te beperken door dieetmaatregelen).
Overige: verhoogde gevoeligheid voor infecties (vooral bij hoge dosering). Overgevoeligheid, anafylactische of anafylactoïde reacties. Zeer zelden overgevoeligheidsreacties die zich ontwikkelen tot shock.
Na langdurige therapie kan plotseling staken van de toediening van corticosteroïden een corticosteroïdonthoudingssyndroom tot gevolg hebben, met symptomen zoals anorexia, misselijkheid, braken, lethargie, hoofdpijn, koorts, myalgie, artralgie, schilfering van de huid, gewichtsverlies en hypotensie; eventuele bijnierschorsinsufficiëntie lijkt hierbij geen rol te spelen.
Bijwerkingen
Voeding en stofwisseling: natrium- en vochtretentie, hypokaliëmische alkalose, metabole acidose, dyslipidemie, toegenomen eetlust (wat kan leiden tot gewichtstoename), lipomatose, verlaagde glucosetolerantie (waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden).
Bewegingsapparaat: spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, neuropathische artropathie, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen), peesruptuur (vooral van de achillespees), pijnaanvallen na injectie (na intra-articulaire, peri-articulaire en peesschede-injecties).
Maag-darmstelsel: ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, darmperforatie, peritonitis, acute pancreatitis (bij hoge doses), oesofagitis, misselijkheid, braken, onaangename smaak in de mond, dyspepsie, buikpijn, opgezette buik en diarree. Herhaalde puls-therapie met i.v.-methylprednisolon kan (meestal bij een aanvangsdosis van ≥ 1 gram per dag) hepatotoxiciteit, zoals acute hepatitis, veroorzaken.
Huid: vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, petechiën en ecchymose, striae, erytheem, jeuk, hyper- of hypopigmentatie, toegenomen transpiratie, verminderde respons bij huidtesten, acne, allergische reacties zoals angio-oedeem en urticaria, versnelde groei van Kaposi-sarcoom (waarschijnlijk reversibel).
Hart: hartfalen bij daarvoor gevoelige patiënten. Na snelle i.v.-toediening van hoge doses (> 0,5 g methylprednisolonnatriumsuccinaat in < 10 min) zijn hartaritmieën, circulatoire collaps en hartstilstand gemeld. Tevens kan bradycardie optreden, onafhankelijk van de infusiesnelheid of -duur.
Bloed en bloedvaten: leukocytose, trombotische voorvallen, longembolie, hypertensie, hypotensie, blozen.
Zenuwstelsel: epidurale lipomatose, intracraniële drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), vooral bij kinderen bij snel afbouwen van de behandeling, convulsies, amnesie, duizeligheid, vertigo, hoofdpijn.
Endocrien: menstruatiestoornis, hirsutisme, Cushingsyndroom, belemmering van de groei bij kinderen, remming van hypothalamus-hypofyse-bijnieras, met kans op bijnierschorsinsufficiëntie ten tijde van stress (zoals trauma, operatie en ziekte).
Oog: chorioretinopathie, cataract, glaucoom, exoftalmie, wazig zien. Zeldzame gevallen van blindheid gepaard gaande met intralaesionale behandeling rondom het gezicht en hoofd.
Psychisch: verwardheid, prikkelbaarheid, depressie, euforie, slapeloosheid, angst, gedragsstoornissen, stemmingswisselingen, persoonlijkheidsveranderingen, psychose, zelfmoordgedachten. Ook kunnen bestaande emotionele instabiliteit en psychotische neigingen verergeren.
Onderzoeken: verlaagde glucosetolerantie, daling kalium in bloed, stijging calcium in urine, stijging van ASAT, ALAT, AF en ureum in bloed.
Overige: verhoogde gevoeligheid voor infecties en maskering van klinische verschijnselen. Geneesmiddelenovergevoeligheid, anafylactische en anafylactoïde reactie. Hik. Reactie op de toedieningsplaats, steriel abces, perifeer oedeem, vermoeidheid, malaise. Feochromocytoomcrisis.
