Samenstelling
Depo-Medrol + Lidocaïne Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof, suspensie
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
Bevat per ml: methylprednisolon(acetaat) 40 mg, lidocaïne(hydrochloridemonohydraat) 10 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Dexamethason capsule/drank FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg, 15 mg, 20 mg, 25 mg, 30 mg, 35 mg, 40 mg
(Capsulae dexamethasoni FNA)
Dexamethason capsule/drank FNA (als di-Na-fosfaat) Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 1 mg/ml
(Mixtura dexamethasoni FNA)
Dexamethason injectie (als di-Na-fosfaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 4 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml, 2 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Dexamethason injectie (fosfaat als di-Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 4 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml, 2 ml
Dexamethason tablet Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,5 mg, 1,5 mg, 4 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal (diclofenac of naproxen), oraal predniso(lo)n of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.
Methylprednisolon/lidocaïne kan eventueel door een arts die ervaring heeft met intra-articulaire injecties, worden toegepast bij acute jicht indien NSAID’s, orale corticosteroïden en colchicine onvoldoende effectief zijn of als het gewricht om diagnostische redenen toch al aangeprikt moet worden.
Intra-articulaire injecties met een corticosteroïd worden bij reumatoïde artritis primair gegeven om snel symptomen te verbeteren in een actief ontstoken gewricht.
Offlabel indicatie: Sumatriptan s.c. en medicinale zuurstof zijn eerstekeusmiddelen voor de aanvalsbehandeling van clusterhoofdpijn. Verapamil (offlabel) is middel van eerste keus voor de onderhoudsbehandeling van clusterhoofdpijn. Bij het opbouwen van langdurige profylaxe, en bij een zogenaamde 'verapamil drug holiday', kan overwogen worden om ter overbrugging oraal een prednis(ol)onkuur (offlabel) of lokaal een GON-injectie (blokkade van de achterhoofdszenuw, 'Greater Occipital Nerve') met methylprednisolon(/lidocaïne) (offlabel) te geven.
Advies
Behandeling van artrose bestaat primair uit oefentherapie. Bij mensen met artrose van de knie en overgewicht is gewichtsreductie aan te bevelen. Medicamenteuze therapie begint met intermitterend gebruik van paracetamol en/of een cutane NSAID, waarbij de voorkeur afhangt van de locatie van de artrose. Bij onvoldoende effect kan intermitterend een oraal NSAID worden toegepast (diclofenac, ibuprofen of naproxen). Incidenteel is een intra-articulaire injectie met een corticosteroïd mogelijk, als bovengenoemde middelen onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd zijn. Overweeg in de tweedelijnszorg, afhankelijk van het aangedane gewricht (zie behandelplan), (offlabel) toepassing van duloxetine, predniso(lo)n, intra-articulair hyaluronzuur of eventueel tramadol.
Bij reumatoïde artritis gaat bij een overbruggingstherapie met systemische glucocorticoïden de voorkeur uit naar predniso(lo)n in lage tot intermediaire dosis, een hogere dosis met ‘step-down’-strategie of een intramusculaire injectie met methylprednisolon.
Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur.
Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticosteroïde (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.
Geef een ABCDE-stabiele patiënt met een ernstige COPD-longaanval salbutamol; bij onvoldoende verbetering ook ipratropium. Geef bij verbetering een orale prednisolonkuur; verhoog de dosering van de luchtwegverwijders en/of pas de toedieningsvorm aan. Geef indien nodig een antibioticumkuur.
Verhoog bij een minder ernstige longaanval de dosering van de luchtwegverwijders. Geef afhankelijk van de mate van dyspneu een orale prednisolonkuur.
Onderhoudsbehandeling van COPD met orale corticosteroïden wordt in de eerstelijnszorg afgeraden; orale corticosteroïden hebben een geringe toegevoegde waarde bij de behandeling van mannen (de meeste deelnemers in klinisch onderzoek waren mannen) met stabiel COPD, maar de voordelen wegen niet op tegen de nadelen zoals de bijwerkingen verhoogde bloedglucoseconcentratie, hypertensie, bijniersuppressie en osteoporose.
Bij de ziekte van Crohn zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan het lokaalwerkende budesonide, maar veroorzaken meer bijwerkingen. Als bij milde tot matige ziekteactiviteit na twee tot vier weken lokale behandeling geen meetbare verbetering optreedt, wordt de behandeling veelal omgezet naar een systemische.
Bij colitis ulcerosa zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan lokaalwerkende corticosteroïden, maar veroorzaken meer bijwerkingen.
De behandeling van volwassenen met COVID-19 met een mild beloop in de eerstelijnszorg, bestaat zo nodig uit symptoombestrijding met paracetamol (voorkeur) of een NSAID. Start bij een matig ernstig of zeer ernstig beloop in de tweedelijnszorg met dexamethason, naast optimale ondersteunende zorg en tromboseprofylaxe. Voeg tocilizumab toe bij een matig ernstig beloop bij CRP ≥ 75 mg/l en noodzaak tot hoge zuurstofsuppletie, of bij een zeer ernstig beloop binnen 24 uur na opname op de IC (indien niet eerder gestart).
Zie voor een advies bij de profylaxe van misselijkheid en braken bij behandeling van kanker: misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie.
Offlabel: Voor de behandeling van pseudokroep met corticosteroïden, zie de NHG-Standaard Acuut hoesten.
Indicaties
- Als adjuvans voor kortstondig gebruik bij articulaire en peri-articulaire aandoeningen zoals synovitis bij osteoartritis, reumatoïde artritis, posttraumatische osteoartritis, bursitis, acute artritis bij jicht, epicondylitis, tendovaginitis;
- ganglioncysten;
- offlabel: 'Greater Occipital Nerve' (GON)-injectie voor profylaxe van clusterhoofdpijn: ter overbrugging bij opbouwen profylactische onderhoudsbehandeling, 'verapamil drug holiday' of bij exacerbatie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Reumatologische aandoeningen zoals geselecteerde gevallen of bijzondere vormen (zoals Felty- en Sjögren-syndroom) van reumatoïde artritis, incl. juveniele reumatoïde artritis, acuut reuma, lupus erythematodes disseminatus, polyarteriitis nodosa en andere vasculitiden, arteriitis temporalis, poly- en dermatomyositis.
- Longaandoeningen zoals ernstige longaanval van astma of COPD, sarcoïdose, allergische longaandoeningen (bv. eosinofiele longinfiltratie), longaandoeningen ten gevolge van aspiratie, cryptogene fibroserende alveolitis.
- Maag-darmaandoeningen zoals colitis ulcerosa en ziekte van Crohn, m.n. bij een acute aanval van de ziekte; en bepaalde vormen van hepatitis.
- Hematologische afwijkingen zoals auto-immuun hemolytische anemie, immuungemedieerde trombocytopenie bij volwassenen en reticulo-lymfoproliferatieve aandoeningen.
- Nieraandoeningen: nefrotisch syndroom, vooral indien onderdeel van lupus erythematodes.
- Endocrinologische aandoeningen zoals acute bijnierschorsinsufficiëntie (ziekte van Addison), endocriene exophthalmus.
- Oncologische aandoeningen zoals lymfatische leukemieën (m.n. acute vormen), maligne lymfomen (ziekte van Hodgkin, non-Hodgkin-lymfoom), de ziekte van Kahler, gemetastaseerd mammacarcinoom, hypercalciëmie ten gevolge van skeletmetastasen of de ziekte van Kahler.
- Neurologische aandoeningen zoals acute exacerbatie van multiple sclerose; hersenoedeem optredend bij hersentumor, neurochirurgische ingreep of pseudotumor cerebri; ter voorbereiding op operatie van patiënt met verhoogde intracraniële druk door een hersentumor.
- Oogheelkundige aandoeningen zoals choroïdoretinitis, iridocyclitis, neuritis optica en pseudotumor orbitae.
- Huidaandoeningen zoals pemphigus vulgaris en parapemphigus, erytrodermie, Stevens-Johnsonsyndroom, mycosis fungoides, bulleuze dermatitis herpetiformis.
- 'Coronavirus disease 2019' (COVID-19) bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar, die minstens 40 kg wegen, die zuurstofsuppletie nodig hebben.
- Diversen:
- Als adjuvans bij heftige allergische en anafylactische reacties (anafylactische shock);
- Als immunosuppressivum bij orgaantransplantatie;
- Als adjuvans ter preventie van misselijkheid en braken bij cytostaticagebruik;
- Suppressietest met dexamethason ter diagnose van het syndroom van Cushing;
- Offlabel: matig-ernstige pseudokroep.
- Lokale behandeling bij articulaire en peri-articulaire aandoeningen zoals synovitis bij artrose, reumatoïde artritis, posttraumatische osteoartritis, bursitis, epicondylitis, tendovaginitis.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Articulaire en peri-articulaire aandoeningen en ganglioncysten
Volwassenen
Intra-articulair, intrabursaal: methylprednisolon per keer 4–10 mg in een klein gewricht, 10–40 mg in een middelgroot gewricht en 20–80 mg in een groot gewricht.
In peesschede, ganglia: methylprednisolon 4–30 mg per keer, zo nodig herhalen.
Offlabel: GON-injectie voor profylaxe van clusterhoofdpijn
Volwassenen
Volgens de NVN-richtlijn Hoofdpijn, module Clusterhoofdpijn (2023): subcutaan: methylprednisolon 80 mg nabij de nervus occipitalis major (GON) als eenmalige injectie; zo nodig na minimaal 3 maanden de injectie herhalen. Lidocaïne in dit preparaat is niet nodig voor het effect op clusterhoofdpijn, maar kan helpen om te bepalen of de injectie op de juiste locatie is gezet (vanwege anesthesie in het verzorgingsgebied van de zenuw).
De injectievloeistof (suspensie) goed schudden voor gebruik.
Doseringen
De doseringen van dexamethason injectie zijn afkomstig uit de productinformatie van verschillende handelspreparaten. Waar een behandelrichtlijn beschikbaar is, wordt alleen de dosering uit de richtlijn vermeld.
In het algemeen
Volwassenen
Oraal: begindosering afhankelijk van de aandoening: 0,75–15 mg per dag in 2–4 doses. Veelal 1–2 mg/dag in 2–4 doses; in ernstige gevallen 8 mg/dag, soms meer. Bij voldoende resultaat geleidelijk de dagdosis verlagen en de toedieningsfrequentie verminderen tot één gift in de ochtend of één gift per 48 uur (alternerende therapie). Bij lagere doseringen zijn de schadelijke effecten over het algemeen acceptabel. Hoe dichter de onderhoudsdosering wordt benaderd, hoe voorzichtiger de onttrekking moet plaatsvinden. Dit ter verkleining van de kans op recidief en bijnierschorsinsufficiëntie.