Na langdurige therapie kan staken van de toediening van corticosteroïden een abstinentiesyndroom tot gevolg hebben, begeleid door koorts, myalgie, artralgie en malaise; dit kan zelfs zonder tekenen van bijnierschorsinsufficiëntie optreden.
Interacties
Bij substitutietherapie
- Geneesmiddelen die CYP3A4 induceren kunnen de serumconcentratie van hydrocortison verlagen. Verhoging van de dosis hydrocortison kan nodig zijn bij gelijktijdig gebruik van: anti-epileptica (carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, oxcarbazepine, primidon), antibiotica (rifabutine, rifampicine), antiretrovirale middelen (efavirenz, nevirapine) en kruidengeneesmiddelen (zoals sint-janskruid).
- Geneesmiddelen die CYP3A4 remmen kunnen de serumconcentratie van hydrocortison verhogen. Verlaging van de dosis hydrocortison kan nodig zijn bij gelijktijdig gebruik van: antimycotica (itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol), antibiotica (claritromycine, erytromycine), antiretrovirale middelen (ritonavir), grapefruit-/pompelmoessap en drop.
Bij farmacologische doses
- Vaccinatie met levende of verzwakte virussen is gecontra-indiceerd bij gebruik van een immunosuppressieve dosering. Toediening van geïnactiveerde virus- of bacteriële vaccins is mogelijk niet effectief.
- Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifabutine en rifampicine, kunnen de plasmaconcentratie van corticosteroïden verlagen. De interactie is alleen relevant bij behandeling langer dan twee weken. Zowel bij starten als bij staken van de enzyminductor de corticosteroïddosering zo nodig bijstellen.
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A4-remmers (bv. cobicistat, HIV-proteaseremmers, claritromycine, erytromycine, itraconazol, posaconazol, voriconazol, grapefruit-/pompelmoessap), omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.
- Wees voorzichtig bij combinatie met cyclofosfamide en tacrolimus.
- Het effect van corticosteroïden kan gedurende 3–4 dagen verminderd zijn na behandeling met mifepriston.
- Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.
- De werking van zowel ciclosporine als corticosteroïden kan toenemen bij gelijktijdige toediening; convulsies zijn gemeld.
- Bij gelijktijdig gebruik van kaliumonttrekkende diuretica (zoals thiazide-diuretica), amfotericine B, xanthinederivaten of β2-agonisten is er meer kans op hypokaliëmie. Er zijn meldingen dat gelijktijdig gebruik van amfotericine B gevolgd werd door vergroting van het hart en congestief hartfalen.
- De toxische grens van digoxine kan eerder worden bereikt.
- Gelijktijdig gebruik met NSAID's kan leiden tot een additief ulcerogeen effect.
- De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan toenemen.
- De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen.
- De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe.
- Bij gelijktijdig gebruik van hoge doses corticosteroïden en neuromusculaire blokkers is acute myopathie beschreven.
- Het effect van cholinesteraseremmers bij myasthenia gravis kan afnemen.
- Bij veranderingen in de schildklierstatus kan aanpassing van de corticosteroïddosering nodig zijn.
Interacties
- Toediening van levende of verzwakt levende vaccins bij gebruik van een immunosuppressieve dosering in de voorgaande drie maanden is gecontra-indiceerd. Toediening van geïnactiveerde virus- of bacteriële vaccins is mogelijk niet effectief;
- Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine, kunnen de werking van corticosteroïden verminderen. De interactie is alleen relevant bij behandeling langer dan twee weken. Zowel bij starten als bij staken van de enzyminductor de corticosteroïd-dosering zo nodig bijstellen;
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A4-remmers (bv. cobicistat, HIV-proteaseremmers, claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, grapefruit-/pompelmoessap), omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden;
- Wees voorzichtig bij combinatie met cyclofosfamide en tacrolimus;
- (Fos)aprepitant kan de blootstelling aan methylprednisolon verhogen;
- Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken;
- Hoge doses methylprednisolon en ciclosporine kunnen elkaars plasmaconcentratie verhogen; gelijktijdige toediening heeft geleid tot convulsies;
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren;
- Bij gelijktijdig gebruik van kaliumonttrekkende diuretica (zoals thiazide-diuretica), amfotericine B, xanthinederivaten of β2-agonisten is er meer kans op hypokaliëmie;
- Gelijktijdig gebruik met NSAID's leidt tot een additief ulcerogeen effect;
- De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan toenemen;
- De respons op somatropine kan verminderen;
- De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen;
- De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe;
- Het effect van cholinesteraseremmers bij myasthenia gravis kan afnemen.
Zwangerschap
Hydrocortison passeert de placenta nauwelijks. De foetale serumconcentratie is ca. 10% van de maternale concentratie.
Teratogenese: Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij chronisch gebruik van corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Chronisch gebruik in het 3e trimester kan neonatale bijnierschorssuppressie veroorzaken; kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie, elektrolytverstoringen en verstoring van de immuunrespons. Bij substitutietherapie wordt geen neonatale bijnierschorssuppressie of intra-uteriene groeivertraging verwacht.
Advies: Kan worden gebruikt tijdens de zwangerschap, mits zo kort en zo laag mogelijk gedoseerd. Substitutietherapie dient tijdens de zwangerschap te worden voortgezet; controleer hierbij de dosering nauwgezet.
Vruchtbaarheid: Bij zowel mannen als vrouwen met verminderde vruchtbaarheid ten gevolge van congenitale bijnierhyperplasie kan de vruchtbaarheid tijdens de behandeling weer herstellen. Dit kan tot onverwachte zwangerschappen leiden. Informeer de patiënt hierover voor aanvang van de behandeling, zodat anticonceptie kan worden overwogen.
Zwangerschap
Methylprednisolon passeert de placenta.
Teratogenese: Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij chronisch gebruik van corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Chronisch gebruik in het 3e trimester kan neonatale bijnierschorssuppressie veroorzaken; kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie, elektrolytverstoringen en verstoring van de immuunrespons.
Advies: Kan worden gebruikt, mits zo kort en zo laag mogelijk gedoseerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate. Hydrocortison is hetzelfde als het lichaamseigen cortisol, dat van nature voorkomt in de borstvoeding.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Bij gebruik van een hogere dosis corticosteroïd gedurende langere tijd, de groei en ontwikkeling van het kind extra controleren. Substitutietherapie kan worden toegepast.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: In geringe mate (bij een orale dosis van max. 80 mg/dag).
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Bij intraveneus gebruik van 1 g/dag bij MS gedurende enkele dagen, de moedermelk tot 2–4 uur na het infuus afkolven en afvoeren. Bij gebruik van een hogere dosis corticosteroïd gedurende langere tijd, de groei en ontwikkeling van het kind extra controleren.
Overig: Door een injectie van een hoge dosering kan de borstvoeding afnemen.
Contra-indicaties
Bij gebruik als substitutietherapie gelden geen contra-indicaties.
Bij overige indicaties
- ulcus ventriculi of ulcus duodeni;
- acute infectieuze processen, m.n. virusinfecties en systemische schimmelinfecties;
- tropische worminfecties;
- zie ook de rubriek Interacties.
Voor Solu-Cortef: intrathecale en epidurale toediening.
Contra-indicaties
Systemische therapie
- ulcus ventriculi en ulcus duodeni;
- acute infectieuze processen, vooral virusinfecties en systemische schimmelinfecties;
- parasitaire infecties, tropische worminfecties;
- zie ook de rubriek Interacties.
Lokale therapie
- infectie van de plaats van aandoening, bv. septische artritis ten gevolge van gonorroe of tuberculose;
- bacteriëmie of systemische schimmelinfecties;
- instabiliteit van het gewricht.
Verder intrathecaal gebruik (Depo-Medrol en Solu-Medrol) en intraveneus gebruik (Depo-Medrol).