Bij overschakelen van andere glucocorticoïden: zie voor mg-equivalenten tabel 1 in corticosteroïden, systemisch#werking.
Injectie systemisch (als di-Na-fosfaat): begindosering i.m. of i.v.: 0,5–24 mg/dag, in het algemeen i.m., i.v. of s.c.: 0,05–0,2 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Voor acute, levensbedreigende situaties kunnen aanzienlijk hogere doses nodig zijn. Onder geleide van het klinisch beeld de dosering verminderen tot het laagst haalbare niveau of volledig afbouwen. Het afbouwen kan het best gebeuren door over te schakelen op een oraal glucocorticoïd met een kortere biologische halfwaardetijd zoals prednis(ol)on, bij voorkeur 's ochtends vroeg en om de andere dag.
Ernstige longaanval astma/COPD
Volwassenen
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties: injectievloeistof 4 mg/ml (als di-Na-fosfaat): i.m. (of i.v. in 2–3 min): 8–10 mg.
Acute respiratory distress syndrome
Volwassenen
Volgens de NVIC-richtlijn Acute Respiratory Distress Syndrome, module Corticosteroïden (2024): bij PaO 2/FiO 2 < 200 mmHg, binnen 24-72 uur starten met:
intraveneus: 20 mg/dag op dag 1-5, vervolgens 10 mg/dag op dag 6-10.
Acute ernstige dermatose, ernstige bloedziekte
Volwassenen
Injectievloeistof 4 mg/ml (fosfaat als di-Na-zout): begindosering i.v. 20-40 mg, afhankelijk van de ernst van de aandoening behandeling binnen de eerste paar dagen na start vervolgen met dezelfde of een lagere dagelijkse dosis en overstappen op orale behandeling.
Acute bijnierschorsinsufficiëntie (Addison-crisis)
Volwassenen
Injectievloeistof 4 mg/ml (fosfaat als di-Na-zout): instellen op therapie met i.v. 4-8 mg.
Hersenoedeem
Volwassenen
Injectievloeistof 20 mg/ml (als di-Na-fosfaat): begindosis: 50 mg i.v., vervolgens op dag 1 t/m 3: elke 2 uur 8 mg, op dag 4: elke 2 uur 4 mg, op dag 5 t/m 8: elke 4 uur 4 mg en vervolgens de dosering verlagen met 4 mg/dag.
Injectievloeistof 4 mg/ml (als di-Na-fosfaat): begindosis: 10–20 mg i.v., daarna zo nodig 6 mg i.m. of i.v. iedere 6 uur.
Injectievloeistof 4 mg/ml (fosfaat als di-Na-zout): begindosis: 8-10 mg (max. 80 mg) i.v., gevolgd door 16-24 mg (max. 48 mg) per dag in 3-4 (max. 6) doses i.v. gedurende 4-8 dagen.
De behandeling langzaam afbouwen. Langdurige toediening van lage doses kan nodig zijn tijdens radiotherapie en bij inoperabele hersentumoren.
Kinderen
Injectievloeistof 20 mg/ml (als di-Na-fosfaat): lichaamsgewicht < 35 kg: initieel 20 mg i.v., vervolgens op dag 1 t/m 3: elke 3 uur 4 mg; dag 4: elke 6 uur 4 mg; dag 5: elke 6 uur 2 mg en vervolgens de dosering verlagen met 1 mg/dag. Lichaamsgewicht > 35 kg: initieel 25 mg i.v., vervolgens op dag 1 t/m 3: elke 2 uur 4 mg; dag 4: elke 4 uur 4 mg; dag 5 t/m 8: elke 6 uur 4 mg en vervolgens de dosering verlagen met 2 mg/dag.
COVID-19, waarbij zuurstofsuppletie nodig is
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
Intraveneus (als di-Na-fosfaat, fosfaat als di-Na-zout) of oraal: 6 mg 1×/dag, gedurende max. 10 dagen.
Bij ouderen of mensen met een verminderde nier- of leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig.
Als adjuvans bij anafylaxie
Volwassenen
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties: injectievloeistof 4 mg/ml (als di-Na-fosfaat): i.m. (of i.v. in 2–3 min): 4–8 mg. Dexamethason kan worden gegeven om een late reactie te voorkomen.
Kinderen
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties: injectievloeistof 4 mg/ml (als di-Na-fosfaat): i.m. (of i.v. in 2–3 min): 0,15 mg/kg lichaamsgewicht, max. 4 mg. Dexamethason kan worden gegeven om een late reactie te voorkomen.
Ter diagnose van het syndroom van Cushing (korte test)
Volwassenen
Oraal: 1 mg éénmalig om 23.00 uur 's avonds, daarna om 08.00–09.00 uur 's ochtends het cortisolgehalte bepalen.
Ter diagnose van het syndroom van Cushing (lange test)
Volwassenen
Diverse schema's zijn mogelijk. Oraal: dag 3 en 4: 2 mg/dag, dag 5 en 6: 8 mg/dag, dag 7 en 8: 16 mg/dag (4 mg elke 6 uur). Meet de uitscheiding van 17-OH-corticosteroïden gedurende 8 dagen (voor, tijdens en na de behandeling). Bepaal de cortisol- en ACTH-spiegel in de ochtend op dag 2, 5, 7 en 9.