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij substitutietherapie
Acute bijnierschorsinsufficiëntie (met kans op levensbedreigende bijniercrisis) kan ontstaan als de dagelijkse dosering niet volstaat of in stress-situaties, omdat dan een verhoogde behoefte aan cortisol bestaat. In stress-situaties moet de dagelijkse vervangingsdosis tijdelijk worden verhoogd. Informeer de patiënt over het handelen in dergelijke omstandigheden en om direct medische hulp te zoeken bij een acute verslechtering; met name in het geval van gastro-enteritis, braken en/of diarree die leiden tot zowel vocht- en zoutverlies als tot ontoereikende absorptie van oraal hydrocortison. Symptomen van een naderende bijniercrisis zijn o.a.: moeheid, duizeligheid, misselijkheid, spierzwakte, buikpijn, diarree en concentratiestoornis.
Indien er sprake is van een ernstige stress-situatie (bv. ernstige infectie, hoge koorts, ernstig letsel, operatieve ingreep onder narcose), hydrocortison parenteraal toedienen op een locatie met reanimatiefaciliteiten, vanwege het risico op een bijniercrisis. Bij een kind dat braakt of zich acuut onwel voelt, direct starten met hydrocortison parenteraal.
Beoordeel de therapie op geleide van klinische parameters (zoals lichaamsgewicht, bloeddruk, energieniveau). Observeer nauwlettend op tekenen die dosisaanpassing noodzakelijk maken, waaronder verandering in de klinische status als gevolg van remissie of exacerbatie van de ziekte, verandering in elektrolyten (m.n. hypokaliëmie), de individuele respons op het middel en het effect van stress. Bij gebruik van Efmody de avonddosis beoordelen op basis van bloedonderzoek in de ochtend, en de ochtenddosis op basis van bloedonderzoek aan het begin van de middag.
Bij het wisselen van oraal hydrocortisonproduct (met name van een doorgeleverde bereiding naar een geregistreerd product, of bij doorgeleverde bereidingen onderling) kunnen instelproblemen ontstaan, soms zelfs resulterend in een levensbedreigende bijniercrisis. Controleer de patiënt tijdens het overschakelen.
Infecties zijn niet waarschijnlijker bij substitutietherapie, maar het risico ervan is groter (kans op bijniercrisis). Wees daarom alert op het ontstaan hiervan en start vroeg een stressdosering.
Wees bedacht op een mogelijke verstoring van de schildklierfunctie, omdat zowel hypo- als hyperthyroïdie de blootstelling aan hydrocortison kan beïnvloeden.
Potentieel ernstige psychische bijwerkingen zijn gemeld bij volwassenen die substitutiedoses kregen, meestal binnen enkele dagen of weken na aanvang van de behandeling. Laat de patiënt een arts raadplegen bij psychische symptomen, met name depressieve stemming of suïcidale ideatie.
Een verminderde botmineraaldichtheid kan ontstaan bij langdurige substitutietherapie met glucocorticoïden.
Controleer bij kinderen regelmatig de groei, bloeddruk en algeheel welzijn. Overmatige gewichtstoename met verminderde groeisnelheid of andere tekenen van het Cushingsyndroom wijzen op een overmatige vervanging van glucocorticoïden.
Bij adolescenten met congenitale bijnierhyperplasie kan versnelde geslachtsrijpheid optreden; bij tekenen hiervan, een dosisverhoging overwegen.
Voor vruchtbare mannen en vrouwen met congenitale bijnierhyperplasie: zie de rubriek Zwangerschap.
Bij gebruik van het granulaat (Alkindi) kan dit soms zichtbaar zijn in de ontlasting. Dit is normaal en komt doordat de kern van het granulaat, na afgifte van hydrocortison, niet wordt opgenomen door de darmen.
Preparaten met gereguleerde afgifte (Efmody, Plenadren) worden niet aanbevolen bij een verhoogde maag-darmmotiliteit (chronische diarree), vanwege de kans op een verminderde cortisolblootstelling. Monitor de klinische respons bij aandoeningen met een verminderde maag-darmmotiliteit en bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de maaglediging en -motiliteit beïnvloeden.
Er zijn geen gegevens over de veiligheid en werkzaamheid van Efmody bij een leeftijd < 12 jaar of > 65 jaar. De veiligheid en werkzaamheid van Plenadren zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.
Bij farmacologische doses
Complicaties van de behandeling met glucocorticoïden zijn afhankelijk van de dosis en de behandelduur. Pas de behandeling aan de patiënt aan, incl. controle van gewicht, bloeddruk en elektrolyten. Bij chronisch gebruik van farmacologische doses glucocorticoïden is regelmatige oogheelkundige controle gewenst, vanwege het risico op cataract en glaucoom. Controleer patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren extra bij langdurig gebruik, wegens bijwerkingen op het cardiovasculaire systeem, zoals dyslipidemie en hypertensie.
Langdurige behandeling kan resulteren in onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie). Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen. Bij stress (operatie, trauma, infectie) tijdens en ook nog gedurende een halfjaar ná een langdurige behandeling, kan een tijdelijke dosisverhoging ofwel opnieuw behandelen met corticosteroïden noodzakelijk zijn.
Glucocorticoïden in hoge doses kunnen de gevoeligheid voor infecties verhogen en kunnen bepaalde symptomen van een infectie maskeren; tevens kan lokalisatie van een infectie moeilijk zijn. Bij bacteriële infecties zo mogelijk eerst de verwekker(s) bepalen en de infectie behandelen alvorens met de toediening van glucocorticoïden te beginnen. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben.
Comorbiditeit: vanwege meer kans op complicaties voorzichtig zijn bij: gastro-intestinaal ulcuslijden in de voorgeschiedenis, diverticulitis, colitis ulcerosa met een dreigende perforatie of met een pyogene infectie (zoals een abces), recente darmanastomosen, latente tuberculose, osteoporose, hypertensie, hartfalen, trombo-embolische aandoeningen, diabetes mellitus, corticosteroïdgeïnduceerde psychoses, leverfalen, nierinsufficiëntie, epilepsie, myasthenia gravis, glaucoom en oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea. Wees voorzichtig bij (vermoedelijke) feochromocytoom, omdat feochromocytoomcrisis is gemeld na toediening van systemische corticosteroïden.
Ouderdom en een lage BMI zijn risicofactoren voor veelvoorkomende bijwerkingen van glucocorticoïden, zoals osteoporose, atrofie van de huid, diabetes mellitus, hypertensie en een verhoogde gevoeligheid voor infecties.
De groei en ontwikkeling van kinderen nauwlettend volgen bij langdurig gebruik, in verband met de groeiremmende werking van corticosteroïden.
Na toediening aan prematuren is hypertrofische cardiomyopathie gemeld. Daarom een passende diagnostische beoordeling en bewaking van de hartfunctie en -structuur uitvoeren.
Anafylactische reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.
I.m.-injectie niet toepassen bij immuungemedieerde trombocytopenie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controles en profylaxe: Complicaties van de behandeling met glucocorticoïden zijn afhankelijk van de dosis en de behandelduur. Bij chronisch gebruik van glucocorticoïden is regelmatige oogheelkundige controle gewenst, vanwege het risico op cataract en glaucoom. Tevens regelmatig routine laboratoriumtesten (zoals urineonderzoek, bloedglucose, bloeddruk, lichaamsgewicht en radiografie van de thorax) uitvoeren. Patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren extra controleren op het ontstaan van bijwerkingen zoals dyslipidemie en hypertensie (met name in geval van hoge doses en bij langdurig gebruik).
Het risico op fracturen neemt toe, vooral bij langdurig gebruik van hogere doseringen. Besteed aandacht aan leefstijladviezen en inname van voldoende calcium en vitamine D3. Medicatie ter preventie van fracturen is geïndiceerd bij gebruik van glucocorticoïden met een verwachte duur > 3 maanden, afhankelijk van de dosis en de leeftijd. Zie de aanbevelingen in de NIV-richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie, module Medicatie voor fractuurpreventie bij glucocorticoïden (2022).