Oraal: 0,5 mg elke 6 uur gedurende 48 uur. Daarna de in 24 uur met de urine uitgescheiden 17-OH-corticosteroïden bepalen.
Oraal: 2 mg elke 6 uur gedurende 48 uur. Daarna de in 24 uur met de urine uitgescheiden 17-OH-corticosteroïden bepalen.
Lokale behandeling van articulaire en peri-articulaire aandoeningen
Volwassenen
Injectievloeistof 4 mg/ml (als di-Na-fosfaat): intra-articulair: 2–4 mg in een groot of 0,8–1 mg in een klein gewricht; intrabursaal: 2–4 mg; in peesschede: 0,4–1 mg. De frequentie van deze injecties kan variëren van elke 3–5 dagen tot elke 2–3 weken. Maximaal vijf injecties per gewricht toedienen in het gehele leven vanwege het gevaar van aseptische botnecrose.
Injectievloeistof 4 mg/ml (fosfaat als di-Na-zout): intra-articulair of peri-articulair: 4 of 8 mg, in een klein gewricht is 2 mg voldoende, elke 3-4 weken, max. 3-4 infiltraties of injecties per gewricht.
Lokale behandeling van hand- en polsklachten
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Hand- en polsklachten (aanpassing jan 2024):
Injectievloeistof 4 mg/ml (als di-Na-fosfaat): bij carpale-tunnelsyndroom en tendovaginitis van De Quervain 2 mg in de peesschede en bij triggervinger 1 mg in de peesschede. Herhaal de injectie eventueel eenmalig bij geen effect na 4–6 weken. Indien de klachten recidiveren, herhaal de injectie dan alleen als het effect duidelijk aanwezig en langdurig was, en niet eerder dan 3-6 maanden na de laatste injectie.
Injectievloeistof 4 mg/ml (als di-Na-fosfaat): bij CMC-I-handartrose, incidenteel bij acute exacerbatie van lokale klachten die onvoldoende reageren op pijnstilling: 2 mg in de peesschede. Controleer het effect na 4-6 weken.
Offlabel: matig-ernstige pseudokroep
Kinderen
Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2024):
Oraal: drank 1 mg/ml (als di-Na-fosfaat): bij kinderen > 3 maanden eenmalig 0,15–0,6 mg/kg lichaamsgewicht, max. 15 mg. Bij onvoldoende effect zo nodig na 24–48 uur een tweede gift.
Buccaal (als de drank niet mogelijk is): injectievloeistof 4 mg/ml (als di-Na-fosfaat): bij kinderen > 6 maanden eenmalig 0,15–0,6 mg/kg lichaamsgewicht, max. 15 mg. Bij onvoldoende effect zo nodig na 24–48 uur een tweede gift. Dien toe via een spuitje in de wangzak. Pas op voor glassplinters in de vloeistof, die kunnen ontstaan na het breken van de ampul.
Bij verminderde nierfunctie is aanpassing van de dosering niet nodig.
Bij verminderde leverfunctie kan aanpassing van de dosering nodig zijn.
Toediening
- Oraal, intraveneus, intramusculair of lokaal toedienen;
- De injectievloeistof 20 mg/ml mag alleen intraveneus worden toegediend;
- I.v.-injecties van hogere doseringen langzaam geven over een periode van 2-3 minuten.
Bijwerkingen
Bij gelokaliseerde toediening kunnen zowel lokale als systemische effecten optreden. Systemische effecten treden zelden op bij kortdurend gebruik.
Methylprednisolon
Voeding en stofwisseling: natrium- en vochtretentie, hypokaliëmische alkalose, metabole acidose, dyslipidemie, toegenomen eetlust (wat kan leiden tot gewichtstoename), lipomatose, verlaagde glucosetolerantie (waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden).
Bewegingsapparaat: spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), spier- en gewrichtspijn, osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, neuropathische artropathie, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen), peesruptuur (vooral van de achillespees), pijnaanvallen na injectie (na intra-articulaire, peri-articulaire en peesschede-injecties).
Maag-darmstelsel: ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, peritonitis, pancreatitis, oesofagitis, misselijkheid, dyspepsie, buikpijn, opgezette buik en diarree. Herhaalde puls-therapie met i.v. methylprednisolon kan (meestal bij een aanvangsdosis van ≥ 1 gram per dag) hepatotoxiciteit, zoals acute hepatitis, veroorzaken.
Huid: vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, petechiën en ecchymose, striae, erytheem, jeuk, hyper- of hypopigmentatie, toegenomen transpiratie, verminderde respons bij huidtesten, acne, allergische reacties zoals angio-oedeem en urticaria, versnelde groei van Kaposi-sarcoom (waarschijnlijk reversibel).
Hart: hartfalen bij daarvoor gevoelige patiënten.
Bloed en bloedvaten: leukocytose, trombose, longembolie, hypertensie, hypotensie, blozen.
Zenuwstelsel: epidurale lipomatose, intracraniële drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), convulsies, amnesie, duizeligheid, vertigo, hoofdpijn.
Endocrien: menstruatiestoornis, hirsutisme, Cushing-achtige verschijnselen, hypopituïtarisme.
Oog: chorioretinopathie, cataract, glaucoom, exoftalmie, wazig zien.