Endocriene effecten: Langdurige behandeling kan resulteren in onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie), welke nog maanden na staken van de behandeling kan aanhouden. Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naar gelang de dosis en de duur van de behandeling. Tussentijds optreden van ziekte, letsel of operaties gedurende langdurige behandeling vereist een tijdelijke dosisverhoging van een snelwerkend corticosteroïd; ook na staken van de behandeling kan het nodig zijn om in dergelijke gevallen tijdelijk weer met corticosteroïden te behandelen.
Immunosuppressieve effecten: Glucocorticoïden kunnen de gevoeligheid voor infecties verhogen en kunnen bepaalde symptomen van een infectie maskeren; tevens kan lokalisatie van een infectie moeilijk zijn. Bij bacteriële infecties zo mogelijk eerst de verwekkers bepalen en de infectie behandelen alvorens met de toediening van glucocorticoïden te beginnen. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben; blootgestelde patiënten direct onder medische behandeling stellen. Het gebruik bij actieve tuberculose beperken tot die gevallen van fulminerende of gedissemineerde tuberculose en hierbij een adequaat tuberculostaticum geven. Bij latente tuberculose of bij tuberculinereactiviteit chemoprofylaxe geven tijdens langdurige behandeling.
Comorbiditeit: Gebruik glucocorticoïden terughoudend bij aspecifieke colitis ulcerosa, als de kans op een dreigende perforatie, abces of andere pyogene infectie bestaat. Wees ook terughoudend bij diverticulitis, recente darmanastomosen, peptisch ulcus in de voorgeschiedenis, feochromocytoom, eerder door glucocorticoïd teweeggebrachte myopathie, gestoorde leverfunctie, nierinsufficiëntie, hypothyroïdie, diabetes mellitus, hartfalen, trombo-embolische aandoeningen, osteoporose, myasthenia gravis, epilepsie, psychiatrische voorgeschiedenis, glaucoom en oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea. Glucocorticoïdbehandeling kan verschijnselen gerelateerd aan maag-darmaandoeningen, zoals een (peptisch) ulcus, perforatie, obstructie, pancreatitis of peritonitis, maskeren. Bij multiple sclerose is niet aangetoond dat corticosteroïden invloed hebben op de progressie van de ziekte. Wees voorzichtig bij systemische sclerose, omdat een verhoogde incidentie van sclerodermale niercrisis is waargenomen.
Acute, gegeneraliseerde myopathie van oculaire en respiratoire spieren, eventueel leidend tot tetraparese, is beschreven tijdens gebruik van hoge doses glucocorticoïden, meestal bij bestaande afwijkingen in de neuromusculaire transmissie (bv. myasthenia gravis) of bij gelijktijdige behandeling met neuromusculaire blokkers. Na staken van de behandeling kan het herstel enkele weken tot jaren duren.
Bij behandeling van hematologische maligniteiten (met of zonder andere chemotherapeutica) is tumorlysissyndroom (TLS) gemeld. Patiënten met veel kans op TLS nauwlettend controleren en passende voorzorgsmaatregelen nemen.
Anafylactische reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.
De groei en ontwikkeling van zuigelingen en kinderen nauwlettend volgen bij langdurig gebruik van glucocorticoïden; om groeiremming te voorkomen streven naar een alternerende dosering.
Bij ouderen is zorgvuldige observatie van belang omdat de gebruikelijke bijwerkingen (zoals osteoporose, hypertensie, hypokaliëmie, diabetes mellitus, gevoeligheid voor infecties en atrofie van de huid) bij hen tot levensbedreigende reacties kunnen leiden.
Systemische corticosteroïden zijn niet geïndiceerd voor behandeling van traumatisch hersenletsel. In meerdere onderzoekscentra is een toegenomen mortaliteit twee weken na toediening waargenomen, een causaal verband is echter niet vastgesteld.
Routinematige toepassing bij septische shock wordt niet aanbevolen, wegens een mogelijk verhoogde mortaliteit in bepaalde subgroepen van patiënten (met een verhoogd serumcreatininegehalte (> 2,0 mg/dl) of met een secundaire infectie). In geval van een gelijktijdige bijnierinsufficiëntie geldt een uitzondering; dan dient een adequate aanvullende dosis corticosteroïd te worden gegeven.
Bij lokale therapie kan een duidelijke toename van de pijn, gepaard met lokale zwelling, verdere beperking van de mobiliteit van het gewricht, koorts en malaise duiden op septische artritis. Bij bevestiging van de diagnose sepsis de lokale behandeling met glucocorticoïdinjecties onderbreken.
Overdosering
Symptomen
Bij langdurige overdosering o.a.: gewichtstoename, hoge bloeddruk en slaapstoornissen.
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie corticosteroïden op vergiftigingen.info.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling de monografie corticosteroïden op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Hydrocortison is een glucocorticoïde en de synthetische vorm van het hormoon cortisol dat door de bijnierschors wordt afgescheiden. Het heeft zowel glucocorticoïde als mineralocorticoïde eigenschappen. De maximale farmacologische werkzaamheid van glucocorticoïden wordt later bereikt dan de piekserumspiegel.
Kinetische gegevens
F | oraal > 95% (gewone tablet), ca. 87% (Alkindi granulaat). De biologische beschikbaarheid van de Plenadren tablet mga is 20% lager in vergelijking met de gewone tablet die 3×/dag wordt ingenomen. |
T max | i.m. ca. 30–60 min; oraal ca. 1 uur; Efmody capsule mga: nuchter 4,5 uur, na voedselinname (een vetrijke maaltijd 30 min vóór toediening) 6,75 uur. |
V d | ca. 0,3–0,6 l/kg. |
Eiwitbinding | ≥ 90%. |
Metabolisering | in de lever en in perifeer weefsel via 11β-HSD type 1 en 2 (tot o.a. tetrahydrocortison en tetrahydrocortisol) en CYP3A4 (tot 6β-hydroxycortisol). |
Eliminatie | vnl. met de urine als metabolieten. |
Overig | Hydrocortison is dialyseerbaar. |
T 1/2el | 1-3 uur. |
Overig | Biologische halfwaardetijd = 8–12 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Corticosteroïd met sterk glucocorticoïde eigenschappen; het mineralocorticoïde effect is te verwaarlozen. De natriumsuccinaatverbinding (Solu-Medrol) wordt toegepast indien snel hoge bloedspiegels van methylprednisolon zijn vereist. De injectievloeistof met de slecht oplosbare acetaatverbinding (Depo-Medrol) heeft een vertraagde afgifte en daardoor een langdurige werking.
Kinetische gegevens
F | (oraal) ca. 82%. |
T max | 0,8 en 1 uur (na intraveneuze en intramusculaire toediening van Solu-Medrol), 4–8 uur (na intramusculaire en intra-articulaire toediening van Depo-Medrol). |
V d | 1,4 l/kg. |
Metabolisering | in de lever door vnl. CYP3A4 tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. met de urine (75% binnen 96 uur na i.v.-toediening). |
T 1/2el | 1,8–5,2 uur. |
Overig | biologische halfwaardetijd = 12–36 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
hydrocortison (systemisch) hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- deflazacort (H02AB13) Vergelijk
- dexamethason (systemisch) (H02AB02) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- methylprednisolon/lidocaïne (H02BX01) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk
Groepsinformatie
methylprednisolon hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- deflazacort (H02AB13) Vergelijk
- dexamethason (systemisch) (H02AB02) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- hydrocortison (systemisch) (H02AB09) Vergelijk
- methylprednisolon/lidocaïne (H02BX01) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- COPD, aanvalsbehandeling
- Reumatoïde artritis
- Tuberculose
- artrose
- astma, aanvalsbehandeling
- clusterhoofdpijn
- colitis ulcerosa
- misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie
- psoriasis
- ziekte van Crohn