Psychisch: verwardheid, prikkelbaarheid, depressie, euforie, slapeloosheid, angst, gedragsstoornissen, stemmingswisselingen, persoonlijkheidsveranderingen, psychose. Ook kunnen bestaande emotionele instabiliteit en psychotische neigingen verergeren.
Onderzoeken: verlaagde glucosetolerantie, daling kalium in bloed, stijging calcium in urine, stijging van ASAT, ALAT, AF en ureum in bloed.
Overige: verhoogde gevoeligheid voor infecties en maskering van klinische verschijnselen. Geneesmiddelenovergevoeligheid, anafylactische en anafylactoïde reactie. Hik. Reactie op de injectieplaats, steriel abces, perifeer oedeem, vermoeidheid, malaise. Putjes in de huid op de injectieplaats (door kristalvorming van het steroïd; herstelt zich doorgaans binnen enkele maanden). Bij herhaalde lokale injectie is atrofie van het onderliggend subcutaan vetweefsel waargenomen.
Na langdurige therapie kan staken van de toediening van corticosteroïden een abstinentiesyndroom tot gevolg hebben, begeleid door koorts, myalgie, artralgie en malaise; dit kan zelfs zonder tekenen van bijnierschorsinsufficiëntie optreden.
Lidocaïne
Gemeld zijn: verwarde toestand, euforische stemming, zenuwachtigheid, angst. Bewustzijnsverlies, convulsie, hypo-esthesie, tremor, slaperigheid, duizeligheid. Diplopie, wazig zien. Tinnitus. Hartstilstand, hartritmestoornis, bradycardie. Circulatoire collaps, hypotensie. Ademstilstand, onderdrukte ademhaling, bronchospasme, dyspneu. Braken. Gezichtsoedeem, huidlaesie, urticaria. Spiertrekkingen. Oedeem, warmte- en koudesensaties. Anafylactische reactie.
Meer informatie
Bijwerkingen
Vocht- en elektrolytenevenwicht: natrium- en vochtretentie, hartfalen bij daarvoor gevoelige patiënten, kaliumverlies, hypokaliëmische alkalose, hypertensie en verhoogde calciumuitscheiding.
Bewegingsapparaat: spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen), peesruptuur (vooral van de Achillespees), tendinitis. Intra-articulaire toediening: na herhaalde injecties kan pijnloze destructie van het gewricht gelijkend op artropathie van Charcot optreden.
Maag-darmstelsel: ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, pancreatitis, oesofagitis, misselijkheid en opgezette buik.
Huid: vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, rode striae, erytheem van het gezicht, toegenomen transpiratie, verminderde respons bij huidtesten, acne, allergische reacties zoals urticaria en een versnelde groei van Kaposi-sarcoom (waarschijnlijk reversibel). Hypopigmentatie en atrofie op de plaats van injectie.
Hematologische effecten: petechiën en ecchymose, erytro- en granulocytose, lymfo- en eosinopenie, trombo-embolie.
Neurologische effecten: intracraniële drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), vooral bij kinderen tijdens of kort na snelle onttrekking, convulsies, vertigo en hoofdpijn.
Endocriene effecten: menstruatiestoornissen, erectiestoornis, hirsutisme, ontstaan van het Cushingsyndroom, belemmering van de groei bij kinderen, remming van hypothalamus-hypofyse-bijnierschorssysteem, met kans op bijnierschorsinsufficiëntie ten tijde van stress (zoals trauma, operatie en ziekte), verminderde glucosetolerantie, waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden.
Oog: papiloedeem, subcapsulaire lenscataracten, glaucoom, exoftalmie, retinopathie bij prematuren, chorioretinopathie, wazig zien.
Psychische reacties: variërend van euforie, slapeloosheid, angst, stemmingswisselingen, persoonlijkheidsveranderingen en ernstige depressie tot duidelijke verschijnselen van psychose. Ook kunnen bestaande emotionele instabiliteit en psychotische neigingen verergeren.
Stofwisseling: negatieve stikstofbalans door eiwitafbraak, gewichtstoename, centripetale vetzucht (gelaat, romp) versterkt door toegenomen eetlust (te beperken door dieetmaatregelen).
Overige: verhoogde gevoeligheid voor infecties (vooral bij hoge dosering). Overgevoeligheidsreacties (waaronder bronchospasmen, glottis-oedeem, urticaria en anafylaxie), hik. Hypertrofische cardiomyopathie bij premature zuigelingen. Tumorlysissyndroom bij de behandeling van hematologische maligniteiten (al dan niet in combinatie met andere chemotherapeutica).
Na langdurige therapie kan staken van de toediening van corticosteroïden een corticosteroïdonthoudingssyndroom tot gevolg hebben, begeleid door koorts, myalgie, artralgie en malaise; dit kan zelfs zonder tekenen van bijnierschorsinsufficiëntie optreden.
Bij een vroege behandeling (binnen 96 uur na de geboorte) met dexamethason in een startdosering van 0,25 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag bij prematuren met een chronische longziekte, zijn bijwerkingen op de lange termijn op de neurologische ontwikkeling gevonden.
Interacties
- Toediening van levende of verzwakt levende vaccins bij gebruik van een immunosuppressieve dosering in de voorgaande drie maanden is gecontra-indiceerd. Toediening van geïnactiveerde virus- of bacteriële vaccins is mogelijk niet effectief.
- Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine, kunnen de werking van corticosteroïden verminderen. De interactie is alleen relevant bij behandeling langer dan twee weken. Zowel bij starten als bij staken van de enzyminductor de corticosteroïd-dosering zo nodig bijstellen.
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A4-remmers (bv. cobicistat, HIV-proteaseremmers, claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, grapefruitsap), omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.
- Wees voorzichtig bij combinatie met cyclofosfamide en tacrolimus.
- (Fos)aprepitant kan de blootstelling aan methylprednisolon verhogen.
- Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.
- Hoge doses methylprednisolon en ciclosporine kunnen elkaars plasmaconcentratie verhogen; gelijktijdige toediening heeft geleid tot convulsies.
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.
- Bij gelijktijdig gebruik van kaliumonttrekkende diuretica (zoals thiazide-diuretica), amfotericine B, xanthinederivaten of β2-agonisten is er meer kans op hypokaliëmie.
- Gelijktijdig gebruik met NSAID's leidt tot een additief ulcerogeen effect.
- De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan toenemen.
- De respons op somatropine kan verminderen.
- De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen.
- De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe.
- Het effect van cholinesteraseremmers bij myasthenia gravis kan afnemen.
Interacties
- Vaccinatie met levende virussen bij gebruik van een immunosuppressieve dosering is gecontra-indiceerd. Toediening van geïnactiveerde virus- of bacteriële vaccins is mogelijk niet effectief;
- Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, primidon en rifampicine, kunnen de werking van corticosteroïden verminderen. De interactie is alleen relevant bij behandeling langer dan twee weken. Zowel bij starten als bij staken van de enzyminductor de corticosteroïddosering zo nodig bijstellen. Deze wisselwerking kan de dexamethasontest verstoren;
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A4-remmers, zoals cobicistat, ketoconazol, itraconazol, ritonavir of macroliden, omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden;
- Dexamethason is een matige induceerder van CYP3A4; hierdoor kan de werking van caspofungine, HCV-middelen en HIV-middelen afnemen;
- Dexamethason kan de plasmaconcentratie van praziquantel verlagen;
- (Fos)aprepitant kan de blootstelling aan dexamethason verhogen;
- Efedrine kan de blootstelling aan dexamethason verlagen;
- Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken;
- De werking van zowel ciclosporine als corticosteroïden kan toenemen bij gelijktijdige toediening;
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren;
- Combinatie met lisdiuretica, thiazide-diuretica of amfotericine B kan leiden tot kaliumdepletie;
- De toxische grens van digoxine kan eerder worden bereikt;
- Gelijktijdig gebruik met NSAID's leidt tot een additief ulcerogeen effect;
- De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan worden verhoogd;
- De respons op somatropine kan verminderen;
- De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen;
- De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe;
- Hoge doses corticosteroïden kunnen neuromusculair blokkerende stoffen antagoneren en de kans op myopathie verhogen;
- Bij combinatie met ACE-remmers is er meer kans op het optreden van veranderingen in bloedceltellingen;
- Bij gelijktijdig oraal gebruik van fluorchinolonen is er meer kans op tendinitis en peesruptuur;
- Wees voorzichtig bij combinatie met bupropion, omdat het risico op insulten mogelijk toeneemt;
- Huidreacties veroorzaakt door allergietesten kunnen worden onderdrukt.
Zwangerschap
Methylprednisolon en lidocaïne passeren de placenta.
Teratogenese: Methylprednisolon: bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (schisis), bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid. Lidocaïne: geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Methylprednisolon: bij hogere doseringen kan remming van de bijnierschorsfunctie in de foetus of neonaat niet worden uitgesloten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Dexamethason passeert de placenta; de foetale serumconcentratie is bijna 100% van de maternale concentratie.
Teratogenese: Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij chronisch gebruik van corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Chronisch gebruik in het 3e trimester kan neonatale bijnierschorssuppressie veroorzaken; kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie, elektrolytverstoringen en verstoring van de immuunrespons.
Advies: Gebruik ontraden, tenzij strikt noodzakelijk.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: In geringe mate (methylprednisolon en lidocaïne).
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Kortdurend gebruik is waarschijnlijk veilig. Vermijd langdurig gebruik vanwege het ontbreken van ervaring, de sterke werking en de hogere biologische beschikbaarheid.
Contra-indicaties
- allergie voor andere anesthetica in de anamnese;
- systemische schimmelinfecties;
- acute virusinfecties, in het bijzonder herpesinfectie van het oog;
- infectiehaard in of nabij de plaats van toediening (zoals abcessen, geïnfecteerde huidgebieden);
- instabiliteit van het gewricht;
- intrathecaal of intravasculair gebruik.
Contra-indicaties
Systemische therapie
- ulcus ventriculi of ulcus duodeni;
- acuut infectieus proces, vooral virusinfectie of systemische schimmelinfectie;
- parasitaire infectie, tropische worminfectie;
- zie ook de rubriek Interacties.
Lokale therapie
- infectie van de plaats van aandoening, bv. septische artritis ten gevolge van gonorroe of tuberculose;
- bacteriëmie of systemische schimmelinfectie;
- instabiliteit van het gewricht;
- hemorragische diathese (spontaan of als gevolg van anticoagulantia);
- peri-articulaire calcificatie;
- avasculaire osteonecrose;
- peesruptuur;
- Charcot-gewricht.
Injectievloeistof met benzylalcohol: prematuren en neonaten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Langdurige behandeling kan resulteren in onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie), waarvan de ernst en duur afhankelijk zijn van o.a. de dosis, de frequentie en de duur van de behandeling. Bij tussentijds optreden van ziekte, letsel of operaties gedurende langdurige behandeling zijn verhoogde doseringen van snelwerkende corticosteroïden geïndiceerd.
Vanwege de immunosuppressieve werking van glucocorticoïden, met name bij een hoge dosering, is de kans op infecties toegenomen en kunnen sommige symptomen van infecties worden gemaskeerd. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben. Bij latente tuberculose of bij tuberculinereactiviteit chemoprofylaxe geven tijdens langdurige behandeling.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig met gebruik van glucocorticoïden bij aspecifieke colitis ulcerosa, als de kans op een dreigende perforatie, abces of andere pyogene infectie bestaat. Wees ook voorzichtig bij diverticulitis, recente darmanastomosen, peptisch ulcus in de voorgeschiedenis, feochromocytoom, eerder door glucocorticoïd veroorzaakte myopathie, lever- of nierfunctiestoornis, hypothyroïdie, diabetes mellitus, hartfalen, hypertensie, tromboseneiging, osteoporose, myasthenia gravis, epilepsie, psychische stoornis in de voorgeschiedenis, glaucoom en oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea. Bijwerkingen zoals dyslipidemie en hypertensie kunnen patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren predisponeren voor bijkomende cardiovasculaire effecten (met name in geval van hoge doses en bij langdurig gebruik). Glucocorticoïdbehandeling kan peritonitis of andere verschijnselen gerelateerd aan maag-darmaandoeningen, zoals perforatie, obstructie of pancreatitis, maskeren. Wees voorzichtig bij systemische sclerose, omdat een verhoogde incidentie van sclerodermale niercrisis is waargenomen.
Lokale anesthetica, waaronder lidocaïne, voorzichtig toepassen bij epilepsie, myasthenia gravis, hartgeleidingsstoornis, hartfalen, hypovolemie en bradycardie. Er dienen voorzieningen voor reanimatie beschikbaar te zijn bij de toediening. Dit omdat bij lokale anesthesie toxische verschijnselen kunnen optreden, als gevolg van verhoogde plasmaconcentratie door accidentele intravasculaire injectie, overmatige dosering of snelle absorptie vanuit zeer vaatrijke gebieden, of overgevoeligheid van de patiënt. Systemische toxiciteit heeft voornamelijk betrekking op het centrale zenuwstelsel en cardiovasculaire systeem.
Acute, gegeneraliseerde myopathie van oculaire en respiratoire spieren, eventueel leidend tot tetraparese, is beschreven tijdens gebruik van hoge doses glucocorticoïden, meestal bij bestaande afwijkingen in de neuromusculaire transmissie (bv. myasthenia gravis) of bij gelijktijdige behandeling met neuromusculaire blokkers. Na staken van de behandeling kan het herstel enkele weken tot jaren duren.
Anafylactische reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.
Bij symptomatische verbetering na intra-articulaire injectie het gewricht niet te zwaar belasten. In sommige gevallen kan herhaalde toediening van intra-articulaire injecties leiden tot instabiliteit van het betreffende gewricht; röntgenologische follow-up kan nodig zijn. Een duidelijke toename van de pijn, gepaard met lokale zwelling, verdere beperking van de mobiliteit van het gewricht, koorts en malaise kan duiden op septische artritis.
Hulpstoffen: benzylalcohol, in Depo-Medrol + Lidocaïne, kan bij lokale toediening in zenuwweefsel toxisch zijn. Benzylalcohol in grote hoeveelheden kan zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij langdurig gebruik regelmatig controles uitvoeren: o.a. bloedglucose, bloeddruk en lichaamsgewicht; daarnaast oogheelkundige controle vanwege het risico op cataract en glaucoom. Bij risicofactoren voor maagcomplicaties kan profylactisch gebruik van een maagbeschermer nodig zijn. Bij relatief hoge doses zijn voldoende kaliuminname en beperkte natriuminname van belang; monitor het kaliumgehalte in bloed.
Het risico op fracturen neemt toe, vooral bij langdurig gebruik van hogere doseringen. Besteed aandacht aan leefstijladviezen en inname van voldoende calcium en vitamine D3. Medicatie ter preventie van fracturen is geïndiceerd bij gebruik van glucocorticoïden met een verwachte duur > 3 maanden, afhankelijk van de dosis en de leeftijd. Zie de aanbevelingen in de NIV-richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie, module Medicatie voor fractuurpreventie bij glucocorticoïden (2022).
Langdurige behandeling kan resulteren in onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie). Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naargelang de dosis en de duur van de behandeling. Bij stress (operatie, trauma, infectie) tijdens en ook nog gedurende een halfjaar ná een langdurige behandeling, kan een tijdelijke dosisverhoging ofwel opnieuw behandelen met corticosteroïden noodzakelijk zijn.
Tijdens gebruik bestaat een verhoogde gevoeligheid voor infectie met maskering van de klinische verschijnselen van infectie en ontsteking. Bij een bacteriële infectie zo mogelijk eerst de verwekker bepalen en de infectie behandelen alvorens met de toediening van glucocorticoïden te beginnen. Latente infecties veroorzaakt door bijvoorbeeld Mycobacterium, Pneumocystis jiroveci, Strongyloides en Entamoeba histolytica kunnen manifest worden. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben; blootgestelde patiënten direct onder medische behandeling stellen.
Wees voorzichtig bij:
- ernstige colitis ulcerosa met dreigende perforatie, abcesvorming, diverticulitis of recente darmanastomosen, vanwege het risico op darmperforatie;
- peptisch ulcus in de voorgeschiedenis;
- latente tuberculose;
- eerder door glucocorticoïd teweeggebrachte myopathie;
- leverfalen, nierinsufficiëntie;
- hypothyroïdie;
- diabetes mellitus;
- hypertensie;
- hartfalen;
- recent myocardinfarct;
- osteoporose (overweeg aanvullende behandeling);
- epilepsie;
- myasthenia gravis;
- psychiatrische voorgeschiedenis, waaronder risico op suïcide;
- glaucoom;
- oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea;
- (vermoedelijke) feochromocytoom, omdat feochromocytoomcrisis is gemeld na toediening van systemische corticosteroïden.
Acute, gegeneraliseerde myopathie van oculaire en respiratoire spieren, eventueel leidend tot tetraplegie, is beschreven tijdens gebruik van hoge doses glucocorticoïden, meestal bij bestaande afwijkingen in de neuromusculaire transmissie (bv. myasthenia gravis) of bij gelijktijdige behandeling met neuromusculaire blokkers. Na staken van de behandeling kan het herstel enkele weken tot jaren duren.
Bij behandeling van hematologische maligniteiten (al dan niet in combinatie met andere chemotherapeutica) is tumorlysissyndroom (TLS) gemeld. Patiënten met veel kans op TLS nauwlettend controleren en passende voorzorgsmaatregelen nemen.
Bij ouderen is zorgvuldige observatie van belang omdat de gebruikelijke bijwerkingen (zoals osteoporose, hypertensie, hypokaliëmie, diabetes mellitus, gevoeligheid voor infecties en atrofie van de huid) bij hen tot levensbedreigende reacties kunnen leiden.
De groei en ontwikkeling van kinderen nauwlettend volgen bij langdurig gebruik van glucocorticoïden; om groeiremming te voorkomen streven naar een alternerende dosering.
Na toediening aan prematuren is hypertrofische cardiomyopathie gemeld. Daarom een passende diagnostische beoordeling en bewaking van de hartfunctie en -structuur uitvoeren.
Anafylactische reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.
Intra-articulaire toediening van glucocorticoïden vergroot het risico op articulaire infectie. Herhaald gebruik in gewichtdragende gewrichten kan leiden tot toename van degeneratieve verandering binnen het gewricht. Een mogelijke oorzaak is overbelasting van het aangedane gewricht na regressie van pijn of andere symptomen.
I.m.-injectie niet toepassen bij immuungemedieerde trombocytopenie.
Hulpstoffen
- I.v.-toediening van benzylalcohol, in sommige injectievloeistoffen, is in verband gebracht met ernstige bijwerkingen en overlijden bij neonaten ('gasping'-syndroom); zie rubriek Contra-indicaties. Niet langer dan één week gebruiken bij kinderen jonger dan 3 jaar, vanwege stapeling. In grote hoeveelheden kan benzylalcohol zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie.
- Wees voorzichtig met propyleenglycol, in drank FNA, bij zuigelingen < 4 weken, zeker in combinatie met andere middelen die propyleenglycol of alcohol bevatten.
- Sulfiet, in sommige injectievloeistoffen, kan in zeldzame gevallen bronchospasmen geven.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling de monografie corticosteroïden op vergiftigingen.info (zoek op stofnaam).
Eigenschappen
Corticosteroïd met sterk glucocorticoïde eigenschappen; het mineralocorticoïde effect is te verwaarlozen. Dit preparaat bevat de slecht oplosbare acetaatverbinding van methylprednisolon, en heeft daardoor een langdurige werking. Lidocaïne is een lokaal anestheticum; het is toegevoegd om pijn na de injectie te vermijden.
Meer informatie
Eigenschappen
Gefluorideerd corticosteroïd met sterke glucocorticoïde eigenschappen; het mineralocorticoïde effect is te verwaarlozen.
Vanwege de lange biologische halfwaardetijd is dexamethason met name geschikt in gevallen waarin een continue glucocorticoïde werking is gewenst.
Kinetische gegevens
Overig | dexamethason(di)natriumfosfaat (injectie) wordt na toediening snel gehydrolyseerd tot dexamethason. |
Resorptie | goed. |
Metabolisering | in de lever door vnl. CYP3A4 in o.a. 6β–hydroxydexamethason. Conjugatie van dexamethason. |
Eliminatie | met de urine en feces. |
T 1/2el | 3–6 uur. |
Overig | biologische halfwaardetijd = 36–72 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
methylprednisolon/lidocaïne hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- deflazacort (H02AB13) Vergelijk
- dexamethason (systemisch) (H02AB02) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- hydrocortison (systemisch) (H02AB09) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk
Groepsinformatie
dexamethason (systemisch) hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- deflazacort (H02AB13) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- hydrocortison (systemisch) (H02AB09) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- methylprednisolon/lidocaïne (H02BX01) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- COPD, aanvalsbehandeling
- COVID-19
- Reumatoïde artritis
- acuut hoesten
- artrose
- astma, aanvalsbehandeling
- colitis ulcerosa
- misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie
- ziekte van Crohn